Persoonlijk groeien is in onze prestatiemaatschappij vaak een constant streven naar een betere versie van onszelf. Na twee jaar zelfhulpboeken lezen en steeds efficiënter werken, kwam Ernst-Jan Pfauth, mede-oprichter en uitgever van De Correspondent, tot de conclusie dat, als je altijd streeft naar meer en beter, je vergeet dankbaar te zijn voor wat je al hebt. Dat terwijl onderzoek aantoont dat geluk juist sterk samenhangt met dankbaarheid. Nu ligt er zijn Dankboek. Dagboek voor een tevredener leven: een boek waarmee hij hoopt duidelijk te maken wat de belangrijkste voorwaarden voor dagelijkse voldoening zijn en hoe je die kunt creëren in je leven. Mischa Verheijden sprak er met hem over.
Een jaar geleden begon Ernst-Jan Pfauth, journalist, mede-oprichter en uitgever van journalistiek platform De Correspondent, te twijfelen aan zijn artikels over zelfverbetering. Hij schreef over hoe we efficiënter kunnen werken en ging dat uiteraard zelf ook doen. Alle tijd die door het slimmere werken vrijkwam, besteedde hij vervolgens aan extra werk. Hij was alleen nog maar bezig met wat er morgen beter kon, en vergat te genieten van vandaag.
Als zijn vrouw tegen hem zegt: ‘Probeer nu eens niet te vatten wat je niet hebt, maar wat je wel hebt’ besluit hij het roer om te gooien en te onderzoeken hoe we vandaag voldoening kunnen vinden. Dagelijkse voldoening omschrijft hij als ‘het ervaren van geluk door de betekenis van de dingen die we dagelijks doen. En niet door de beloning die ze eventueel kunnen opleveren’.
De prille dertiger, die door Forbes al werd opgenomen in de lijst ‘30 interessantste Europeanen onder de 30’, raadpleegt daarvoor talloze zelfhulpboeken en studies. Als resultaat daarvan ligt er nu het Dankboek. Dagboek voor een tevredener leven, waarin hij al zijn onderzoek herleidt tot vier strategieën voor het vinden van dagelijkse voldoening:
- Je werk, hobby’s en projecten als oefenen zien. Ironisch genoeg vergroot oefenen ook nog de kans dat je je doel bereikt.
- Ruimte maken voor flow en rust in je leven. Flow is een staat van opperste concentratie waar we als mensen heel veel geluk door ervaren. Daar win je ook tijd mee, die je aan uitrusten kunt besteden.
- Je leren richten op anderen. Mensen zijn sociale wezens en doen er verstandig aan zich om elkaar te bekommeren en in elkaar te investeren.
- Actief oefenen in dankbaar zijn. "Alle mensen die ik interviewde en die hun leven of zichzelf gelukkig noemden, gaven – zonder uitzondering – aan dat ze actief dankbaarheid beoefenden, en schreven het daaraan toe dat ze zo gelukkig waren", stelt de Amerikaanse wetenschapper Brené Brown.
Natuurlijk weet Ernst-Jan ook wel dat ieders leven anders is. Hij hoopt met deze vier strategieën duidelijk te maken wat de belangrijkste voorwaarden voor dagelijkse voldoening zijn en hoe je die kunt creëren in je leven.
In het eerste deel van het boek licht Ernst-Jan deze strategieën kort en bondig toe. Om het boek vervolgens aan de lezer te geven. Vanaf pagina 57 is het Dankboek een dagboek. Een dagboek voor een tevredener leven. Je kunt er een half jaar lang zelf in noteren waarvoor je dankbaar bent en waarom.
Zelfreflectie en persoonlijke groei
'Je schrijft dat jezelf verbeteren een doel was geworden en je je een productiviteitsmachine voelde. Dat inzicht getuigt van zelfreflectie', zeg ik als ik Ernst-Jan aan de telefoon heb en stel dat dat volgens mij cruciaal is voor persoonlijke groei.
Kijkend naar situaties waar je in je leven mee geconfronteerd wordt, onderscheidt Alan Seale, oprichter van The Center for Transformational Presence vier lagen van betrokkenheid:
- Drama: wie kan ik de schuld geven?
- Situatie: hoe los ik dit zo snel mogelijk op?
- Keuze: welke rol wil ik spelen?
- Optie: welke opportuniteit ligt er?
