‘De vrouw van 1 miljoen’. Zo heet het boek waarmee onderneemster en docent Véronique Bockstal female founders die de ambitie hebben om te schalen naar een jaaromzet van minstens 1 miljoen euro op weg wil helpen. “Het boek is geschreven naar vrouwen toe, maar ook voor mannen kan het handig zijn om meer inzicht te krijgen in vrouwelijke onderneemsters”, zegt de auteur.
Geboren in een ondernemersnest
Om geboren te zijn in een ondernemersnest duurde het nog lang voor Véronique Bockstal dezelfde richting uit trok. Maar op haar 37ste was het dan toch zover: ze begon als freelance interim manager. “Ik noem het mijn pseudo-ondernemerschap. Ik moest alleen mezelf zien te verkopen, en ervoor zorgen dat ik opdrachten had die zo goed mogelijk op elkaar aansloten. En dat is mij vijftien jaar lang goed gelukt”, vertelt ze. “Maar op een gegeven moment had ik het daarmee gehad.”
Dat is geen verrassing, als je weet dat Bockstal al haar ganse leven op ondernemersideeën broedt. “Als kind speelden mijn jongste broer en ik handelsvertegenwoordiger. We kopieerden offertes en bestelbonnen uit de zaak van onze ouders en trokken met een aktetasje vol strips, pennen en boekjes naar elkaars kamer om onze collectie voor te stellen”, lacht ze. “Daarna ben ik ondernemersverhalen en -ideeën beginnen verzamelen. Achteraf gezien was dat vrij nerdy: ik klasseerde de verhalen die ik tegenkwam, noteerde welke businessmodellen ik herkende en welke ideeën ik goed vond.”
Toen Véronique Bockstal na haar scheiding opnieuw iemand leerde kennen die zelf ook aangaf dat ze niet meer voor een baas wilde werken, klonk haar dat als muziek in de oren. “Op een zondagmiddag trok ik mijn map met ideeën uit de kast en die bladerden we helemaal door, op zoek naar een businessidee. Zo ontstond ons voedingsbedrijf.”
Blijven steken in de ‘dead zone’
Toen haar co-founder uitstapte, verkocht Bockstal het bedrijf maar niet zonder er enkele waardevolle lessen uit te trekken. “We zaten in twee incubatoren, waar ik niet alleen onszelf maar ook andere vrouwelijke onderneemsters nauwlettend kon observeren. Terwijl mannen almaar bezig waren met fundraising, aanwerven en verkopen, liepen vrouwen met gebogen schouders rond. Nog niet klaar om te verkopen. Niet van plan om geld op te halen. Te vroeg om mensen aan te werven. Ik zag het ook bij onszelf: de ambitie was beperkter.”
Om te weten te komen of dat een typisch Belgisch fenomeen was, of dat het ook in andere landen speelde, ging Bockstal op zoek naar andere verhalen. “Het bleek een universeel probleem te zijn. Er zijn minder vrouwelijke ondernemers, ze halen minder geld op, krijgen minder geld dan waar ze om vragen, en ze werven minder snel aan. Maar als ze een bedrijf hebben en erin slagen om dat uit te bouwen, brengen ze doorgaans wel meer op en gaan ze minder snel failliet.”
“Tijdens mijn onderzoek las ik ook over acceleratorprogramma’s voor vrouwelijke onderneemsters, en daarin heb ik mij vastgebeten. Ik ben zelf geen ervaringsdeskundige, want mijn bedrijf bleef steken in de dead zone, tussen 200.000 en 300.000 euro, maar ik ben wél blijven steken. Dus dat was mijn vertrekpunt: hoe zou ik daar zelf destijds uit geraakt zijn?”
UCLL, de hogeschool waar Bockstal ondertussen ook lesgaf, kreeg lucht van haar plannen en bood aan om het acceleratorprogramma op te nemen in hun navormingsaanbod. En zo geschiedde: het female founders programma was geboren!
Groter leren denken
Een keer per jaar biedt het programma 15 vrouwen een roadmap aan, dat helpt om hun bedrijf te schalen naar een jaaromzet van minstens 1 miljoen euro. “Ik heb niks zelf uitgevonden”, zegt Bockstal eerlijk, “alles wat ik hen leer, hebben ze waarschijnlijk elders al wel eens gehoord of gelezen. Ik breng het gewoon samen in een duidelijke roadmap, giet er mijn eigen saus over en deel ervaringen die ik ken van andere onderneemsters.”
Op zakelijk vlak heb ik een mannenhoofd: het gaat over een bedrijf uitbouwen, en daar heb je een aantal dingen voor nodig waar ik andere ondernemers bij kan helpen
En hoewel het programma gericht is op vrouwen, zou de inhoud voor mannen hetzelfde zijn, klinkt het. “Op zakelijk vlak heb ik een mannenhoofd: het gaat over een bedrijf uitbouwen, en daar heb je een aantal dingen voor nodig waar ik andere ondernemers bij kan helpen. Maar ik heb gaandeweg wel meer aandacht moeten leren hebben voor die female touch die de deelnemers met zich meebrengen. Zo ben ik na de eerste editie veel meer aandacht gaan besteden aan de mindset. Leren groot, groter en grootst denken, wat we als vrouwen niet altijd gewend zijn.”
