Leon Van Rompay en Johan Brants
Farma, med- en biotech zijn bij uitstek sectoren waarin octrooien (ook patenten genoemd) een cruciale rol spelen. Maar octrooien doen meer dan louter intellectueel eigendom beschermen: ze hebben ook een essentieel commercieel doel. Octrooien stellen bedrijven in staat hun producten en diensten exclusief op de markt aan te bieden. Johan Brants, CEO van Brantsandpatents, vertelt hoe dat in zijn werk gaat. Hij krijgt daarbij gezelschap van Leon Van Rompay, die aan de basis stond en staat van meerdere farma- en biotechbedrijven. “Effectieve innovatie is iets slim creëren of verbeteren dat past in de business strategie van je bedrijf. Vervolgens bescherm je deze creatie of verbetering eerst in een octrooi om daarna pas de uitvinding te commercialiseren.”
Leon Van Rompay, door Johan Brants met een knipoog ‘een oude rot(s)’ in de farma genoemd, is vandaag CEO van het beursgenoteerde innovatieve Mithra en destijds ook oprichter van Docpharma dat generische geneesmiddelen ontwikkelde. “Dat maakt hem uitstekend geschikt om zijn licht te laten schijnen over zowel de generieke als de innovatieve kant van farma”, legt Brants uit.
“Deze beide sectoren kunnen innovatief zijn zoals Novartis (“innovator”) en Sandoz (“generiek”) dit zijn. Brantsandpatents adviseert een octrooistrategie - op maat- en begeleidt bedrijven bij hun innovatie.”
Economische bijdrage aan de maatschappij
Het is dan ook raadzaam om allereerst Leon Van Rompay zijn zegje te laten doen, te meer omdat zijn ervaring binnen de farma al meer dan een halve eeuw beslaat. “Het verschil in onze sector wordt gemaakt in de marges”, steekt hij van wal.
“Farmaceutische bedrijven die met een nieuw en gepatenteerd geneesmiddel op de markt komen, hebben een gemiddelde marge van meer dan 90 procent, terwijl generische maatschappijen die zonder patenten werken naar een marge richting zero gaan. Anders gezegd: als je een molecule hebt weten te beschermen én kan aantonen dat die een economische bijdrage kan leveren aan de maatschappij, kan je een prijs zetten die veel hoger ligt dan de gemaakte kosten”.
Een octrooi is een absolute noodzaak als je winst wil maken. Want geen octrooi is gelijk aan kapers op de kust en zeer kleine marges
“Letterlijk op de dag waarop het octrooi op dat product vervalt, komen er generische alternatieven op de markt en stort die prijs zo goed als volledig in elkaal, soms tot 10 procent van de originele prijs. Anders gezegd: een octrooi is een absolute noodzaak als je winst wil maken. Want geen octrooi is gelijk aan kapers op de kust en zeer kleine marges.”
Geen octrooi, geen product, geen winst
Het huidig systeem kent verschillende types octrooien: bijvoorbeeld zelf op een nieuw ontwikkelde molecule. Dit is het basisoctrooi. Maar ook op verdere verbeteringen, verdere medische toepassingen, de bereidingen of syntheses en de toedieningen. Wanneer zo’n (deel)traject gepatenteerd wordt door een concurrent, verlies je je zogenaamde freedom to operate. “Je moet voor jezelf via patenten het pad vrijwaren om die molecule te kunnen blijven ontwikkelen en commercialiseren en niet door iemand anders – die vaak bewust – je wilt blokkeren”, legt Van Rompay uit.
“Het ene octrooi dient dus om marge (lees: winst) te kunnen maken, de anderen om in alle vrijheid te kunnen handelen. Geen octrooi, geen product. Geen octrooi, geen exclusiviteit, geen marge, geen winst. Zo simpel is het. En vooral in de farmaceutische industrie is het een must. De ontwikkeling en regulering van producten binnen die sector is namelijk zo duur en maakt bescherming een must – je wil die kosteninvestering immers terugverdienen door een monopolie te verwerven.”
Vlaamse brains
Vlaamse brains. Om die reden vormen octrooien een soort van verzekering voor de toekomst en moet de octrooistrategie gealigneerd worden met het businessplan van een onderneming – wat vandaag nog veel te weinig gebeurt. “En dat is jammer, want onze Vlaamse bedrijven beschikken over enorm veel brains”, vult Johan Brants aan, “maar zetten nog altijd te weinig die stap om wat uit die brains komt te beschermen.”
