(Photo: ©Kevin Feignaert)
In 2019 kon Angelique Van Ombergen (29), een talentvolle wetenschapster aan de Universiteit van Antwerpen, haar naam terugvinden in de exclusieve lijst ‘30 Under 30’ die jaarlijks wordt gepubliceerd door het gerenommeerde Amerikaanse zakentijdschrift Forbes. Een complete verrassing was het niet, al bleef het wel spannend tot op het laatst. In overdrachtelijke zin uit de lucht vallen, doet deze wetenschappelijk coördinator voor Human Research bij de Europese ruimtevaartorganisatie ESA eerder zelden. “Ook al zie ik mezelf totaal niet als een zakenvrouw, beschouw ik dit toch vooral als een erkenning voor mijn ondernemerschap. Simpelweg omdat Forbes een zakenblad is, en geen wetenschappelijk tijdschrift.”
Disruptieve spelmakers, dat is waar Forbes volgens eigen maatstaven naar op zoek was. In totaal selecteerde het gezaghebbende Amerikaanse businessmagazine driehonderd beloftevolle jongeren over tien categorieën. Naast Van Ombergen prijkten nog twee andere Belgen op de Europese lijst: regisseur Lukas Dhont en Hannelore Bové, onderzoekster aan UHasselt. “Heel fijn dat ook Hannelore zoveel media coverage heeft gekregen”, klinkt Van Ombergen oprecht enthousiast. “Ik vind het belangrijk dat vrouwen in de wetenschap alle aandacht en kansen krijgen. Geen verwijt naar mannen toe, maar er is wat dat betreft nog veel werk aan de winkel.”
Na de bekendmaking barstte er voor Van Ombergen alvast een klein mediabommetje. Wat zeker hielp, is dat ze vorig jaar heeft meegedaan aan de Vlaamse PhD Cup, een wedstrijd voor jonge wetenschappers die ze bovendien won. “In die wedstrijd moesten doctorandi op een toegankelijke manier de resultaten van hun onderzoek met de wereld delen. Alle eindlaureaten kregen een uitgebreide mediatraining. Als je dan zoals de afgelopen weken overstelpt wordt door telefoons en mails van mensen die een interview met je willen, dan bewijst zoiets wel zijn nut.”
Prijs voor ondernemerschap
Begin september contacteerde Forbes de wetenschapster een eerste keer, met de boodschap dat ze op de longlist stond. Om kans te maken op de shortlist moest ze een lange lijst met vragen invullen: welke publicaties had ze op haar naam, op welke congressen had ze gesproken, welke awards had ze reeds gewonnen? En dan was er ook nog een business luik.
“In dat stukje kon ik heel weinig invullen”, geeft de onderzoekster toe. “Ik zie mezelf ook niet als een zakenvrouw. Ik verdien geen grof geld aan mijn activiteiten, draai geen winst. Wat ik wel kan aantonen, is dat ik ondernemend ben. Los van mijn wetenschappelijke realisaties ben ik actief op heel wat vlakken van wetenschapscommunicatie, heb ik twee kinderboeken geschreven – eentje ervan verschijnt binnenkort – en was ik bevelhebber van een Mars-simulatie. Ik denk dat al die dingen tezamen de doorslag hebben gegeven.”
Dat haar naam de selectie haalde en nu de wereld rondgaat, vindt Van Ombergen een heel fijne erkenning. Maar als een wetenschappelijke bekroning ziet ze het niet. “Simpelweg omdat Forbes een zakenblad is, geen wetenschappelijk tijdschrift. Ik beschouw dit toch vooral als een prijs voor mijn ondernemerschap. Alle mensen op die lijst hebben een heel actief track record. Ze tonen dat ze met allerhande dingen bezig zijn en daarin sterk presteren. Ik denk dat de jury vooral dat heeft gewaardeerd.”
