De Vlaamse Digimeter is toe aan zijn tiende editie – of zeg maar de elfde, want de allereerst keer in 2009 verschenen er meteen twee. Bezieler van deze jaarlijkse screening rond digitalisering in Vlaanderen is UGent-professor Lieven De Marez, die Research Director is van de onderzoeksgroep imec-mict (Media, Innovatie & Communicatietechnologie). “Als bedrijf of overheid mag je niet te snel willen gaan, want daarmee schrik je de twijfelende massamarkt af en zal alleen de niche van passionate lovers zo’n technologische innovatie adopteren. Als we naar een inclusieve digitale samenleving – met minder versnippering – willen, kan dat alleen wanneer mens, industrie en beleid tegelijkertijd oversteken.”
Mijlpaal voor Vlaanderen
“Bij imec en mict houden we op drie manieren de vinger aan de pols van digitaliserend Vlaanderen”, steekt professor De Marez van wal. “Ten eerste: what people say, via vragenlijsten zoals de Digimeter. Daarnaast screenen we what people do, want wat mensen zeggen, is niet altijd wat ze doen. Daarom loggen we bijvoorbeeld het smartphonegebruik. Ten derde meten we what people feel en dat gaat over de relatie tussen informatietechnologie en geheugen, aandacht, cognitief functioneren en emotie.”
De Digimeter is dus een soort van barometer die jaarlijks de digitale temperatuur van de Vlaming opmeet. Enkele krachtlijnen springen daar dit jaar uit, vernemen van we Lieven De Marez. “Niet minder dan 98% van de Vlamingen heeft een internetconnectie, maar vooral: in 2020 heeft iedereen minstens één slim, connecteerbaar toestel. Een smartphone, tablet, computer, wearable of smart tv. Driekwart van de Vlamingen heeft nu minstens drie van deze vijf slimme toestellen in zijn of haar bezit. Dat is een stijging van 7% ten opzichte van de laatste Digimeter. We zijn allemaal connectable geworden en dat is echt wel een mijlpaal voor Vlaanderen.”
Keizer smartphone
Vooral de smartphone wint gigantisch aan belang. Opmerkelijk is daarbij dat de Digimeter 2020 uitwijst dat we smartphones steeds meer gebruiken als afstandsbediening voor wearables of extendables. “Voor het scherm maar ook als afstandsbediening voor je koelkast, muziek, om je oortjes te bedienen, voor je bankzaken,…”, legt De Marez uit. “Extendables worden steeds belangrijker. De Apple EarPods bijvoorbeeld doen het supergoed.”
We hebben absoluut een haat-liefdeverhouding met onze smartphone. Enerzijds omarmen we het toestel in al zijn facetten, anderzijds zijn we er steeds afhankelijker van
Daarmee staan we aan het begin van een nieuwe evolutie in het smartphonegebruik, maar of dat we dat eenduidig als positief moeten beschouwen? “We hebben absoluut een haat-liefdeverhouding met onze smartphone”, zegt De Marez. “Enerzijds omarmen we het toestel in al zijn facetten, anderzijds zijn we er steeds afhankelijker van.”
“In amper tien jaar is het schermgebruik 2,5 uur van onze 24 uur gaan innemen. Ik denk dat dat maar een fase is. Er komen steeds betere spraakinterfaces, waardoor we minder naar het schermpje moeten gaan om een berichtje te sturen of een betaling te doen. De smartphone wordt een connecting unit van scherm, spraakinterface en afstandsbediening in één.”
Acceleration of the platforms
Ook al zijn de smartphones bepalend voor onze technologieconsumptie, een eindpunt vormen ze zeker niet. “Digitale disruptie komt in golven”, weet De Marez. “Internet, smartphone, IoT en AI. De eerste twee hebben we gehad, in nieuwe kijk- en leespatronen zie je nu een versnelling van de platformen. De ‘rise of the platforms’ zou in 2020 wel eens het jaar van de ‘acceleration of the platforms’ kunnen worden. Inzake video heeft Netflix die markt volledig opengebroken. De Vlaming neemt er een streamingabonnement bij.”
“Dat geldt net zo goed voor muziekplatformen als Spotify, 21% van de Vlamingen betaalt voor muziek, 12% voor personaliseerbare nieuwsapps. Gamingplatformen en podcasts flirten eveneens met die die kritische grens van doorbreken naar de massamarkt. Ook buiten de mediawereld groeien allerlei platformen: mobiel betalen, deeleconomie, deelsteps, airbnb,… die verbreding is nog zo’n trend die de Digimeter laat zien.”
Versnipperde nieuwsconsumptie
De Digimeter deelt de Vlamingen op in 5 nieuwsprofielen. Het sociale stokstaartje (26%) leest nauwelijks nog de krant en gebruikt voornamelijk social media als nieuwsbron, waardoor ze dichtst bij de val van de filterbubbel aanleunen: voor ‘nieuws’ zijn ze afhankelijk van commerciële algoritmes of influencers.
Wie geen zin heeft in fakenews, krijgt een reden om terug te keren naar de vertrouwde nieuwsmerken. En een grote meerderheid van de Vlamingen wil écht wel goed geïnformeerd blijven
“Die homogeniteit in hun nieuwsconsumptie is precies het omgekeerde van wat het internet ooit moest brengen, namelijk meer diversiteit”, zegt De Marez. “Een kans voor de bestaande nieuwsmerken om mee te gaan richting personalisering. Waarom geen diversiteitsplug-in? Lees je drie artikels over het Vlaamse Netflix, dan zou je kunnen denken dat je evenwichtig geïnformeerd ben. Toch kan de plugin je een lage diversiteitsscore geven en je melden dat er meerdere visies bestaan. Wie geen zin heeft in fakenews, krijgt een reden om terug te keren naar de vertrouwde nieuwsmerken. En een grote meerderheid van de Vlamingen wil écht wel goed geïnformeerd blijven.”