Veel mensen klagen immers en zoeken de oorzaak van hun problemen buiten zichzelf. Of willen een oplossing om daarna weer verder te kunnen gaan zoals ze altijd deden. Hoe kijk jij daar naar?
Ernst-Jan: “Het gaat, denk ik, vooral om je houding. Dat je denkt: 'Ik kan altijd groeien en ik ben nooit te oud om te leren’. Die growth mindset, die ik ook in het boek beschrijf, is heel belangrijk.
Een growth mindset is erg belangrijk. Dat je denkt 'ik kan dit aan mezelf veranderen als ik dat wil.
Dat je openstaat voor zelfkritiek of überhaupt kritiek. Dat je openstaat voor groei en dat je ook gelooft dat je kunt groeien. Dat je niet denkt: ‘Ik ben nou eenmaal zo’. Daar komt ook een mate van zelfvertrouwen bij kijken: voor dingen waar je het meest onzeker over bent, ga je oorzaken van buiten jezelf aanwijzen.
Daarom vind ik de houding van een growth mindset zo belangrijk: ‘Ik kan dit aan mezelf veranderen als ik dat wil’. Daar probeer ik mezelf wel aan te herinneren. Ik heb zelfs de illustratie van die growth mindset op mijn bureaublad staan.”
Growth mindset
Als hij het over de growth mindset heeft, verwijst Ernst-Jan naar de psycholoog Carol Dweck die al decennia onderzoekt wat de gevolgen zijn van hoe mensen over hun eigen intelligentie denken.
Dweck onderscheidt twee typen mindset: een fixed mindset en een growth mindset. Mensen met een fixed mindset geloven dat intelligentie is aangeboren en dat je niet slimmer kunt worden. Mensen met een growth mindset geloven dat je door oefening slimmer kunt worden.
Uit haar onderzoeken blijkt, zo tekent Ernst-Jan in zijn boek op, dat het leerproces van mensen met een growth mindset effectiever én prettiger is dan dat van mensen met een fixed mindset.
Door succes als maatstaf los te laten, kun je je op de essentie richten én meer voldoening halen uit het proces, is zo de conclusie van Ernst-Jan om bij de eerste strategie van zijn boek uit te komen: je werk, hobby’s en projecten als oefenen zien.”
Verzet tegen de prestatiemaatschappij
Een oorzaak buiten onszelf, die Ernst-Jan Pfauth in het Dankboek op tafel legt, is de prestatiemaatschappij. ‘Ik wil onderzoeken hoe we gelukkig en gezond kunnen zijn in de prestatiemaatschappij. Welke daden van verzet kunnen we plegen?’ omschrijft hij zijn missie op zijn profielpagina bij De Correspondent.:
In de prestatiemaatschappij, leggen we onszelf het werk op en zijn we er nooit klaar mee. ‘We zijn de ondernemer van onze ik. Geen ondergeschikten meer, maar high potentials’, citeert Ernst-Jan de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han.
Door het streven naar de perfectie, voelen we altijd de druk om nog beter te presteren, nog eerder dan anderen te beginnen met werken én nog langer door te gaan. Door onze smartphones zijn we ook buiten werktijd bereikbaar: wie om elf uur ’s avonds nog een belangrijke mail verstuurt, is een held.
“Nou,”, begint de Nederlander zijn antwoord als ik hem vraag of zijn boek enerzijds een aanklacht is tegen het neoliberalisme en anderzijds een aanmoediging is om los te komen van de waan van de dag, ook het credo van De Correspondent. En vervolgt: “Ik denk dat mijn boek vooral een startpunt moet zijn om met zijn allen die prestatiemaatschappij te veranderen.
Dat begint ten eerste met inzien hoe je er zelf in staat. In hoeverre je zelf je eigenwaarde ontleent. In hoeverre je je laat sturen door de reflectie van wat anderen er van zullen denken.
Wat mij de hele tijd gebeurde bij die zelfhulpboeken, is dat ik dacht: ‘Ik moet daar naar gaan leven, ik ga alles omgooien’. Een week later was ik het vergeten, omdat ik weer meeging in de ratrace. De functie van mijn boek is ervoor zorgen dat je er mee aan de slag kunt gaan.
Alleen samen kunnen we ons verzetten tegen die prestatiemaatschappij. Als je het alleen maar voor jezelf oplost, dan heb je nog steeds collega’s, familie, onbekenden, die er onder lijden.
