Met ‘Happonomy’ schreef Bruno Delepierre een boek over geld, werk en geluk. Maar niet zoals je dat gewoon bent. Happonomy is een samentrekking van happiness en economy. Het gaat over een economisch systeem dat ten dienste staat van de mens. En niet omgekeerd. Het gaat over een leven leiden dat bulkt van de levenskwaliteit. “De eerste die zegt ‘levenskwaliteit en het goede leven vind ik onbelangrijk’ moet ik nog tegenkomen.”
‘Happonomy’ is gebaseerd op het feit dat onderzoek in biologie en psychologie inzicht heeft gegeven in onze behoeftes, maar dat we een economisch systeem hebben gebouwd dat niet optimaal is afgestemd op die behoeftes. Het centrale thema van Happonomy, het boek van Bruno Delepierre dat tevens een ‘roadmap naar utopia’ schetst, is hoe geld, werk en technologie -onze economie- onze levenskwaliteit kan vergroten.
“We hebben een economie om waarde te creëren. De vraag is: wat is waardevol? Economie kan levenskwaliteit ondersteunen. En ons economisch systeem kan zo ontwikkeld worden dat dit effectief het geval is. Dat is de kern van Happonomy”, steekt Bruno Delepierre van wal als we in de binnentuin van het hoofdkwartier van de vzw in Leuven zijn gaan zitten. Het is ook de plek waar TEDx Leuven zetelt, dat hij sinds 2011 organiseert.
Het economische prevaleert
In het begin van het boek waar de auteur zich voorstelt, schrijft hij dat hij tijdens een stage bij de VN, als consultant bij een groot Amerikaans bedrijf én als ondernemer vanop de eerste rij heeft gezien hoe ons huidig economisch systeem menselijke relaties vertroebelt.
Bruno Delepierre: “Ik heb op heel veel manieren gezien wat ‘the good, the bad and the ugly’ van het huidige economische systeem zijn. Ik ben geen pure criticaster. Het glas is halfvol, het huidige economisch systeem heeft veel goeds gebracht.”
Je merkt dat we in een fase komen waar op systeemniveau verandering nodig is om het economisch systeem zo te laten draaien dat het je levenskwaliteit verhoogt. Als we dat niet gaan doen, vrees ik dat heel veel mensen de dieperik ingaan
“Maar er zijn veel dingen die nog beter kunnen. Je merkt dat we in een fase komen waar op systeemniveau verandering nodig is om het economisch systeem zo te laten draaien dat het je levenskwaliteit verhoogt. Als we dat niet gaan doen, vrees ik dat heel veel mensen de dieperik ingaan. Je ziet langs alle kanten de symptomen. Voor heel veel mensen gaat het te snel en ligt de klemtoon te veel op efficiëntie vanuit technologie.”
“De vraag is: willen we dat? Wil ik dat? Ik heb een dochter van vier: in wat voor wereld wil ik dat zij groot wordt? Eentje waar er steeds meer struggle is of eentje waar het gewoon goed vertoeven is en iedereen een deftig leven kan hebben.”
“Die levenskwaliteit wil ik niet enkel voor de volgende generatie. Ook voor de mensen die nu aan de slag zijn. Die nu op de schoolbanken zitten. Die nu de arbeidsmarkt opgaan. Het is voor iedereen. De eerste die zegt ‘levenskwaliteit en het goede leven vind ik onbelangrijk’ moet ik nog tegenkomen.”
“Maar we zijn dusdanig in het huidig economisch systeem geconditioneerd dat het economische prevaleert. De staatsschuld mag niet boven de zoveel procent komen…”
Geld is maakbaar
“Slechts weinigen zijn zich ervan bewust welke impact ons huidig economisch systeem op ons heeft. Laat staan hoe het ons gedrag, onze keuzes en onze levenskwaliteit beïnvloedt. En dat het maakbaar is. Dat ons geldsysteem gedesigned is.”
“We hebben een gezelschapsspel ontwikkeld dat toont welk effect een geldsysteem heeft op je gedrag en jouw keuzes. In het spel moet je van monetair systeem switchen. Je speelt het eerst volgens het huidig systeem en dan volgens een ander systeem. Ga je dan meer samenwerken? Meer investeren in duurzaamheid? Of meer boerderijen bouwen? We zijn het spel nu aan het testen en je merkt dat het mensen effectief bewustzijn meegeeft. En eenmaal het bewustzijn er is, veranderen de keuzes.”
Het huidige systeem heeft zijn werk gedaan, vindt Delepierre. “Maar als de economie moet groeien om het monetair systeem te laten draaien en je merkt dat mensen er door financiële stress aan onderdoor gaan, weet je dat je er iets aan moet veranderen. Want als we het niet zelf veranderen, verandert het ons.”.
