De Nederlandse klimaateconoom Richard Tol, die doceert aan de universiteit van Sussex én van Amsterdam, geniet wereldwijd erkenning als één van de honderd belangrijkste economen ter wereld. Tol voert een van de basismissies van de universiteit, die erin bestaat om studenten kritisch te leren denken, hoog in het vaandel. En zelf neemt hij ook geen blad voor de mond. Terwijl wereldwijd honderdduizenden jongeren op straat komen om een beter klimaatbeleid te eisen, predikt de Nederlander rust en raadt hij aan om vooral niet te panikeren. “Ik denk dat jongeren in veel landen enkel aan de klimaatmarsen meedoen vanwege de Fear of Missing Out, de angst om iets leuks te missen.”
Drie jaar geleden was er van massale klimaatprotesten nog geen sprake, maar deden sneuvelende warmterecords en smeltende ijskappen al her en der alarmsignalen afgaan. Toen al sprak Richard Tol in een interview met Algemeen Dagblad van massahysterie. We waren benieuwd of hij daar nog altijd zo over denkt. “Klimaatverandering is een bijzonder complex probleem”, zegt hij. “Eenvoudige oplossingen bestaan dan ook niet. Ik heb niets tegen klimaatprotest, maar wel tegen de paniekzaaierij die ermee gepaard gaat.”
Kuddegeest
Tol vindt dat de term massahysterie rond het klimaat in een aantal landen nog altijd op zijn plaats is. “Ik wil dat niet veralgemenen”, zegt hij, “en ik vind absoluut dat de klimaatspijbelaars het recht hebben om actie te voeren en hun bezorgdheid over de toekomst te uiten. Maar je moet dat toch land per land bekijken. Als er verkiezingen op til zijn, zoals in België, waarna de nieuwe regering een klimaatbeleid moet uittekenen, is het klimaatprotest ongetwijfeld een aanvaardbaar vehikel om het onderwerp op de politieke agenda te plaatsen.”
Ik denk dat jongeren in veel landen enkel aan de klimaatmarsen meedoen vanwege FOMO, de angst om iets leuks te missen
“Maar in veel andere landen is het jongerenprotest gewoon een vorm van kuddegeest, en dan blijft de term massahysterie wat mij betreft op zijn plaats. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld is protesteren voor een beter klimaatbeleid momenteel zinloos, omdat op dit ogenblik enkel en alleen de Brexit de politieke agenda bepaalt. En in andere landen heb ik de indruk dat jongeren daar veeleer aan mee doen vanuit de angst om iets te missen dan omdat ze werkelijk begaan zijn met de toekomst.”
“Het klimaatprotest heeft vaak ook wat weg van de sfeer van een festival. Daar is op zich niets mis mee. Ik wil de jongeren het collectieve plezier dat ze op een massabijeenkomst kunnen hebben niet misgunnen, maar ik blijf er wel bij dat ze hun tijd nuttiger zouden kunnen besteden. In de eerste plaats door zich beter te informeren.”
Als we alleen maar denken dat het huis in brand staat nemen we de verkeerde beslissingen
Uiteraard heeft de Nederlandse klimaatwetenschapper ook een eigen kijk op de 16-jarige Zweedse Greta Thunberg die met haar kartonnen bord met daarop ‘skolstrejk för klimatet’ de inspiratiebron is geweest voor het wereldwijde jongerenprotest. “Ik heb alle bewondering voor de inzet van dat meisje. Haar acties zijn ongetwijfeld een antwoord op de soms gehoorde kritiek dat jongeren in niets meer zijn geïnteresseerd. En wie als er als zestienjarige in slaagt uitnodigingen te krijgen om toespraken te houden op het World Economic Forum en in het Europees parlement heeft iets gerealiseerd dat voor weinigen is weggelegd.”
Opgelet voor steekvlampolitiek
Waar Tol het wel moeilijk mee heeft, is met haar boodschap dat we moeten panikeren. “Dat slaat werkelijk nergens op”, zegt hij. “Paniek is een hele slechte raadgever, want als we vanuit paniek gaan reageren, is de kans veel groter dat we overhaaste en verkeerde beslissingen nemen. Wie rationeel nadenkt, weet dat steekvlampolitiek nefast is. Daarvan hebben we in het verleden al genoeg voorbeelden gezien.”
“Er is rond de klimaatproblematiek nood aan visie op lange termijn, en zeker niet aan paniekerig kortetermijndenken. Alles op alles zetten om de CO2-uitstoot heel snel te doen dalen zou desastreuze gevolgen hebben voor de economie. Daar zou immers een enorme kapitaalvernietiging mee gepaard gaan. De geschiedenis leert dat er ongeveer honderd jaar nodig is voor een energietransitie. Volledig CO2-neutraal zijn tegen pakweg 2120 lijkt me dan ook realistischer dan nu overhaast alles op alles gaan zetten om de uitstoot drastisch te verminderen, zeker omdat het om een globaal probleem gaat. Als we de transitie te snel willen doorvoeren kan dat de wereldeconomie helemaal in elkaar doen stuiken.”
Onafwendbaar doemscenario
Misschien is één en ander wel te vergelijken met wat we in de politiek gezien hebben: het verjagen van dictators als Saddam Hoessein en kolonel Khadafi kon niet snel genoeg gaan, maar over wat dat in Irak en Libië zou teweegbrengen, had niemand nagedacht. Ook David Wallace-Wells, de auteur van het boek ‘The uninhabitable Earth’ dat nu ook in het Nederlands is verschenen, en die zijn boek begint met de zin dat het met ons klimaat nog veel erger gesteld is dan we zelf denken, doet Tol af als iemand die vooral weet dat boeken met doemscenario’s goed verkopen.