Onze Vlaamse bedrijven beschikken over enorm veel brains, maar zij zetten nog altijd te weinig die stap om wat uit die brains komt te beschermen
Universiteiten en onderzoeksgroepen uit VIB of imec erkennen dit principe al veel langer. Waarom doen onze bedrijven dit dan niet intensiever? Dat heeft niet zelden met de prijs te maken: octrooien kosten nu eenmaal geld, en dan maken bedrijven al snel de afweging tussen kosten en (mogelijke) inkomsten. Om een idee te geven: wil je je product in Europa en de US beschermen, dan betaal je al snel tussen 25.000 en 50.000 euro. Aanzienlijk dus.
Fiscaal voordeel
“Anderzijds staat daar wel een aanzienlijk fiscaal voordeel tegenover”, nuanceert Johan Brants. “In België kennen we sinds 2006 de innovatieaftrek die de vennootschapsbelasting aanzienlijk verlaagt. Voor innovatieve bedrijven kan dit dalen tot vijf procent of nog lager. De verklaring? De meerwinst die je specifiek maakt door je innovatie kan je voor 85 procent van je vennootschapsbelasting aftrekken. Dit fiscaal en heel aantrekkelijk voordeel is ook een voordeel om innovatieve bedrijven naar België te halen.”
“Meer nog”, gaat Brants verder, “niettegenstaande we de brains hebben, krijg je geen bedrijven naar België met een vennootschapsbelasting van 25 procent: je hebt die innovatieaftrek dus écht nodig om die fiscale druk naar beneden te halen, aantrekkelijker te worden en dus extra tewerkstelling te creëren. Bovendien vermijd je dat bedrijven alternatieve routes gaan zoeken om die vennootschapsbelasting omlaag te krijgen. De overheid doet hiermee ook zijn best om R&D en innovatie te ondersteunen”.
Ook stijging van octrooien in crisistijd
“Octrooiering is echter niet alleen fiscaal aantrekkelijk, maar werkt ook verdere innovatie in de hand”, legt Leon Van Rompay uit. “In de farmasector werd de duurtijd van een octrooi van twintig jaar met weliswaar vijf jaar verlengd omwille van de complexe en vooral tijdrovende regulering. Maar een octrooi is sowieso eindig. Omdat na afloop generische producten in de markt komen die de prijs doen instorten, worden bedrijven als het ware gedwongen om nieuwe verbeterde producten te ontwikkelen.”
“Om die reden valt de aanvraag van octrooien niet stil in een crisistijd zoals vandaag”, vult Johan Brants aan. “Integendeel, in crisistijd gaan bedrijven hun R&D optimaliseren en zijn ze dus bereid hun innovatie te beschermen. Maar er is een kanttekening: de ontwikkeling van nieuwe producten en processen gebeurt vaak bij technische ingenieurs en wetenschappers. Deze uitvinders staan soms ver van de juridische en economische gevolgen en zeker van de fiscale aspecten van hun uitvinding. Daarom is het essentieel om de uitvinders wegwijs te maken en te begeleiden. Veelal vragen wij ook het businessplan van onze cliënten, om na te gaan wat het economisch plan en timing is van hun innovatie”.
Geen Einstein
Of bedrijven vandaag voldoende inzetten op octrooien, willen we ten slotte weten, dan wel of die – een beetje zoals verzekeringen – stiefmoederlijk behandeld worden. “Kijk, mijn zoon Tomas is dit jaar afgestudeerd als burgerlijk ingenieur”, illustreert Johan Brants.
“Tijdens zijn opleiding heeft hij letterlijk niets praktisch over octrooien meegekregen. Hij is nu wel werkzaam bij een bedrijf in AI in medische beeldvorming. We hebben samen in openbare databanken zoals bv. “Google patents” zitten zoeken. We hebben de belangrijkste concurrenten teruggevonden en een duidelijke detail omschrijving van de concurrerende technologie kunnen afleiden. Deze was niet beschikbaar op de .com website van de concurrentie. Deze detail informatie vonden we alleen in de octrooien terug.”
“Het alleen al kunnen terugvinden van deze informatie zou aan veel onderzoek een vliegende start kunnen geven. Het warme water is al uitgevonden, zou ik kunnen stellen met een boutade. En dan heb ik het niet alleen op farma en biotech: wij werken bijvoorbeeld ook met tal van andere sectoren, bijvoorbeeld vleesverwerkende bedrijven. Ook een broodpastei kan gepatenteerd worden.”
“Veel verpakkingen zijn bijvoorbeeld ook geoctrooieerd. Mijn eerste octrooi was namelijk de ietwat rechthoekige opgebolde doos voor de Pim’s cake koekjes. Innovatie en octrooien kunnen kleine praktische verbeteringen zijn die commercieel interessant zijn. M.a.w. je moet er dus zeker geen Einstein voor zijn.”