Ondernemers zijn katalysatoren van verandering
Om ons economisch systeem een upgrade te geven, ziet de happonoom een sleutelrol weggelegd voor organisaties en bedrijven. “Ondernemers zijn katalysatoren voor verandering. Zij die de waarde creëren, kunnen het systeem in een andere richting trekken. Als dat een waardegedreven vernieuwing is waarbij er voor alle betrokkenen in het verhaal waarde wordt gegenereerd, kan dat een verschil maken.”
“Tegelijkertijd zijn er veel actoren binnen het bestaand economisch systeem, ik denk aan CEO's, innovatie- en HR-managers, die dat binnen de klassiek bedrijfseconomische context ook kunnen. Zij hebben als voordeel dat de organisatie er al is en een bepaalde schaal heeft.”
“Je kunt allerlei beleid gaan implementeren om het welzijn en de levenskwaliteit van mensen te ondersteunen zonder dat de performance naar beneden gaat. Vaak worden die twee, welzijn en performance, als tegengesteld gepresenteerd, terwijl dat helemaal niet zo is”, stelt Delepierre. “Als je een team hebt dat niet in burn-out draait, ga je betere resultaten trekken, dan met een team dat tegen een burn-out aan zit. Dat is een no-brainer.”
“We zitten in een tijdgeest waarin digitale transformatie centraal staat, maar de manier waarop het vandaag gepresenteerd wordt, is hoe we met technologie nog sneller en nog efficiënter output genereren. Dat is het perspectief waarop heel veel organisaties en bedrijven vandaag nog zitten te werken. Maar de mens is geen puur efficiënt beest. We hebben ook zekerheid, relaties en creativiteit nodig.”
Delepierre vertelt hoe hij steeds meer sociale ondernemers ziet opstaan en hoe hun stem meer dan vroeger meetelt. “Ook al beseffen zij steeds meer dat je wel de klassieke bedrijfseconomische technieken moet gebruiken om de waarde die je ambieert daadwerkelijk te gaan creëren. Het bedrijfseconomische moet kloppen, maar de waarde die ze willen creëren, is niet per se enkel en alleen aandeelhouderswaarde.”
Shift naar winstmaximalisatie
“Het ding is dat al sinds de jaren zeventig de rol van een bedrijf is gewijzigd. Voor de jaren zeventig hadden bedrijven een meer maatschappelijke rol en werd er meer rekening gehouden met andere stakeholders dan aandeelhouders alleen. Maar dat heeft een shift gemaakt naar winstmaximalisatie en winst als belangrijkste indicator voor waarde. En dat is niet altijd zo. Een bedrijf is ingebed in een veel breder kader dan enkel het bedrijfseconomische.”
Rond die shift worden wel steeds meer vragen gesteld. “Binnen de klassieke organisaties, de grote jongens, zie je een steeds groter bewustzijn dat het op die manier niet verder kan. Er moet ergens iets bijgestuurd worden. Dat besef begint te groeien”, aldus Delepierre. “Ik volg het World Economic Forum op sociale media en die posten geregeld berichten over thema’s als de rol van economie en welzijn, welke de gelukkigste landen ter wereld zijn... Als zo’n gevestigde organisatie dat type van boodschappen naar buiten brengt, dan weet je wel dat thema's als welzijn, geluk en levenskwaliteit in een bredere mainstream ingang aan het vinden is.”
Durven zeggen wat belangrijk is
Hoe gaat dat dan precies ingang vinden, wil ik van de auteur weten. “Je hebt twee groepen mensen: zij die veel impact op het systeem hebben en zij die er vooral in meedraaien. Of er zelfs buiten staan.”
“De mensen die weinig vat hebben op het systeem, moeten explicieter durven zeggen waar het voor hen om gaat. Durven zeggen en kiezen voor wat zij belangrijk vinden. Daar begint alles mee. De juiste conversatie zorgt ervoor dat heel veel zaken in gang kunnen worden getrokken.”
“Die conversatie is geen economische conversatie. Iedereen heeft zaken die hij belangrijk vindt. Daar moeten we een goed gesprek over hebben. Aan tafel met vrienden. Met collega's. Om te weten te komen wat we belangrijk vinden.”
“En er ook voor durven kiezen, dat is ook niet altijd gemakkelijk. Vanuit clichés als carrière maken: als dat je niet gelukkig maakt, waarom zou je dat dan doen? Daar begint het.”
Inkomensongelijkheid verslapt maatschappelijke cohesie
De rol van economie en levenskwaliteit kun je meten, beklemtoont hij. “Uit onderzoek blijkt dat als je meer dan 4.000 euro per maand verdient de relatie van geld met levenskwaliteit en geluk vermindert. Meer verdienen maakt maar een marginaal verschil.”