In zijn nieuwe boek Vrede kun je leren schrijft David van Reybrouck dat als we op maatschappelijk niveau vrede willen bereiken, we eerst moeten leren hoe we innerlijke vrede kunnen produceren. Ik zie mijn boek als een stap bij het bereiken van die innerlijke vrede en het biedt handvatten om met andere mensen te gaan praten over de keuzes die we in deze prestatiemaatschappij maken.
Want alleen samen kunnen we ons verzetten tegen die prestatiemaatschappij. Als je het alleen maar voor jezelf oplost en het je lukt om op de een of andere manier rust te vinden, dan heb je nog steeds collega’s, familie, maar ook mensen die je niet kent, die er onder lijden. Daarom moeten we ons samen verzetten.
En natuurlijk zijn sommige mensen ontvankelijker om meer aan reflectie te doen. Of misschien hebben ze meer last van de prestatiemaatschappij. Ik zie in mijn vriendengroep dat mensen waarvan ik dacht dat ze, omdat ze zo in die ratrace zitten, er zich niet voor zouden interesseren, maar die juist heel veel dingen blijken te herkennen.
Daar kom je pas achter als je het daar met elkaar over hebt. Daarom praat ik erover en spreek ik nu ook met jou. Ik hoop dat, door dit gesprek zoveel mogelijk te voeren, mensen het bij zichzelf gaan herkennen en er mee bezig willen gaan.
Kijk, in Frankrijk heb je nu die wet die zegt dat je niet meer buiten werktijd gemaild mag worden. Daar zit wel wat nuance in, maar daar komt het op neer. Wat zie je? Mensen gaan toch buiten werktijd mailen, omdat dat erbij hoort. Omdat ze er zelf nog niet van overtuigd zijn dat het een slecht idee is. Dat het averechts werkt. En dan werkt het niet. Deze verandering moet zowel op individueel bewustzijn als op maatschappelijk bewustzijn steunen.”
Ruimte maken voor flow en rust
Waar we ons van bewust moeten worden? ‘Misschien herken je het wel’, schrijft Ernst-Jan Pfauth bij strategie 2 - Ruimte maken voor flow en rust in je leven: 'Het is ochtend, de wekker van je telefoon gaat, je zet ’m uit en leest de binnengekomen appjes. Tijdens het ontbijt en de reis naar je werk blader je door de binnengekomen e-mail.
Eenmaal aangekomen bij je bureau begin je met het wegwerken van mails. Dat wordt af en toe onderbroken door nieuwe berichten in het chatprogramma van je werk. Tijdens de lunch werk je appgroepen bij en de rest van de dag gaat op aan vergaderingen. Op weg naar huis en ’s avonds op de bank zie je de antwoorden op je eerdere mailtjes binnenstromen. De dag erna begint het opnieuw ...
Uit een Brits onderzoek bleek dat 1.920 van de 4.000 geïnterviewden binnen vijftien minuten na het wakker worden op hun telefoon keek. Kenniswerkers besteden gemiddeld 60 procent van de werkweek aan ‘elektronische communicatie’, waarvan de helft e-mail.
Met andere woorden: we houden elkaar continu bezig met een oneindige stroom berichten. Hoe maak je dan nog tijd voor… bakstenen?’, vraagt Ernst-Jan zich af bij zijn tweede strategie voor dagelijkse voldoening: ruimte maken voor flow en rust in je leven.
Met bakstenen verwijst hij naar de metafoor ‘zie oefenen als het bouwen van een huis’ die hij tegenkwam op het populaire blog Wait But Why van de Amerikaanse auteur Tim Urban. Het idee: met alleen dromen bouw je geen villa, je kunt beter als een bouwvakker elke dag baksteen op baksteen stapelen tot er een huis staat. Zo kun je je droom terugbrengen tot bakstenen. En voor die bakstenen moet je ruimte maken voor flow en rust.
Afleiding beperken om vaker in een flow te raken, speelt daarbij een cruciale rol. Zodat je meer aan diep werk toekomt, het werk dat je in opperste concentratie verricht. Daar tegenover staat ‘oppervlakkig werk’ dat weinig denkvermogen vraagt.
