(©Kristof Ghyselinck)

Werd de zeventiende eeuw de Gouden Eeuw en de achttiende de eeuw van de Verlichting genoemd, dan bestaat stilaan de kans dat de 21ste de geschiedenisboeken ingaat als die van de Crisis. Nog maar net hadden we corona verteerd, of daar kregen we met de oorlog tussen Rusland en Oekraïne een geopolitieke crisis, met in dat kielzog energie- voedselprijzen die de pan uit swingen. Als triestige kers op de taart mogen we vandaag ook meer dan ooit spreken van een burn-out crisis: onze mentale weerbaarheid zit onder nul. Hoe kijkt psychiater en hoogleraar Dirk De Wachter naar dat alles? En hoe met het verder met ons als mens, partner, ouder, collega en/of leider? Voor het welzijn van het milieu moeten we minder vaak het vliegtuig nemen, maar voor ons mentale welzijn zouden we beter onze smartphone wat vaker op vliegtuigstand zetten.

Dirk De Wachter bleef zelf niet gespaard van een crisis: anderhalf jaar geleden werd bij hem kanker vastgesteld. Wanneer we voorzichtig polsen naar hoe het met hem gesteld is, beperkt hij zich tot een beroemd citaat uit De Avonden, tot nader orde nog steeds de beste Nederlandstalige roman ooit: “Het gaat goed, verder gaat het slecht.”

Het klinkt in elk geval een heel stuk eerlijk dan wat mensen denken te moeten antwoorden als hen gevraagd wordt hoe het is: nooit minder dan ‘prima’ of ‘uitstekend’. Maar dat strookt niet met de cijfers: zo bleek uit cijfers van Securex en KU Leuven dat bijna 30 procent van de Belgische werknemers een (hoog) risico op burn-out loopt. Dat risico wordt grotendeels verklaard door emotionele werkbelasting, werkintensiteit, privébelasting, jobonzekerheid en rolconflicten. “Ik moest onlangs spreken op een webinar over burn-outs bij artsen”, aldus de psychiater. “Er waren maar liefst 4.500 inschrijvingen. Dat zegt toch veel over hoe het thema leeft, zelfs bij mensen die in feite hun eigen baas zijn.”

Systeem op zijn limieten

“Er zijn vandaag 140.000 mensen met psychosomatische klachten die niet meer functioneren, en dat cijfer blijft maar omhooggaan”, spreekt De Wachter zijn bezorgdheid uit. “We kunnen inderdaad bijna van een epidemie spreken.”

Volgens de hoogleraar zijn er twee mogelijke verklaringen voor die burn-outcijfers. “De eerste is dat ze een symptoom vormen van een kapitalistisch vooruitgangsysteem dat op zijn limieten zit: het moet steeds sneller, de cijfers moeten beter, waardoor mensen uitvallen en de overblijvers nog harder moeten werken. Kortom, een soort vicieuze cirkel. De vraag die zich bij die eerste hypothese stelt, is dan natuurlijk: wat kan en moet er voor dat systeem in de plaats komen?”

“De tweede hypothese is iets hoopvoller, namelijk dat de burn-out epidemie een soort groeipijn is richting een nieuwe fase, waarin mensen - zeker de nieuwe generaties - niet meer alleen op carrière, werken, concurrentie en blindelings vooruitgaan zijn gericht, maar een evenwicht willen vinden tussen werk en levenskwaliteit, tussen een job een en gezin, enzovoort. Kortom, een nieuwe manier van in het leven staan. En de overgang tussen die twee fases kraakt en schuurt, de mensen zit daartussen gewrongen: we kunnen namelijk niet én honderd uur per week werken én met het huiswerk van de kinderen bezig zijn. Dat bedoel ik met groeipijn.”

Als we die tweede hypothese volgen, komt het wel in orde en heeft het volgens De Wachter alleen zijn tijd nodig om tot dat evenwicht te komen. “Maar ik ben geen visionair, dus ik heb geen idee welke richting het uiteindelijk zal uitgaat of in welke fase we nu echt zitten: die van de eerste of de tweede hypothese”, voegt hij daar meteen aan toe.