Een bijzondere, maar niet onlogische zijsprong
Onhandig en totaal onsportief, zo typeert Van Ombergen zichzelf als kind. Wel een echte bolleboos, altijd geweest. “Ik leerde gewoon graag en goed. Zoals anderen graag voetballen of tekenen.” Haar wetenschappelijke opleiding startte de onderzoekster aan de universiteit van Gent, in de richting audiologische wetenschappen. “Daar leer je alles over het gehoor, het geluid en ook de meer klinische kant van gehoorproblemen bij patiënten. In het oor zit ook het evenwichtssysteem. Dat was een onderdeel van mijn opleiding dat mij enorm boeide. Ik wist dat ik een doctoraat wilde doen, eigenlijk al sinds mijn bachelor.”
“Toen ik aan mijn prof de vraag stelde, kreeg ik een aantal mogelijke titels rond het evenwichtsthema. Daar sprong voor mij het astronautenonderzoek uit. Enerzijds omdat het toch wel een speciale discipline is, anderzijds omdat er ook een link was met neurowetenschappen, de klinische studie van het brein.”
Al lijkt het een grote bocht van audiologie naar ruimtevaart, toch is het dat niet helemaal, legt Van Ombergen uit. “Eigenlijk is het in die tak wel vrij gangbaar dat mensen die het evenwichtssysteem onderzoeken parallel daarmee ook astronauten gaan onderzoeken. Wanneer astronauten de ruimte ingaan, wordt hun evenwichtssysteem enorm onder druk gezet omdat zij geen zwaartekracht meer ervaren. Er vallen heel wat gelijkenissen te trekken naar patiënten met evenwichtsstoornissen. Het labo van de Universiteit Antwerpen, waarvoor ik uiteindelijk mijn doctoraat heb gemaakt, had ook al veel kennis in huis over aerospace medicine.”
Hypotheses versus conclusies
Elk wetenschappelijk onderzoek start met een aantal hypotheses. Daarin is de onderzoekswereld vrij rechtlijnig: geen hypotheses betekent geen beurs. Alleen, of die hypotheses ook zullen overeenstemmen met de werkelijkheid, is hoogst onzeker. “Wetenschap is onderzoeken en zien waar je uitkomt. Mogelijk is dat ergens heel anders dan gedacht. Dat is het lastige, maar ook het mooie aan wetenschap”, vindt Angelique Van Ombergen.
“Natuurlijk moet je wel weten waar je mee bezig bent. Dien ik morgen een aanvraag in om met dolfijnen te gaan werken, dan ga ik daar hoogstwaarschijnlijk geen onderzoeksgeld voor krijgen. Logisch, ik ken niets van dolfijnen. Aan de andere kant is het gewoon soms heel moeilijk om te zeggen wat je verwacht.”
Wetenschap is onderzoeken en zien waar je uitkomt. Dat is het lastige, maar tegelijk ook het mooie eraan
“Wijzelf namen bijvoorbeeld aan dat de projecties van het evenwichtssysteem in de hersenen zouden veranderen door ruimtevaartbezoek. Nu blijkt dat er toch iets anders aan de hand is. We stellen namelijk vast dat er vooral in de weefsels van de hersenen veranderingen plaatsvinden. Dat wil echter niet zeggen dat astronauten daar zelf ook last van ondervinden of minder gaan functioneren. Het is voer voor de toekomst om dat verder te gaan onderzoeken.”
One small step… en nu de rest nog van de marathon
De resultaten van het onderzoek lopen voorlopig over vijfenhalf jaar. In de periode van haar doctoraat onderzocht Van Ombergen acht personen, intussen zijn er elf getest. Dat mag weinig klinken, voor ruimtevaart is het wel degelijk veel, benadrukt de Vlaamse wetenschapster. “Om de drie maanden vertrekken er drie astronauten naar de ruimte. Wij testen overigens enkel de Russische kosmonauten en Europese astronauten, niet de Amerikaanse. Er is een overlap, dus verblijven er normaal gezien telkens zes mensen in het internationaal ruimtestation. Van alle astronauten die aan ons onderzoek willen deelnemen – ze mogen ook weigeren – nemen we kort voor hun vertrek een MRI-scan. Bij terugkomst proberen we hen zo snel mogelijk opnieuw te testen. Na zeven maanden is er een vervolgscan.”
