Een wetenschapscommunicator, zo noemt comedy- en televisiemaker Lieven Scheire zichzelf. Vandaag kan je hem op het scherm bewonderen in Team Scheire, waarin hij aantoont hoe technologie en creativiteit ten dienste kunnen staan van de mens. Geen beter moment om Scheire het vuur aan de schenen te leggen over mens, maatschappij en innovatie.
Onderwijs, wonderwijs?
Lieven Scheire ontvangt mij bij zijn thuis in Gent. Meteen springen stapels boeken zoals ‘Python for dummies’ in het oog. Dat het tv-gezicht een en ander weet over wiskunde, natuurkunde en fysica is intussen geweten, al heeft hij een groot deel van zijn huidige kennis opgedaan naast de schoolbanken.
In het zesde middelbaar word je op de vingers getikt voor de domste dingen. Drie maanden later studeer je aan de universiteit en moet je voor jezelf zorgen. Het contrast kan niet groter zijn
“In juni 1999 werd ik als achttienjarige op de speelplaats aangesproken omdat ik naast het bankje zat in plaats van erop”, schampert hij. “Vandaag lijkt het onderwijs niet veel anders: je moet van negen tot vier binnen vier muren blijven. Nadien, drie maanden later, ga je op kot en moet je je eigen potje koken. Het contrast kan niet groter zijn. Daarom is de overgang tussen secundair en hoger onderwijs voor veel jongeren ook zo overweldigend.”
Zelf heeft Scheire naar eigen zeggen ‘tijd gekocht’ door een extra jaar op uitwisseling naar IJsland te trekken via het gekende programma van AFS. “Ik moest weer speciaal doen”, lacht hij. “Noem het een soort van bevrijdingsdrang, want ik wilde nooit meegaan met de grote massa. In het onderwijs daar heerst veel meer autonomie. Ik herinner me nog hoe de school volledig was ingericht en georganiseerd door de leerlingen.”
“Het verenigingsleven was daar ook ongelooflijk. Zo stelde de school verschillende lokalen ter beschikking voor koorlessen, toneel, de videoclub en dergelijke. Het is dus niet zo verwonderlijk dat veel IJslandse jongeren een beroep kiezen dat voortvloeit uit de vereniging waar ze lid van waren. In elk geval is er in dat ene jaar een nieuwe wereld voor mij opengegaan.”
Toch wist Scheire niet zeker in welke richting hij verder wilde studeren. Natuurkunde en fysica interesseerden hem toen al enorm, al sprak filmregie hem ook aan. “Ik heb dan maar een mailtje gestuurd naar Dominique Deruddere (filmregisseur van onder andere Crazy Love, nvdr.) met de vraag ‘wat moet ik nu gaan doen’? Hij raadde mij aan om voor fysica te gaan. Omdat je op een filmset veel mensen tegenkomt die iets helemaal anders hadden gestudeerd. Zou ik voor fysica kiezen, dan belandde ik vroeg of laat wel achter een camera - de omgekeerde beweging is veel minder waarschijnlijk.”
Een hart voor maatschappij en tech
Tijdens zijn studies natuurkunde ontdekte Lieven Scheire een nieuwe fascinatie: cabaret. Daaruit vloeide later Neveneffecten voort, het cabaretviertal dat hij met zijn neef Jonas Geirnaert en kompanen Jelle De Beule en Koen De Poorter oprichtte. “Jonas had als filmstudent een prijs gewonnen in Cannes”, gaat Scheire verder. “Het duurde dan ook niet lang voordat hij een contract op zak had bij Woestijnvis. Samen met ons wilde hij van Neveneffecten een tv-programma maken. Mijn studies heb ik nooit afgemaakt (lacht).”
Als wetenschapscommunicator wil ik de wetenschap democratiseren voor het grote publiek
Scheires televisiecarrière raakte stilaan gelanceerd, al hebben zijn verschijningen in de media vandaag eerder een maatschappelijk en technologisch karakter dan een humoristisch. Zo gaat hij elke maandag in het tv-programma ‘Team Scheire’ met een team van ingenieurs, ontwerpers, programmeurs en wetenschappers op zoek naar creatieve en concrete oplossingen voor dagdagelijkse problemen. Het gaat om mensen die vanwege een beperking of andere problemen niet alle levenskansen kunnen benutten.
Of de Oost-Vlaming heimelijk een wereldverbeteraar is? “Soms wel, maar niet per se altijd.”, nuanceert Scheire. “De wetenschap omvat veel aspecten die voor mij sensationeel zijn. Vergelijk het met een sportjournalist die trots is om een goal van een voetballer op het scherm te tonen en te bespreken. Dat is wat ik als wetenschapscommunicator wil: dit vak democratiseren voor het grote publiek. En laten zien wat er allemaal mogelijk is. Combineer technologie met creativiteit en maatschappelijke belangen, en je kunt heel wat moois verwezenlijken.”
De toekomst van DNA
Binnenkort geeft hij een reeks theaterlezingen over de talloze mogelijkheden van DNA en genetica. “Onze medische toekomst verandert ingrijpend”, stelt Scheire.
“Onlangs werden er eicellen gemaakt uit menselijk bloed. Vrouwen die op hun dertigste eicellen laten invriezen om op hun veertigste een baby te krijgen, hoeven dat niet langer op die manier te doen. Op lange termijn betekent dit dat homoseksuele koppels dan probleemloos een kind ter wereld kunnen brengen. Dat is toch fantastisch!”