Meer levenskwaliteit

Of de toegenomen burn-outcijfers ook niet op een ander hoopvol gegeven kunnen wijzen, willen we weten: namelijk dat er gewoon meer aandacht voor is en de symptomen dus sneller gesignaleerd worden. “Dat zou best kunnen”, antwoordt De Wachter. “Kijk, ik ben afkomstig uit de Rupelstreek, bekend om zijn steenbakkerijen waar mensen vroeger enorm hard moesten werken en vaak naar alcohol grepen om daarmee om te kunnen gaan. Met als gevolg dat ze op hun vijftigste geen burn-out kregen, maar gewoon doodvielen.”

We moeten naar een systeem van meer levenskwaliteit, in plaats van mensen zo snel mogelijk weer te activeren en terug in dat oude systeem te duwen dat fundamenteel niet in vraag wordt gesteld

“Vandaag hebben we inderdaad een zorgsysteem waar we op kunnen steunen als het ons te veel wordt. Bovendien zijn we niet meer bereid om te sterven op het werk, om het maar zo uit te drukken. Maar het is niet omdat we een zorg- en sociaal systeem hebben waarop we kunnen terugvallen, dat we akkoord moeten gaan met die cijfers: we moeten absoluut naar een systeem van meer levenskwaliteit, in plaats van mensen zo snel mogelijk weer te activeren en terug in dat oude systeem te duwen dat fundamenteel niet in vraag wordt gesteld.”

(©Kristof Ghyselinck)

Metafoor van speedboot

Of we ook niet wat te weinig weerbaar zijn geworden, spelen we even advocaat van de duivel: jongeren die op hun 27ste al tegen een derde burn-out aanlopen omdat ze naar eigen zeggen om 8 uur al moeten beginnen werken, dat kan toch ook niet de bedoeling zijn? “Met die hypothese loop je natuurlijk het risico van blaming the victim. Ik kijk als systeemtherapeut liever naar context en het bredere plaatje: als ik mijn praktijk mensen zie binnenkomen die zijn uitgevallen, en die vroeger wel veerkrachtig waren en sterk presteerden, dan stel ik me daar vragen bij.”

“Ik had zelfs ooit een CEO op afspraak, die me vertelde dat het niet meer te doen was: de prestatiedruk, de druk van de raad van bestuur, de aandeelhouders,… Hij moest binnenkort cijfers voorleggen die iets minder waren dan in het vorige kwartaal en hij vreesde dat hij daarop afgerekend zou worden. En die druk wordt top-down doorgegeven, zodat die op de werkvloer het hoogst is.”

Ons productieproces leeft van economische groei, en dat heeft ons de laatste decennia enorm veel vooruitgang gebracht, maar ik denk – ik ben het niet zeker – dat het op hol is geslagen

“We mogen dan niet meer in een systeem van slavenarbeid leven, wel in een tijd die ik met een speedboot vergelijk die TINA heet, wat staat voor There is No Alternative. Die speedboot raast maar door, met aan het roer prestatiemannetjes in maatpakken, terwijl achteraan mensen massaal en letterlijk uit de boot vallen omdat ze geen houvast hebben. Ons productieproces leeft van economische groei, en dat heeft ons de laatste decennia enorm veel vooruitgang gebracht, maar ik denk – ik ben het niet zeker – dat het op hol is geslagen.”

Wennen aan de ‘gewonigheid’

“Om het wat overdreven te stellen: hebben we echt een zwembad, zoveelste promotie, tweede buitenverblijf of derde auto nodig?”, vraagt De Wachter zich luidop af. “Hoeveel moeten we eigenlijk hebben om ons écht gelukkig te voelen? En hoe ongelukkig worden we als we het niet kunnen krijgen? Zo ontstaat een soort catch-22, terwijl materiële welstand geen vervulling van het leven kan zijn. Maar nu klink ik misschien heel streng, want ik ben iemand die ook graag goed leeft – ik ben voor alle duidelijkheid geen rabiate stalinist (lacht). Maar we zouden het misschien beter met wat minder doen, en wat meer wennen aan de gewonigheid.”

