Nee, de slimme stad is nog niet meteen voor morgen. En nee, een slimme stad draait niet enkel om innovatieve technologie. “De sociale disruptie die datagedreven oplossingen zal meebrengen en de betrokkenheid van de burgers daarbij zijn minstens even belangrijk”, waarschuwt de Nederlandse smart cities-expert Evert-Jan Mulder.
Je kan het tegenwoordig zo gek niet bedenken of het is smart én inzetbaar in de slimme steden van de toekomst: van een app die je informeert over vrije parkeerplaatsen tot een verlichtingspaal die tegelijk ook dienstdoet als elektrische lantaarnpaal.
“Innovatieve concepten en technologieën op maat van zogenaamde smart cities zijn de voorbije jaren uitgegroeid tot een ware goudmijn voor het bedrijfsleven”, stelt Evert-Jan Mulder. “Maar nu wordt het stilaan tijd om verder te kijken dan de hype, en voluit in te zetten op nieuwe technologie die écht toegevoegde waarde biedt.”
Slechts enkele geïsoleerde toepassingen
Mulder is oprichter van Red Plume, een Nederlands consultancybedrijf rond digitale transformatie. Omdat het hem opviel dat heel wat vragen op dat vlak vanuit steden en gemeenten kwamen aanwaaien, zette hij ook mee de schouders onder de Nederlandse Smart City Academy.
Zelfs in steden die zichzelf graag al omschrijven als een smart city wordt er toch nog vooral geëxperimenteerd en blijven de slimme toepassingen in het beste geval beperkt tot enkele geïsoleerde toepassingen
“Almaar meer steden zijn echt op zoek naar concrete oplossingen voor nijpende problemen. Dat is ook niet zo verwonderlijk: we wonen in steden die ontworpen zijn voor een bevolking en levenswijze van meer dan honderd jaar geleden”, zegt de Nederlandse expert. “Willen we steden leefbaar houden op vlak van mobiliteit, veiligheid en ecologische duurzaamheid, dan moeten we dringend meer gaan inzetten op de allernieuwste technologie.”
Waarmee Mulder meteen ook de vinger op de wonde legt: er wordt gigantisch veel gesproken en geschreven over smart cities en bedrijven gooien er reusachtige marketingbudgetten tegenaan, maar als we dan kijken naar de daadwerkelijke implementatie valt het doorgaans toch allemaal nog wat tegen. “Zelfs in steden die zichzelf graag al omschrijven als een smart city wordt er toch nog vooral geëxperimenteerd en blijven de slimme toepassingen in het beste geval beperkt tot enkele geïsoleerde toepassingen. Wél zie ik vandaag al een handvol steden die in hun denken al een aantal belangrijke stappen voorwaarts hebben gezet: Barcelona, Amsterdam en een handvol Scandinavische steden bijvoorbeeld.”
Technische standaarden
Volgens de Nederlandse expert nijpt het schoentje nu vaak bij de openbare besturen zelf. “In eerste instantie omdat de gespecialiseerde kennis en het inzicht in het potentieel van nieuwe technologie vaak ontbreekt bij die overheden”, zegt hij. “Maar net zo goed omdat steden worstelen met nieuwe vormen van samenwerking met bijvoorbeeld bedrijven én burgers.”
“Bovendien is er vandaag ook nog onvoldoende duidelijkheid over de normen en technische standaarden voor innovatieve verlichtingssystemen, slimme mobiliteitsoplossingen of collectieve energietoepassingen. We hebben daar zelf ook al flink wat onderzoek rond gedaan, en het grootste pijnpunt is toch dat heel wat zogenaamd slimme oplossingen gewoon ook nog volop in ontwikkeling zijn. De technologie evolueert razendsnel, en dat maakt het natuurlijk lastig om keuzes te maken, maar deze vaststelling pleit stadsbesturen of andere overheden toch niet geheel vrij.”
“In het Verenigd Koninkrijk staan ze op dat vlak al een heel eind verder dan in de meeste andere Europese landen", weet Mulder. "Daar hebben ze niet enkel al een soort lexicon en een hele rist standaarden vastgelegd, ze tekenden er ook een roadmap uit die als leidraad kan dienen voor steden die aan de weg willen timmeren. Op zich is dat niet zo’n lastige, maar wel een levensnoodzakelijke eerste stap.”
“In Nederland zijn we nu bijvoorbeeld wel bezig met de ontwikkeling van een standaard voor de zogenaamde urban open data platforms. Daarbij komt natuurlijk wel wat technologie om de hoek loeren, maar minstens even essentieel zijn de inhoudelijke afspraken: welke data mogen op zo’n stedelijk platform verzameld worden, wie mag er in de toekomst gebruik van maken, zijn die data voor iedereen gratis, hoe houden we de verzamelde data actueel?”
Massa veel data nodig
Dé topprioriteit voor steden die slim willen worden, is volgens Evert-Jan Mulder dus niet eens technisch van aard. Een stadsbestuur moet eerst de grootste actuele knelpunten en de prioriteiten oplijsten, en vervolgens daarover ook met de burgers in debat gaan, zegt hij. “Geen enkele betrokken partij - burgers noch bedrijven - staat te springen om gratis data af te staan. Terwijl daar voor een overheid wel de grootste meerwaarde in zit. Je moet als stadsbestuur de andere betrokken partijen dus niet enkel overtuigen van de meerwaarde van die data - ook voor hen - maar net zo goed van de voordelen van dit soort transparantie.”