Zijn boek is gebaseerd op een artikel dat hij twee jaar geleden in New York Magazine publiceerde. Dat artikel werd stevig bekritiseerd, ook vanuit de klimaatwetenschap. Deels ging die kritiek over de inhoud. Op een aantal punten gaf het artikel een onjuiste weergave van de wetenschap en op enkele andere punten ontbrak context, waardoor beweringen die op zich niet onwaar waren toch een verkeerde indruk van wetenschappelijke resultaten gaven. Er was ook kritiek op de manier waarop de auteur een en ander naar voor brengt. Want hoewel hij naar eigen zeggen vooral wilde wijzen op wat allemaal mis zou kunnen gaan, las het als een onafwendbaar doemscenario. En dat verkoopt natuurlijk goed.
“Ook in dit geval”, zegt Richard Tol, “pleit ik ervoor om alles in de juiste context te zien en zeg ik dat paniek een slechte raadgever is. Er zijn ook nu al gebieden waar de temperaturen oplopen tot 55 graden. Daar valt inderdaad zo goed als niet te leven, net als in gebieden waar de temperaturen soms dalen tot 60 graden onder nul.”
Eind vorig jaar klaagden 250 academici, onder impuls van Kate Raworth, auteur van ‘Donuteconomie’ in een open brief aan dat de klimaatproblematiek hoofdzakelijk te maken heeft met onze obsessie rond economische groei. Ze pleiten openlijk voor een ander economisch systeem, gebaseerd op ‘degrowth’, ook omdat dit zou kunnen helpen om andere grote problemen zoals burn-outs aan te pakken.
Dat pleidooi voor minder groei vind ik onzin. Het is een drogredenering en gaat in tegen de basisprincipes van de economie
Maar ook dat is volgens Tol niet de juiste reactie op de opwarming van het klimaat. “Ik weet dat ik me met mijn uitspraak niet populair zal maken, want Kate Raworth heeft ondertussen wel wat aanhangers verzameld in de wereld. Maar dat pleidooi voor minder groei vind ik onzin. Het is een drogredenering en gaat in tegen de basisprincipes van de economie. Het is immers inherent aan de mens om te groeien, om ernaar te streven dat zijn kinderen het beter hebben dan zijzelf, om zich te ontwikkelen. Dat hele pleidooi gaat dus in tegen de menselijke natuur. En het houdt ook geen rekening met het feit dat nog altijd een heel groot deel van de wereldbevolking in abjecte armoede leeft. Die mensen kunnen we alleen een betere toekomst geven als de economie blijft groeien.”
Een pleidooi om niet meer te groeien gaat gewoon in tegen de menselijke natuur
“Ook in westerse landen is het voor honderdduizenden mensen spannend om het einde van de maand te halen. Als ik zie hoe moeilijk sommige van mijn studenten het hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, zou ik het heel onrechtvaardig vinden om hen te zeggen dat ze eigenlijk niet meer mogen streven naar meer materiële welstand.”
“Neen, ik ga echt niet mee in dat ‘degrowth’-verhaal. Het proberen tegengaan van overconsumptie is op zich zeker niet zinloos, maar het mag wel enkel gericht zijn op dat deel van de bevolking dat daarmee te maken heeft.”
“Wat dat betreft’ zie ik toch ook maatschappelijke veranderingen”, zegt Tol. “Ook bij de superrijken groeit volgens mij het besef dat ze maar in één huis tegelijk kunnen wonen en dat ze maar met één chique auto tegelijk kunnen rijden. Het grote probleem blijft volgens mij dat we veel zaken vanuit een veel te eenzijdig perspectief blijven bekijken. Het kan best zijn dat we met een economie die minder gebaseerd is op groei in de westerse landen de indruk kunnen krijgen dat we daarmee ook een deel van de klimaatproblematiek oplossen. Maar op wereldschaal stelt dat niets voor, want ik zie het niet gebeuren dat landen als India en China ook minder willen gaan groeien.”
Transitie naar ander energiesysteem neemt veel tijd in beslag en overhaasting kan nefast zijn voor de economie
Daarmee bevestigt Richard Tol ook wat Parag Khanna in zijn recente boek ‘The future is Asian’ zegt: de Aziatische landen zijn volop op weg om weer de plaats op te eisen die ze enkele in de laatste tweehonderd jaar in de geschiedenis niet hebben gehad, namelijk een hoofdrol als economisch, technologisch en cultureel centrum van de wereld.
Het is kenmerkend voor Tol dat hij in al zijn antwoorden voortdurend naar de ruimere context verwijst en oproept om het globale plaatje te zien. Ook in zijn advies naar de beleidsmakers om concreet de steekvlampolitiek los te laten, pleit hij voor duidelijkheid en redelijkheid. “Ik zou hen in de eerste plaats zeggen dat ze moeten beseffen dat de transitie naar een ander energiesysteem tijd in beslag neemt en dat ook duidelijk communiceren. En vervolgens aanraden om met een logisch stappenplan te werken rond elektriciteitsopwekking, verwarming en transport. En om zeker niet mee te huilen met de wolven in het bos.”
“Klimaatverandering is immers niet het belangrijkste milieuprobleem. De opwarming van de aarde zal volgens de Verenigde Naties zowel nu als de komende jaren minder dodelijke slachtoffers veroorzaken dan onzuivere lucht. Mijn boodschap is duidelijk: laten we vooral niet panikeren, de globale context niet uit het oog verliezen en rationeel kijken naar de mogelijke kwalijke gevolgen van onbezonnen maatregelen op korte termijn en daar ook volop rekening mee houden.”