We zouden het misschien beter met wat minder doen, en wat meer wennen aan de gewonigheid

“Ik heb echter geen oplossing voor die groei om de groei aangezien ik geen politicus of socioloog ben. Bovendien zie ik ook wel hoe de Chinezen en andere groeilanden op ons afkomen, en dat onze economie daarop moet reageren. Het is dus een wereldwijd probleem. Ik kan alleen maar vanuit mijn eigen expertise spreken, en zeggen dat er veel mensen uitvallen die heel moeilijk terug in dat productieproces te krijgen zijn.

“Ik vrees ook dat de programma’s die de overheid uitrolt het probleem niet ten gronde zullen kunnen keren. Het is een morele plicht om kritisch te zijn, maar dat betekent niet dat we niet kritisch mogen zijn – anders zou ik hier ook niet zitten te kakelen (lacht). Alleen door kritisch te zijn, zullen we de dingen kunnen aanpakken, wat ons net toelaat om hoopvol te worden.”

(©Kristof Ghyselinck)

Stroomversnelling

Is er dan geen sprake van een gemiste kans? Velen hadden voorspeld of gehoopt dat de lockdowns voor een soort reset zouden zorgen, een stopknop die de ratrace even zou stilleggen. Maar het lijkt erop alsof vandaag alles nog sneller, harder en vooral meer moet zijn. “Ik heb helaas gelijk gekregen toen ik voorspelde dat we naar corona terug naar hetzelfde zouden gaan”, zegt De Wachter. “Simpelweg omdat de pandemie een en ander in een stroomversnelling gebracht en niets heeft weggenomen, maar integendeel de bestaande problemen heeft verhevigd.”

“Kijk, de lockdowns hebben meer dan ooit aangetoond dat mensen sociale dieren zijn, en de grootste oorzaak van burn-out is niet te hard werken, maar te weinig appreciatie en aandacht van de baas. Maar de baas heeft geen tijd om rustig bij zijn medewerkers aan te kloppen om te vragen hoe het gaat, net omdat hij het te druk heeft met het behalen van die beoogde cijfers. Zelfs al heeft die persoon het hart op de juiste plaats. Nogmaals, heel dat systeem rammelt. Mochten we allemaal wat meer aandacht hebben voor elkaar, dan zouden we zelfs mensen kunnen aanzetten om meer te presteren. Ikzelf klop bijvoorbeeld heel wat uren, maar dat lukt omdat ik er heel hard voor wordt geapprecieerd - bijna op een schandalige manier door al die media-aandacht (lacht). Toen ik mijn diagnose kreeg, heb ik honderden mails en brieven gekregen. Dan mag je moe zijn, je gaat door omdat je gewaardeerd wordt.”

Ik heb helaas gelijk gekregen toen ik voorspelde dat we naar corona terug naar hetzelfde zouden gaan. Simpelweg omdat de pandemie een en ander in een stroomversnelling gebracht en niets heeft weggenomen, maar integendeel de bestaande problemen heeft verhevigd

Gsm op vliegtuigstand

Dus: niet per se streven naar een vierdaagse werkweek en dus minder uren, maar naar meer menselijkheid op de werkvloer? “Dat denk ik wel, waarbij ik me hoed voor een cynische interpretatie van mijn woorden: als ik mijn medewerkers een compliment geef, zal ik ze harder kunnen doen werken. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Wat ik bedoel, is dat managers voeling moeten hebben met het werk en aandacht moeten hebben voor werknemers die dat nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze met een lastige privésituatie zitten. En vooral: op een oprechte en authentieke manier, niet omdat ze het geleerd hebben in een of andere coachingcursus.”

“Daarom pleit ik ook, in alle bedrijven en op alle niveaus, voor koffiepauzes. Die zijn essentieel, om te kunnen babbelen over meer dan het werk. Dat is geen tijdverlies, maar tijdwinst op de lange termijn: het laat toe meer aandacht te hebben en meer zorg te dragen voor elkaar. En alsjeblieft, leg op die momenten dan ook de smartphone opzij, zodat authentieke verbinding mogelijk is. Ik zeg altijd: voor het welzijn van het milieu moeten we minder vaak het vliegtuig nemen, maar voor ons mentale welzijn zouden we beter onze smartphone wat vaker op vliegtuigstand zetten.”