Wat er op nog langere termijn met het brein van de testpersonen gebeurt, blijft voorlopig een vraagteken. “Uiteraard zou het interessant zijn om over twee jaar nog eens te gaan kijken naar de resultaten. Daar botsen we echter op een logistieke hindernis: alle scans vinden plaats in Moskou. Ook vertrekken astronauten vaak binnen de tijdspanne van enkele jaren meerdere keren naar de ruimte, wat de interpretatie van de data bemoeilijkt.”
“Voorlopig focussen we dus eerst op de uitbreiding van onze testgroep. Hoe meer testpersonen, hoe beter je individuele verschillen kan milderen. En hoe beter je ook heel subtiele vaststellingen naar boven kan brengen. Die zijn vaak ook erg interessant”, vertelt Van Ombergen.
Bijkomend onderzoek is dus sowieso een must. “Zeker als we het hebben over toekomstige missies, waarbij astronauten bijvoorbeeld voor langere tijd naar de ruimte gaan. Als mensen drie jaar weg zijn, wil je niet dat er iets onomkeerbaars met hen gebeurt. Of dat hun denkvermogen merkelijk zou achteruitgaan. Ruimtevaarders hebben hun hersenen meer dan nodig.”
Toepassing op onze gezondheidszorg
Of we met aerospace medicine ook de patiëntenzorg in onze algemene ziekenhuizen vooruit kunnen helpen? “Ruimtevaartonderzoek is altijd tweeledig”, is het antwoord. “Enerzijds willen we meer inzicht krijgen in het effect van een ruimtevaartuitstap op astronauten. Zo kunnen we hen gezond houden en hen zo goed mogelijk voorbereiden op toekomstige missies. Anderzijds zijn astronauten natuurlijk een heel uniek leermodel. Ze stellen zich helemaal vrijwillig bloot aan erg extreme omstandigheden. Interessant is om te gaan bekijken hoe het brein zich aanpast aan die abnormale situatie.”
“Wat astronauten ervaren, kan overeenkomen met wat bepaalde patiëntengroepen hier op aarde ondervinden. Dat kan bijvoorbeeld gaan om evenwichtspatiënten, mensen die kampen met slaapproblemen of mensen die lange tijd bedlegerig zijn.”
“Om een therapie te bedenken, moet je in de eerste plaats wel weten wat er aan de hand is”, nuanceert de wetenschapster. “Je kan geen therapie bedenken voor een probleem dat je nog niet kent. Het is mooi dat we na vijfenhalf jaar nu al hier staan, maar we hebben nog veel meer tijd nodig.”
Ruimtevaart in stroomversnelling
De selectie voor de Forbes 30 under 30-lijst haalde ze net op tijd, want in november mag Angelique Van Ombergen dertig kaarsjes uitblazen. Hoe ze de ruimtevaart ziet over nog eens drie decennia? “Moeilijk te voorspellen. Ik geloof wel dat de komende dertig jaar enorm spannend gaan zijn, innovatief en exploratief. Ik zie de ruimtevaart steeds meer in een stroomversnelling geraken, onder meer door de evolutie in de technologie en de interesse vanuit commerciële bedrijven. In de komende dertig jaar gaan we hopelijk voor de eerste keer naar Mars. Misschien zijn we dan ook al een aantal keer voor langere tijd terug naar de maan geweest. En wie weet waar nog allemaal. Het benieuwt mij in elk geval ontzettend.”
Niet zo lang geleden werd Van Ombergen aangesteld als wetenschappelijk coördinator voor Human Research bij de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Daar zal ze het wetenschappelijk parcours en de prioriteiten rond menselijk onderzoek mee gaan vormgeven. Dat ze het als dertiger binnenkort echt moet gaan maken, is voor haar geen issue. “Doelen of verplichtingen heb ik mezelf niet opgelegd”, zegt ze. “Ik ben tevreden waar ik nu sta en zie wel wat er komt. In mei verwachten mijn vrouw en ik ons eerste zoontje. Op dit moment wil ik even genieten van de mensen rondom mij. Dat heb ik vorig jaar, omdat ik continu aan het werk was, misschien wat te weinig gedaan.”