De gezondheidsmarkt is de voorbije tien jaar gigantisch geëxplodeerd: vandaag loopt bijna niemand nog rond zonder wearable. De fitnessmarkt was destijds ook heel verouderd en aan verandering toe: je had bijna alleen fitnessabonnementen, waarbij je ook betaalde als je niét ging. Vandaag is bijna alles on demand en soms zelfs gratis. Gezondheid is iets heel persoonlijks en het veelzijdige aanbod van vandaag is daar een rechtstreeks antwoord op.
“Een bedrijf dat hier heel mooi op inspeelt, is het Nederlandse Class Pass”, aldus Seppe De Baerdemacker, “dat personal training en groepslessen aanbiedt via één app, die je gelijk waar kunt uitvoeren: in het Vondelpark, in de gym … Je kan met de app zelfs een smoothie bestellen.
“De Amerikaanse app Peloton biedt dan weer een groot aanbod video’s on demand aan, gaande van spinning over lopen tot fietsen. Ook die oefeningen kan je overal doen. Het interessante daarbij is dat er met social software vaak met social software of gamification wordt gewerkt: zo kan je het tegen een topsporter, een collega, een vriend … opnemen.
Eigenlijk het Strava-model, maar met een audiovisuele prikkel die voor extra drive in die onderlinge competitie zorgt. Het enige wat voor mij nog ontbreekt, is een hybride aspect: vandaag is het nog 100 procent online, terwijl heel veel mensen snacken naar initiatieven die face-to-face doorgaan.”
“Nog een interessante tendens zijn de apps die focussen op de vrouwelijke cyclus, die vaak een grote invloed heeft op productiviteit en mentale weerbaarheid. Bijvoorbeeld Guud van de gelijknamige Gentse start-up, een pionier in menstrual health, ondersteund door verschillende experts.”
Dat zijn enkele voorbeelden van front apps, die mensen aan het bewegen brengen, gezond(er) doen eten, stressbestendig maken, aan het mediteren krijgen ... “Maar als we al die data – uiteraard op een correcte manier – verzamelen, dan kunnen we het systeem an sich slimmer maken en trends ontwaren, zodat we bijvoorbeeld zwart-op-wit kunnen aantonen dat mensen die voldoende bewegen en gezond eten productiever zijn op de werkvloer, dat hun geluksniveau hoger ligt dat ze betere bloedwaarden hebben, enzovoort”, aldus Servaas.
“Dat zal ons als maatschappij toelaten om mensen richting juiste keuzes te nudgen. Want uiteindelijk is het altijd aan de eindgebruiker, die zelf moet kiezen om de app te openen en aan het sporten te gaan – niemand kan dat verplichten. Alleen is de intrinsieke motivatie voor ondernemers op dat vlak vaak heel laag, omdat ze zich vaak gezond genoeg voelen. En dan terwijl het lichaam vanaf het 25e levensjaar via allerlei microscopische processen eigenlijk achteruit begint te gaan.
Maar: hoe gezonder we leven, hoe trager die aftakeling gaat. Dat beseffen ondernemers vaak niet, omdat ze druk bezig zijn en zich goed voelen. Toch is het zaak hier aandacht voor te hebben. En aangezien gezondheid altijd iets persoonlijks is: hoe meer data we hebben, hoe gerichter het aanbod kan worden. Er is geen one way ticket naar een betere gezondheid, anders waren gezondheidscoaches al lang multimiljardair (lacht).”