Geen enkele betrokken partij - burgers noch bedrijven - staat te springen om gratis data af te staan,terwijl daar voor een overheid wel de grootste meerwaarde in zit
“Hier en daar wordt er al stevig geschermd met pakweg het Internet of Things of met de doorbraak van de zelfrijdende wagen, maar laat ons wel wezen: op een beperkt aantal kleinschalige privé-initiatieven na staan we op dat vlak eigenlijk nog nergens. En massaal veel data zijn absoluut noodzakelijk om daarin sneller vooruitgang te boeken.”
Slimme fietsen
Waar begin je dan - puur technisch - als je anno 2019 als stadsbestuur je stad al minstens wil klaarstomen voor de slimme oplossingen van de toekomst? “Ik merk dat nogal wat steden het al meteen te ver gaan zoeken: ze gaan in zee met bedrijven die vaak peperdure oplossingen naar voor schuiven”, antwoordt Mulder. “Terwijl je al een heel op weg raakt als je bijvoorbeeld overal in je stad zenders plaatst die een geleidelijke uitbouw van het Internet of Things mogelijk maken. Het grote voordeel daarvan is dat burgers, studenten of bedrijven dan zelf oplossingen en toepassingen voor dat netwerk kunnen aandragen, op maat van de specifieke noden in die stad. Als openbaar bestuur spaar je dan al snel een stevige duit uit.”
“Een ander interessant en relatief goedkoop voorbeeld, waar in een aantal Scandinavische landen al mee wordt geëxperimenteerd, zijn slimme fietsen. Die zijn voorzien van sensoren die bijvoorbeeld altijd en overal de luchtkwaliteit kunnen meten. Zo creëer je enerzijds een soort van burger-meetnet, waarmee je je burgers sensibiliseert rond de kracht van technologie, en anderzijds doe je als openbaar bestuur zo heel nuttige ervaring op met het verzamelen en verwerken van burgerdata.”
Ik zou stadsbesturen nu dus vooral adviseren om in het begin niet té hoog te mikken, en vooral uit te zoeken wat nu al concreet haalbaar is zonder overdreven zware investeringen
“Voor je het weet zorgen die data ook voor een mentaliteitswijziging bij de inwoners van je stad, en gaan ze zelf meer de fiets of het openbaar vervoer gebruiken. In essentie is het een heel simpele en goedkope oplossing, maar in de smart city van de toekomst moet het heus ook niet enkel peperdure technologie zijn wat de klok slaat. Ik zou stadsbesturen nu dus vooral adviseren om in het begin niet té hoog te mikken, en vooral uit te zoeken wat nu al concreet haalbaar is zonder overdreven zware investeringen.”
Investeringen leiden tot grote besparingen
Daarmee benoemt Mulder meteen ook de olifant in de kamer als het over slimme steden gaat: geld. Nieuwe technologie is duur, terwijl het voor de meeste openbare besturen elk jaar opnieuw krabben is om de jaarlijkse begroting rond te krijgen. “Het goede nieuws is dat die olifant niet zo groot is als de meeste openbare besturen denken”, klinkt het. “Koken kost geld, dat klopt, maar nog te weinig mensen beseffen dat er tegenover die stevige investeringen in nieuwe infrastructuur ook enorme besparingen staan.”
“Neem nu het voorbeeld van een Amerikaanse stad waar het stadsbestuur op het geniale idee gekomen was om alle taxi’s in de stad uit te rusten met een goedkope sensor die trillingen registreerde. Die taxi’s registreerden daarmee automatisch alle putten, scheuren en oneffenheden in het wegdek. En de stadsdiensten hoefden niet meer om de zoveel maanden het hele wegennet van de stad visueel te controleren. De investeringen in netwerken en andere technologie zullen dus tot grote besparingen leiden in allerlei uitvoerende en controlerende functies in die stad.”
Het disruptieve karakter van smart cities
Daar komt dan meteen ook het disruptieve karakter van een slimme stad om het hoekje kijken. Evert-Jan Mulder: “De steden van de toekomst zullen veel meer bestuurd worden op basis van de massale hoeveelheden data die stilaan beschikbaar worden. Het is dus geen puur technologisch verhaal, we hebben het ook over een sociale transformatie, zowel van de stad, als het bestuur en de gemeentelijke organisatie. Ik kan politici dan ook enkel maar aanraden om niet over één nacht ijs te gaan en zich hierbij goed te laten begeleiden.”
“De focus ligt vandaag haast exclusief op het technologische aspect, en dat is een misvatting. We moeten ook onderzoek doen naar de impact van die technologie op de sociale dynamiek in een stad. Net daarom is het zo belangrijk om burgers zelf te betrekken bij alle mogelijke experimenten. En laat me duidelijk zijn: alvorens we over de eerste échte smart cities kunnen praten, zijn we nog minstens 15 tot 20 jaar verder.”