We kennen allemaal de verhalen van Japanse workaholics die schijnbaar geen moeite hebben met absurd lange werkdagen. Vaak gaat dat ten koste van de productiviteit en soms leidt dat zelfs tot ‘Karoshi’: werken met de dood tot gevolg. In China lijkt het allemaal beter mee te vallen, althans op het eerste zicht.
Kantoor als toevluchtsoord
Het was een verrassing van formaat voor de Belgische manager die het Aziatische hoofkantoor van een groot transportbedrijf zou gaan leiden. Toen hij enkele jaren geleden in Hongkong aankwam, had hij niet het minste vermoeden dat het een memorabele eerste werkweek zou worden. Moe maar voldaan wenste hij iedereen op vrijdagavond een prettig weekend toe. Het was hem opgevallen dat sommige collega’s wat vreemd opkeken maar hij had hier verder geen aandacht aan besteed. Tot hij de maandag daarop vernam dat zijn assistente op zaterdag was komen werken. Net als zijn hele team.
Wanneer de kersverse Belgische manager dat vernam, gaf hij de opdracht weekendwerk met onmiddellijke ingang te schrappen. Niet dat hij een standbeeld had verwacht maar dat geen enkel teamlid hem ooit bedankte, was op z’n minst vreemd te noemen. De verklaring is wellicht dat voor veel Hongkongers werken helemaal geen opdracht is. Ze zijn erg gedreven en wonen meestal met meerdere generaties in kleine flats. Het kantoor beschouwen ze dan ook vaak als een aangenaam toevluchtsoord.
Losing face-fenomeen
Burn-outs komen naar verluidt amper voor in China. Toen ik een Chinese HR-manager daarop aansprak, bleek dat de dame zelfs nog nooit van de term had gehoord. Als werkneemster van een Duitse multinational was ze al verschillende keren in Europa geweest en was ze vertrouwd met onze werkgewoontes. Ze gaf aan dat het wel eens te maken kan hebben met het ‘Losing face –fenomeen’. In China is niets zo erg dan gezichtsverlies lijden. Chinezen doen er dan ook alles aan om dat te voorkomen. Toegeven dat je een burn-out hebt, is dus zeker niet evident.
De productiviteit van kantoorwerkers ligt volgens diezelfde HR-manager zeker niet hoger dan in Europa. Maar Chinezen kunnen wel doorwerken op momenten dat het echt nodig is. Wanneer er veel druk op de ketel staat, heeft iedereen dan ook een hoofdkussen bij de hand om ’s middags een dutje te kunnen doen.
1.600 overlijdens per dag
Aan de oppervlakte is er dus weinig te merken van Japanse toestanden maar dit zou wel eens een foute inschatting kunnen zijn. Volgens cijfers van de China Youth Daily zouden er in China dagelijks 1.600 (!) werknemers sterven door te hard te werken. Jawel, Chinezen hebben er ook een woord voor: guolaosi. Het bekendste voorbeeld van guolaosi is een 19-jarige werknemer van Foxconn, een onderaannemer van Apple. De man pleegde zelfmoord als gevolg van zijn hoge workload. Op zijn laatste loonfiche was te zien dat hij die maand 112 onbetaalde overuren had gepresteerd.
Over het algemeen werken Chinezen hard om vooruit te komen. Toch had ik niet de indruk dat het overal zo problematisch is. Zo zijn er evengoed nine to five-jobs te vinden in metropolen zoals Shanghai of Shenzhen. Familiebanden zijn ook erg belangrijk en als het er op aankomt moet alles daarvoor wijken.
We kampen wereldwijd met een cultuur waarin we allemaal ‘always on’ zijn en waarin stress een grote rol speelt. Burn-out is intussen het nieuwe normaal en het aantal zelfhulpboeken dat over menselijk kapitaal, work-life balance en digitale detox, is niet meer bij te houden. Het is tijd voor een collectieve ‘Reboot’ die op termijn veel kan opleveren voor zowel werknemers als werkgevers.
Investeren in een nieuwe werkmethode kan de stress zonder twijfel verlichten en betaalt zich vele malen terug in motivatie, productiviteit en voldoening. Maar we moeten ook verder durven kijken dan de werkvloer. Streven naar rust, overzicht en autonomie beperkt zich nu eenmaal niet enkel tot de kantoorruimte.
Noot van de redactie: opinies vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van Bloovi. Indien je het niet eens bent met de auteur en/of zelf een opinie wil schrijven, stuur ons dan een mailtje op redactie@bloovi.be