Bevallen van een boek
Maar een programma alleen was niet genoeg. Om vrouwen die geen tijd konden vrijmaken om de sessies bij te wonen eveneens te kunnen helpen, schreef Bockstal nu ook een boek. Een ‘DIY-versie’ van het programma, noemt ze het zelf. Op het moment van ons gesprek heeft ze net de eerste exemplaren binnen. “Een boek schrijven, dat is een beetje als bevallen: eens het schrijven voorbij is, ben je de pijn ervan vergeten en ben je alleen nog maar trots op je baby”, lacht ze.
Een boek schrijven, dat is een beetje als bevallen: eens het schrijven voorbij is, ben je de pijn ervan vergeten en ben je alleen nog maar trots op je baby
Het was nochtans een pittige bevalling, geeft de onderneemster toe. “Ik heb het zwaar onderschat. Eind juli moest mijn manuscript er zijn, dus na Nieuwjaar voelde ik al dat ik dringend moest beginnen schrijven. In februari ben ik dan écht begonnen, tussen de bedrijven door, maar dat werkte voor geen meter. Dus heb ik een vaste schrijfdag ingelast, op vrijdag van 9 tot 16 uur. Later heb ik daar dan nog meer tijd moeten bijvoegen, anders zou het nooit afgeraakt zijn.”
Ook voor haar boek geldt dat het er voor mannen grotendeels hetzelfde zou uitzien. “Alleen ga ik per hoofdstuk wel dieper in op wat vrouwen afremt binnen het thema. Zo gaat het onder andere over self limiting beliefs. Waar mannen zich makkelijker beter voordoen dan ze zijn om dingen gedaan te krijgen, denken vrouwen anders. Die willen hun zaken eerst op een rijtje hebben, voor ze beginnen te verkopen. En ze willen zich ook niet opdringen.”
Man-vrouwverschillen
Die man-vrouwverschillen hebben volgens Bockstal verschillende oorzaken. “Beide geslachten hebben een andere hormoonsamenstelling. Als vrouw zijn we door die hormonen meer op zoek naar verbondenheid, en dat hebben mannen niet. Maar zij hebben dan wel weer meer testosteron. Ook ons brein zit anders in mekaar, en er is verschil in hoe we opgroeien. Dat laatste mogen we niet onderschatten. Jongens en meisjes worden nog steeds anders behandeld. Daarnaast ben je als vrouw ook diegene die de kinderen kan krijgen, waarvan de zorg automatisch nog altijd meer naar vrouwen gaat. Ook dat kan invloed hebben op je ondernemersbestaan.”
Ik denk niet graag in termen van mannen en vrouwen. We zijn allemaal een mix van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen, en in sommige situaties haal je die vrouwelijke kant meer naar boven, en in andere de mannelijke
En toch hoopt Bockstal dat ook mannen het boek in handen krijgen. “Het is geschreven naar vrouwen toe, maar voor mannen kan het ook handig zijn om meer inzicht te krijgen in vrouwelijke onderneemsters.”
“Ik denk trouwens zelf niet graag in termen van mannen en vrouwen”, geeft Bockstal aan. “We zijn allemaal een mix van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen, en in sommige situaties haal je die vrouwelijke kant meer naar boven, en in andere de mannelijke. Dat geef ik mijn studenten ook altijd mee: erken die eigenschappen in jezelf en leer daarmee spelen.”
“Hoe jonger je begint, hoe beter”
Véronique Bockstal helpt nu vooral andere onderneemsters verder, maar ook haar eigen ondernemingszin is bijlange nog niet gedoofd. “Ik loop nog altijd met mijn notaboekje vol ideeën rond”, geeft ze toe. “Na de verkoop van mijn bedrijf wilde ik nog wel iets opstarten, maar ik heb het niet meer gedaan. Ik heb niet meer die horizon van iemand van 20. Ik heb geen 40 jaar meer om een bedrijf naar ongekende hoogten te brengen. Misschien zelfs geen 30 of 20 jaar meer, al hoop ik natuurlijk van wel.”
En als ze nu opnieuw mocht beginnen, zou ze dan iets anders doen? “Ik zou het op mijn leeftijd niet meer buiten mijn eigen kennis en expertise gaan zoeken. Het heeft bloed, zweet en tranen - en vooral ook veel spaargeld - gekost om mijn weg te vinden in de voedingsindustrie. Daarnaast zou ik sneller de focus gaan leggen op sales in plaats van marketing, en ik zou eerder proberen te weten komen waar mijn doelgroep zit.”
“Je moet nu eenmaal keuzes maken”, besluit Bockstal. “En hoe nauwer die zijn, hoe beter. Eén aanbod, één doelgroep en dan lopen, snel leren, en wat niet werkt loslaten. Mijn boodschap is ook altijd: hoe jonger je begint, hoe beter. Geen ervaring? Dat maakt niet uit. Er zijn zoveel gratis hulpmiddelen: incubatoren, mentoren, experten,… Je kan kennis en ervaring binnenhalen zonder dat het je veel kost, dus doe dat ook. En als je de eerste keer op je bek gaat is dat niet erg, je hebt daarna nog tijd zat. Je staat gewoon weer op en je start iets anders op.”