Van twijfel tot liefde
De Vlaming wordt een homo digitalis maar manifesteert zich ook als homo paradoxalis. “We onderscheiden een vijftal paradoxen die leiden tot een soort van unheimlich gevoel ten aanzien van technologie. Er is de afhankelijkheidsparadox: je houdt enorm van technologie, maar die werkt verslavend. Dan is er de waarheidsparadox: is alle nieuws die we consumeren geen fake news? Naast de privacyparadox en de reclameparadox heb je de securityparadox – Picanol is het laatste grote voorbeeld.”
“Op het kruispunt daarvan hebben de we Vlaming ingedeeld in vijf segmenten: van mensen die totaal openstaan voor technologie tot mensen die zich er voor afsluiten. 18% van de Vlamingen zijn passionate lovers met vertrouwen in de technologie en de merken erachter. Die groep is groot genoeg om als locomotief te dienen om de rest van Vlaanderen mee te krijgen in een digitaal inclusieve samenleving.”
“Met 41% vertegenwoordigen de categorieën ‘close friends’ en ‘it’s complicated’ de grootste groep. Zij kampen het vaakst met een gebrek aan vaardigheden, kennis of vertrouwen in zichzelf of in de technologie, en ontwikkelen daardoor een soort haat-liefdeverhouding met technologie. Het segment van de Happy singles (20%) houdt liever wat afstand van technologie. Niet alles wat technologisch mogelijk is, is daarom ook meteen wenselijk voor hen. Privacyinstellingen, schermtijdregels,… dat is helemaal hun ding.”
Nieuwe digitale kloof
Helemaal rechts van dat spectrum regeert het negatieve sentiment bij de distant aquaintances, een groep met een groeiend technofatalisme voor wie het allemaal te snel gaat. Daar ontwikkelt zich een nieuwe digitale kloof, ook bij jongeren, want de snelste groei in smartphones zie je nu bij ouderen.
“15% van de jongeren behoort daar al toe en dat is nieuw”, zegt de professor. “Jongeren zijn dan wel digital by birth maar niet meteen digital by nature. Veel jongeren komen op de werkvloer en worden verondersteld een Google Hangouts te kunnen opzetten of slides te delen via Slack… maar dat is niet per se zo. Basisvaardigheden als Word en Excell worden lang niet in elke school meegegeven, want ‘jongeren kennen dat toch’. Niet per se dus.”
Wat voorspelt de hype cycle?
Innovaties hebben een kritische massa van 10 à 15% van het publiek nodig om ze interessant te maken voor de twijfelende massamarkt, maar de evolutie die we mogen verwachten op het vlak van de emerging technologies ziet eruit als een rollercoaster – de hype cycle van Gartner. “Na de opkomst en steile opgang zie je de euforiepiek, maar daarna zie je vaak een teleurstellingsdip, een through of disillusionment”, legt Lieven De Marez uit.
“Voorlopig blijven AI en IoT voer voor early adopters en innovators. Tussen hen en het bredere publiek gaapt een kloof, een chasm. Veel innovaties geraken niet voorbij de teleurstellingsdip van het grote publiek. Technologie die dat wel overleeft, krijgt geleidelijk weer vernieuwde en ruimere aandacht. Pas dan kan je gaan commercialiseren. Net wat we zagen gebeuren met de platformen.”
Veel innovaties geraken niet voorbij de teleurstellingsdip van het grote publiek. Technologie die dat wel overleeft, krijgt geleidelijk weer vernieuwde en ruimere aandacht
“AI is nu een emerging technology die zich op de top van inflated expectations bevindt, en waar ook één segment van Vlamingen - met name de 18% passionate lovers - volledig klaar is om mee te gaan met die hype en verwachtingen. Wat positief is, want deze kritische massa is voldoende groot om als locomotief voor de rest van Vlaanderen te fungeren. Maar tegelijkertijd blijft ook het gevaar van de chasm. Want door de hierboven aangehaalde paradoxen balanceert een groot deel van Vlaanderen nog tussen haat en liefde voor technologie, of tussen geloof en ontgoocheling.”
“Met die hype cycle kan je voorspellen hoe we de volgende golven van IoT en AI zullen omarmen, maar veel hangt af van hoe ze geïntroduceerd worden. Je kan artificiële intelligentie op verschillende manieren ingang doen vinden, van no AI tot full AI. Daar tussenin kan je als overheid ook informeren, guidance bieden en personaliseren”, aldus De Marez.
Iedereen mee in het bad
Media, retail en home zijn drie mogelijke cases rond AI die de Digimeter aanhaalt. “Neem het voorbeeld van een supermarktketen: all the way AI daar staat gelijk aan slimme koelkasten die jouw bestellingen uitvoeren”, legt Lieven De Marez uit. “Ons punt is dat de twijfel van de Vlaming noopt tot voorzichtigheid. Amper 3% is klaar voor full AI.”
“Als bedrijf of overheid mag je dus niet te snel willen gaan, want daarmee schrik je de twijfelende massamarkt af en zal alleen de niche van 18% passionate lovers zo'n technologische innovatie adopteren. Met guidance kan je het vertrouwen van de mensen winnen en van personalisation de stap naar automatisation zetten.”
“Net dat punt willen we maken met de Digimeter: als we naar een inclusieve digitale samenleving – met minder versnippering – willen, kan dat alleen wanneer mens, industrie en beleid tegelijkertijd oversteken”, besluit de UGent-professor. “De locomotief van 18% is er. We hebben alleen nog een metronoom nodig die de versnelling een beetje regelt.”