Volgens computerwetenschapper Cal Newport en auteur van Diep werk wordt diep werk zeldzamer, omdat oppervlakkig werk vrijwel al onze tijd in beslag neemt. En dat is zonde, want alleen tijdens diep werk komen we in een flow. Dat is een mentale staat waarin we ons helemaal in een activiteit verliezen, vol vertrouwen zijn de klus te kunnen klaren, ego vergeten, tijdsbesef verliezen en plezier in het werk hebben.
Oppervlakkig werk neemt al onze tijd in beslag. Zo wordt diep werk zeldzamer.
Het voordeel van flow dat je waarschijnlijk ook meer werk gedaan krijgt in korte tijd. Daarin schuilt ook de valkuil waar zelfverbeteraar Ernst Jan Pfauth tegenaan liep: vrijgekomen tijd óók aan werk gaan besteden. ‘Zo word je een soort productiviteitsmachine die heel lekker draait tot-ie opbrandt’ schrijft hij in zijn boek.
Daarom is rust nemen zo belangrijk en daarvoor beveelt Ernst-Jan Pfauth onder andere mediteren aan.
“Oh ja, tuurlijk”, lacht hij als ik zeg dat ik mediteren juist gebruik om in de flow te raken. “Dat kan ik me voorstellen. Het doel is hetzelfde: even helemaal tot jezelf komen, van waaruit je dan kunt gaan doen waar je behoefte aan hebt. Of dat dan in jouw geval in de flow komen is, of in mijn geval een manier is om tot rust te komen, als een overgangsmoment van de hectiek van de dag naar de rust van de avond.
Aan mediteren hangt ook een spirituele connotatie, het heeft voor velen iets zweverigs, maar Ernst-Jan ziet mediteren niet zozeer als een spiritueel iets: “Maar ik heb wel over religie nagedacht, ook omdat veel mensen er over beginnen. Een deel van de dingen die ik noem, met dankbaarheid als bekendste voorbeeld, zijn ingebed in bepaalde religies. Ik ben zelf christelijk opgevoed, waarbij dankbaar zijn voor wat je hebt bijvoorbeeld een belangrijk gegeven is. Ik denk dat wij mensen onbewust al heel lang weten wat goed voor ons welzijn is.
En zweverig? De voordelen ervan zijn zo evident dat ik nu ook steeds meer om me heen zie dat mensen dat aan het promoten zijn. Ook macho-types die er beter van gaan werken.”
Ik geloof ook dat we eigenlijk onderbewust wel weten dat het beter is om naar die vier strategieën te leven, maar we leven in een maatschappij waar niet het hart, maar het hoofd regeert. Zouden we dat niet al op school moeten leren?
Ernst-Jan: “Ik ben geen onderwijsexpert. Ik kan wel zeggen wat ik erover gelezen heb. Carol Dweck heeft heel veel onderzoek gedaan naar scholieren. Zij pleit ervoor dat iedereen ergens beter in kan worden en dat het onderwijs daar ook op ingericht zou moeten worden. Michiel de Hoog, correspondent sport bij de Correspondent schrijft ook over hoe we met talent moeten omgaan. Dat we niet moeten kijken naar voetballertjes die nu goed zijn, maar naar die goed kunnen worden.
En correspondent onderwijs Johannes Visser schreef over flow in het onderwijs en hoe school daar een enorme vijand van is. Net als kinderen in een flow komen, gooit de schoolbel roet in het eten. Eigenlijk is het onderwijssysteem met lesuren helemaal niet gericht op het bereiken van een flow.”
This Is Water
Bij de derde strategie voor meer dagelijkse voldoening ‘Je leren richten op anderen’ haalt Ernst-Jan Pfauth de openingszinnen de Commencement Speech This is Water van David Foster Wallace in 2005 op Kenyon College aan:
Twee jonge vissen komen een oudere vis tegen. Die vraagt: ‘Goedemorgen jongens, hoe bevalt het water?’ De twee vissen zwemmen een stukje verder, totdat de ene vis de andere aankijkt en vraagt: ‘Wat is water?’
Zijn punt: net als die vissen niet doorhebben dat ze in water zwemmen, zijn wij ons niet bewust van dat wat ons omringt. Er zijn vanzelfsprekendheden waar we amper over spreken. De prestatiemaatschappij is zo’n vanzelfsprekendheid. Je moet immers wel de rekeningen kunnen blijven betalen, is een veelgehoord excuus om te zeggen ‘ik wil wel anders, maar het gaat gewoon niet’.
