Nadat onze kmo’s aanvankelijk werden geconfronteerd met een liquiditeitsprobleem, dat onder meer werd aangepakt door het ‘bazooka-plan’ van de banken, staan ze nu voor een solvabiliteitscrisis. Het spaargeld van particulieren mobiliseren zou een zinvolle oplossing kunnen zijn om onze kmo’s nieuw leven in te blazen.
Eigen vermogen versterken
Volgens een studie van Graydon beschikken ongeveer 215.000 kmo's (55% van de Belgische bedrijven) niet over voldoende reserves om de huidige crisis het hoofd te bieden. Andere deskundigen schatten dat het voor kmo’s tussen 1 en 2,5 jaar met een normale activiteit zal duren om het eigen vermogen dat ze vóór de crisis hadden weer op te bouwen. De minst gekapitaliseerde kmo's zijn met andere woorden bijzonder kwetsbaar en moeten hun eigen vermogen versterken om hun activiteiten opnieuw te kunnen hervatten en de crisis te kunnen doorstaan.
Hiertoe heeft de federale regering onlangs verschillende maatregelen getroffen, zoals de COVID-19-reserve of de herstelreserve, om de kmo's in staat te stellen hun solvabiliteit te versterken. Deze fiscale middelen dienen absoluut aangevuld te worden met maatregelen om financieringen aan te moedigen waarmee het eigen vermogen van onze kmo’s kan worden versterkt. Aangezien een financiering van quasi-eigen vermogen echter niet door bankinstellingen wordt toegekend, lijkt het mobiliseren van het spaargeld van particulieren de ideale oplossing te zijn.
Er bestaan twee manieren om het eigen vermogen van kmo’s via particulieren te (her)financieren: via kapitaalinvesteringen en via leningen van quasi-eigen vermogen.
Kapitaalinvesteringen
Kapitaal is perfect geschikt voor start-ups en wordt in die zin al enkele jaren aangemoedigd via de Tax Shelter. Door op deze manier te investeren kan de investeerder (niet-beursgenoteerde) aandelen in de gefinancierde onderneming verkrijgen met als doel een meerwaarde te behalen bij een doorverkoop van deze aandelen. Deze financieringsmethode is echter minder geschikt voor kmo’s met hoofdzakelijk familiale aandeelhouders die vaak terughoudend zijn om het kapitaal van de onderneming open te stellen voor derden, die zich op die manier kunnen mengen in haar strategie.
Bovendien is het in de huidige context niet gemakkelijk om de waarde van kmo’s te ramen en zal een kapitaalinvestering bijgevolg nog meer verwatering veroorzaken bij de historische aandeelhouders. Afgezien van het risico dat ze vertegenwoordigen, zijn kapitaalinvesteringen in niet-beursgenoteerde kmo’s voor particulieren ook zeer illiquide.
Leningen van quasi-eigen vermogen
Een lening van quasi-eigen vermogen is goed aangepast voor kmo’s die zich aan het ontwikkelen zijn. Dergelijke leningen worden over het algemeen op een flexibele manier gestructureerd en bieden de lener de mogelijkheid om de terugbetaling van zijn krediet te spreiden over meerdere jaren. Dat geeft de onderneming enige ademruimte.
Op regionaal niveau wordt de toekenning van leningen aan kmo’s door particulieren al enige tijd fiscaal gestimuleerd. Dat is het geval voor de ‘Winwinlening’ in Vlaanderen en de ‘Prêt coup de pouce’ in Wallonië. Deze maatregelen bieden een belastingvermindering voor iedereen die onder bepaalde voorwaarden aan een kmo leent. In Vlaanderen geniet de kredietverstrekker zelfs een garantie van 40% van het gewest op het uitgeleende kapitaal.
Deze bestaande maatregelen hebben echter als nadeel dat ze niet geharmoniseerd zijn voor de gewesten, dat het bedrag van de lening aan de ondernemingen beperkt is (300.000 euro in Vlaanderen en 100.000 euro in Wallonië) maar vooral dat ze niet voldoende staatsgaranties bieden om een grootschalige mobilisering van het spaargeld te organiseren.
Ter vergelijking heeft Nederland naar aanleiding van de COVID-19-crisis onlangs een maatregel goedgekeurd waarmee de leningen van particulieren voor 67,5% gewaarborgd worden en geeft de Franse regering particulieren sinds 23 april de mogelijkheid om leningen aan kmo’s te verstrekken met een staatsgarantie tot 90% van het uitgeleende kapitaal.
Belgen bereid om krediet te verlenen aan kmo’s
Ook de Belgen zijn bereid om leningen aan kmo's te verstrekken in de vorm van quasi-eigen vermogen, maar mits de toekenning van bepaalde garanties. 1.500 personen die hun spaargeld reeds aan kmo’s hebben geleend, werden in april van dit jaar bevraagd over hun investeringsintenties in de huidige context:
- 92% van hen gaf aan bereid te zijn om leningen aan kmo’s te verstrekken mits gedeeltelijke of volledige garanties
- 78% van de respondenten stemde er bovendien mee in om de bedrijven een aflossingsvrije periode voor het kapitaal van minimum 1 jaar op hun leningen toe te kennen om hen zo meer financiële ademruimte te geven.
Motiveren op grote schaal
Om de mobilisering van het spaargeld van particulieren op grote schaal mogelijk te maken, bevelen wij dan ook aan om de voorstellen van de ERMG snel op federaal niveau ten uitvoer te leggen, mits enkele lichte aanpassingen:
- Een staatsgarantie invoeren op nationaal niveau voor 70% van het uitstaande kapitaal gedurende de volledige looptijd van de lening in de vorm van een belastingkrediet.
- Een belastingkrediet van 4% invoeren voor de volledige looptijd van de lening. Het doel van deze aanpassing is om de rentevoet voor de lener te verlagen tot een minimum van 1,75% per jaar.
- Het maximumbedrag van de lening verhogen tot 1 miljoen euro per lener.
Hoewel de activering van het spaargeld van de particulieren intussen vanzelfsprekend is geworden voor onze politieke vertegenwoordigers, is het enkel door voldoende garanties en incentives te bieden dat deze solidariteitsleningen het gewenste succes zullen behalen.