Als het verschil tussen de laagst verdienende en de meest verdienende te groot is, verslapt de maatschappelijke cohesie
“Terwijl als het verschil tussen de laagst verdienende en de meest verdienende te groot is de maatschappelijke cohesie verslapt. En als er één ding is dat mensen gelukkig maakt, is het gevoel hebben dat ze deel uitmaken van een groep. Dat groepsgevoel wordt gebroken door een economisch mechanisme dat uit de bocht gaat.”
Werken voor financiële zekerheid
“Vandaag is ons systeem zo opgebouwd dat werk voor heel veel mensen de basiszekerheid financiert. We hebben werk en financiële zekerheid aan elkaar geplakt. Dat is de keuze die we historisch hebben gemaakt”, stelt Delepierre.
“Je merkt vanuit het perspectief van acceleratie en efficiëntie dat er steeds meer mensen jobonzekerheid ervaren. Met als gevolg financiële onzekerheid. Hoe ga ik mijn leningen afbetalen? Ga ik mijn eten nog kunnen betalen? Mijn kinderen naar school kunnen sturen?”
“Mensen werken niet alleen voor zekerheid, maar ook omdat ze dat willen. Omdat we willen leren. Om onze talenten te kunnen inzetten. Om het beste wat we in ons hebben te kunnen geven. Om met mensen samen te werken die we graag hebben. In groep samen kunnen bouwen aan iets dat intrinsiek waardevol is. Dat geeft ons betekenis, ook zelfwaarde. Kunnen bijdragen aan iets dat groter is dan jezelf. Als je over levenskwaliteit spreekt, is dat een essentieel onderdeel.”
“Het is dus niet puur uit zekerheid”, weet Delepierre. “Natuurlijk, er zijn vandaag heel veel mensen die in een job zitten die voornamelijk op die zekerheid georiënteerd is en waarin die andere facetten zijn ondergesneeuwd. Uiteraard is dat voor die mensen niet leuk. Dat daar een gemis, frustratie en tegenwerking is, spreekt voor zich.”
“Volgens mij kunnen we dat systeem zo heroriënteren dat je veel meer die andere facetten gaat kunnen invullen. Door te focussen op intrinsieke motivatie, rond de missie en de waarden van een organisatie werken. Door dat veel meer naar boven te brengen, ga je de waarde van werk ook een upgrade geven. En voor het zekerheidsgegeven kan het basisinkomen een gigantische impact hebben.”
Basisinkomen is mogelijk in België
Een van de recepten in Happonomy is een dynamisch basisinkomen om te zorgen dat de minimale behoeften zijn gedekt. “Ik doe een doctoraat gedragseconomie, waarbij ik me onder andere verdiep in het basisinkomen. Hoeveel hebben mensen nodig om de basis gefinancierd te krijgen? Wat is dan de basis? Wat gunnen we elkaar? Dat is de kerndiscussie. Het perspectief dat vandaag het meeste ingang vindt, is minimale levenskwaliteit waarbij je niet meer moet afzien om jouw basisbehoeften gedekt te krijgen. Daar moet je dan een bedrag opplakken en dan is de vraag hoe je dat gaat implementeren.”
Er wordt vandaag over het basisinkomen extreem veel nonsene verteld. De discussie wordt besmet omdat wat we onder een basisinkomen verstaan niet zorgvuldig genoeg is omschreven
“Er wordt vandaag over het basisinkomen extreem veel nonsene verteld. Wat je ziet, is dat de discussie besmet wordt omdat wat we onder een basisinkomen verstaan niet zorgvuldig genoeg is omschreven. Mensen verstaan verschillende zaken onder hetzelfde woord.”
“Zo was er een tijdje terug een polemiek dat het basisinkomen de armoede vergroot. Maar wat hadden ze berekend? De onderzoekers hadden de hoogte van het bedrag van het basisinkomen op een niveau gebracht waar iemand zijn basisnoden niet mee kon betalen en tegelijkertijd werden bestaande sociale vangnetten geschrapt. En dan ging de armoede stijgen. Ja, uiteraard. Dat is een no-brainer, maar het maakt de discussie wel onduidelijker en mistiger. Als je een discussie wilt voeren of we de levenskwaliteit voor iedereen kunnen garanderen, moet je die aspecten uit elkaar halen.”
“We kunnen die levenskwaliteit garanderen, dat moet gewoon lukken. Ik heb de berekening gemaakt en binnen ons monetair systeem in België is een basisinkomen haalbaar. Waarom hebben we anders een economie? Als er dan toch één doelstelling is die ik daaraan wil koppelen, dan is het dat we er de levenskwaliteit van mensen mee kunnen garanderen”, aldus Delepierre.
'Happonomy. Roadmap naar utopia' van Bruno Delepierre is verschenen bij Uitgeverij Politeia.