Waar vroeger DNA werd onderzocht om vooral ernstige, monogenetische aandoeningen in kaart te brengen, gaat het vandaag veelal om uiterlijke kenmerken en vaardigheden. “Het is geen populaire stelling, maar wij evolueren werkelijk naar een tijdperk waarin je bij de geboorte van een mens kunt zien in welke domeinen hij of zij nooit zal uitblinken”, klinkt het. “Ooit las ik een interview met een topatleet uit de jaren ‘50 en ‘60. In zijn tijd bestonden er twee soorten topsporters: degene die er keihard voor hadden gewerkt en de aangeboren natuurtalenten. Die tijd is voorbij: vandaag moet je én aanleg hebben én keihard werken. Het hebben of ontbreken van die aanleg gaan we dus waarschijnlijk in de toekomst genetisch kunnen aflezen bij geboorte.”
Voor veel mensen is het een utopie, anderen vinden het een dystopie: de natuur zo manipuleren dat ieder elke vaardigheid kan aanleren. Waar stopt het? “Dat bepalen wij mensen helemaal zelf”, benadrukt Scheire. “Heel veel mensen zijn cynisch en sceptisch, andere gaan er dan weer te goedgelovig mee om.”
Op vlak van genetica zijn de mogelijkheden al legio, maar we mogen niet te snel te grote stappen nemen.
“De wereldgeschiedenis is bezaaid met negatief technologie-optimisme, en dat is grondig misgelopen. Maar dat betekent niet dat de actuele voorbeelden van idioot pessimisme terecht zijn. Die twee tegenpolen lijken elkaar voortdurend te bekampen. Maar ik denk dat we vooral de gulden middenweg moeten vinden.”
“Op vlak van genetica zijn de mogelijkheden al legio. Maar we mogen niet te snel te grote stappen nemen. Al besef ik dat het niet simpel is. Wetenschappelijk onderzoek en technologische innovatie zijn zo verweven tot in de haarvaten van onze maatschappij. En het tempo ligt zo hoog dat niemand nog zicht heeft op wat er aan het gebeuren is.”
De bionische mens
De beïnvloeding van DNA is een ding, de mens an sich naar een hoger niveau tillen met behulp van technologie is een ander. Eerder sprak ik met Richard van Hooijdonk - de man die een chip liet planten in zijn hand - en Neil Harbisson - de eerste menselijke cyborg in onze geschiedenis - en beide geloven dat mens en technologie één geheel worden.
“De bionische mens bestaat vandaag al”, weet Scheire. “Het hangt ervan af hoe ruim je die term beschouwt. Jij draagt een bril om beter te kunnen zien, dus jouw zintuigen worden met behulp van een tool versterkt. Vandaag zien we inderdaad steeds meer early adopting avonturiers, die experimenteren met implantaten om zintuiglijke ervaringen te optimaliseren. Het doet me denken aan een aflevering van Team Scheire, waarin het jongetje Jaro - dat doof is geboren -een cochleair implantaat heeft waarmee hij toch gemakkelijk kan horen. Daarin zit een bluetoothchip, die hij kan verbinden met de computer om spelletjes te spelen. Zoiets vind ik echt geweldig.”
Makerscultuur geven vorm aan de toekomst
'Team Scheire' is ongetwijfeld een voortvloeisel van Scheires geloof dat ‘technologie en wetenschap de rijkste speeltuin is die er bestaat’. De programmeurs en ingenieurs waarmee Scheire in het programma samenwerken, noemt hij ‘makers’. “De makercultuur kent momenteel een sterke opkomst”, zegt hij daarover. “Al spelend komen we per slot van rekening tot de boeiendste ontdekkingen en uitvindingen.”
“Het lijkt een stom voorbeeld, maar kijk naar mijn kippenhok. Met behulp van een toolkit heb ik ervoor gezorgd dat het deurtje sluit zodra het donker wordt, en weer opent als het licht is. Wilde je zoiets vroeger bouwen, dan moest je jouw eigen schakeling maken en die verbinden met een treshhold meter. Vandaag kan je met een Arduino (een microcontroller, een soort van mini-computer die je zelf kunt programmeren om bepaalde toepassingen te bouwen, nvdr.) al veel realiseren.”
De opmars van creatieve makers die in de jaren ‘90 hun ding deden met software, zien we vandaag terug maar dan met hardware
“Pas op, ik beschouw mezelf heus niet als een echte maker - daarvoor heb ik bepaalde technieken onvoldoende in de vingers. Maar creatief uit de hoek komen is veel toegankelijker geworden. Naast een waaier van tools die er op de markt beschikbaar zijn, doen echte makers niets liever dan kennis uitwisselen. Dingen opzoeken en ze uitproberen: dat is hoe heel veel mensen vandaag nieuwe dingen aanleren. Daarom wil ik dat mijn kinderen zo snel mogelijk Engels leren spreken en schrijven. Zodat zij ook toegang hebben tot die knowhow. De makers uit Team Scheire zijn ook volledig self-learned. Katrien Degraeve van Microsoft is na haar middelbaar gestopt met studeren, vandaag is ze internationaal software architect bij Microsoft Europa. Allemaal omdat ze na het secundaire onderwijs ooit een boek kocht om html aan te leren.”
Vandaag vindt volgens Scheire dezelfde beweging plaats, maar dan op gebied van hardware. “Het feit dat Arduino, bouwpakketten en 3D-printers nu even democratisch zijn als software vroeger, zal een nieuwe generatie makers en ondernemers doen opstaan”, klinkt het. “Onlangs heb ik een stomer gekocht van de Gentse start-up Mealhero, en dat zijn de duidelijke voorbeelden van die evolutie. Ik ben alvast razend benieuwd naar wat er nog meer onze richting zal uitkomen.”