Ernst-Jan: “Ik snap wel dat mensen dat zeggen. Absoluut. Ik denk wel dat er nog heel wat tussenstappen mogelijk zijn. Ja, het is lastig om hier in je werkomgeving iets aan te doen, maar de allereerste stap is het gesprek openen en erover praten.
Dat het al heel erg helpt, als je er met je manager een iets intelligenter gesprek over voert, dan de aannames die er nu bestaan: iemand die heel veel tijd aan zijn werk besteedt, is beter bezig. Of is meer gemotiveerd. Of wie altijd heel snel op iemand reageert, is iemand op wie je kunt bouwen. Dat is onzin.
Bij de meeste banen werkt dat averechts, het betekent dat je je dus nooit diep kunt concentreren op iets waarvoor je echt al je mentale vermogens kunt gebruiken. Praat erover met je manager en maak afspraken over welke dagdelen je besteedt aan diep werk om echt waarde toe te voegen. Je manager zal het daar ook wel mee eens zijn, want die ziet ook wel dat dat beter is. Dat soort economische rendementen moet niet de hoofdreden zijn, maar het is een manier zijn om het gesprek te beginnen.
De modus operandi is druk, druk, druk. Daar moeten we ons aan onttrekken.
De hoofdreden is dat we er meer voldoening uit moeten halen. Dat vergt wel lef. Want de modus operandi is druk, druk, druk als mensen vragen hoe het met je gaat. En je schuldig voelen als je ziet dat je een mailtje hebt gekregen van je manager en niet hebt gereageerd. Ik denk dat we ons daaraan moeten onttrekken.
We moeten onszelf, temidden van die ratrace, er dagelijks aan herinneren dat je niet gelukkiger wordt van rijker worden, een strakker lijf en meer volgers op Instagram.”
Oefen actief in dankbaar zijn
Waar je dan wel gelukkig van wordt, dat is de conclusie van Ernst-Jans onderzoek en de vierde strategie en sleutel van het Dankboek: dankbaar zijn. Gelukkige mensen zijn dankbare mensen, blijkt uit talloze studies. Daarom is het belangrijk om actief dankbaar te zijn. Daar word je optimistischer, vriendelijker, empathischer en tevredener van. Zo schrijft de zelfverbeteraar die transformeerde tot een dankbaar mens.
In zijn boek haalt hij de Amerikaanse onderzoeker Brené Brown aan. Brown, bekend geworden door haar TEDtalk over de kracht van kwetsbaarheid, interviewde duizenden mensen over empathie, onzekerheid en geluk. De gelukkige mensen die ze sprak, schreven zonder uitzondering hun geluk toe aan het ‘actief beoefenen van dankbaarheid’.
Ze spreekt over ‘beoefenen’, omdat als we niet bewust dankbaar zijn, dan vergeten we het. Omdat we wennen aan wat we al hebben. Terwijl dankbaarheid juist erkennen is dat de goede dingen in het leven geschenken zijn.
Dat is wat mij ook opviel bij het invullen van het Dankboek: de dingen die ik opschreef, gaan over iemand helpen, iets dat gelukt is of juist niet en wat ik daardoor ontdekt heb. Kortom de zaken waarvoor je dankbaar bent, relateren vaak aan de andere drie strategieën in het Dankboek.
“Dat zie ik bij mezelf ook,” zegt hij enthousiast, “Het zijn niet die dertig nieuwe volgers of een nieuw hip stuk dat voldoening geeft. Wat echt voldoening geeft, is contact met andere mensen. Of dingen die je overkomen zijn, wat je ten deel valt, wat je eigenlijk cadeau krijgt.
Eerst was ik van plan om al die strategieën op elke invulpagina te laten terugkomen, maar dan werd het een soort klusje. Daarom heb ik alleen die dankbaarheidsoefening op elke pagina laten terugkomen. Omdat uit de interviews van Brown, en vele studies bevestigen dat, iedereen daar baat bij blijkt te hebben. Omdat je dat boek elke dag in je handen hebt, kun je ook eens terugbladeren en blijven de strategieën onderdeel van je denkproces.
Ik ben blij te horen dat jij dat zelf ook terugziet. Je denkt er over na, dat is het allerbelangrijkste. Dat is waar ik op hoop.”
Het Dankboek van Ernst-Jan Fauth wordt uitgegeven door De Correspondent.