Sinds 2010 kennen we een significante toename in de aangroei van het aantal innovatieve start-ups waarbij elk jaar tussen de 200 en 300 technologiebedrijven en -bedrijfjes worden geboren in dit land. Ter vergelijking: in Silicon Valley zijn er dat er een vierduizendtal per jaar.
Bron: betech.sirris.be
Hoewel velen zich geroepen voelen, zijn er weinig uitverkoren om door te groeien naar de opschalingsfase. De bedoeling van een start-up is immers niet om een start-up te blijven maar door te groeien naar een matuur bedrijf, liefst een multinational maar een duurzame kmo is ook al een hele prestatie.
Maar zoiets kost geld en dus is er een grote honger naar (risico)kapitaal vanuit deze groeibedrijven. Vandaar dat er met een viertal jaar vertraging (de tijd nodig om de omslag te maken van start-up naar scale-up) tevens een groeisprint te zien is in het kapitaal dat naar die bedrijven vloeit:
© 2017 – Sirris, Omar Mohout
Op het eerste zicht doen we het uitstekend en vloeit er meer geld dan ooit naar technologiebedrijven. Desalniettemin is het totaal bedrag dat alle Belgische technologiebedrijven samen ophaalden vorig jaar minder dan één enkele kapitaalronde van bedrijven in Frankrijk (Africa Internet Group), Sweden (Spofity), Denemarken (Nets), Nederland (Takeaway.com), Duitsland (Here, Delivery Hero, Auto1 Group), Switzerland (Avaloq, Roivant Sciences) en het VK (Improbable, Farfetch).
Er zijn ook drie duidelijk te onderscheiden kapitaalgolven te zien op de grafiek met elk zijn eigen karakteristieken en context. De eerste en tweede golf representeren elk € 500 miljoen. De derde en laatste golf representeert drie keer zo veel kapitaal: € 1,5 miljard.
De eerste kapitaalgolf: de dotcom jaren
De eerste kapitaalgolf kwam op kruissnelheid in de jaren negentig en was enerzijds een direct gevolg van het doorgroeien van technologiebedrijven opgestart in de jaren tachtig en anderzijds van de opkomst van internetbedrijven die naar het einde van de jaren negentig hun hoogtepunt bereikten.
De eerste groep bestaat vooral B2B bedrijven met een spin-off achtergrond. Het waren ook de Leuvense jaren waarbij heel wat technologiebedrijven en spin-offs uit deze stad kapitaal ophaalden. Denk aan zwaargewichten zoals Icos Vision (1987), LMS (1989), Materialise (1990) en Option (1987).
Maar ook elders in Vlaanderen ontstonden technologiegiganten zoals Tele Atlas (1989), FICS (1989), Newtec (1985), Lernout & Hauspie (1987), Digiline (1986), Melotte (1985), Televic (1986), Skyline Communications (1986) en Xeikon (1988).
De tweede groep die gebruik maakte van het opkomende internet begint halfweg de jaren negentig aan een opmars. Deze ondernemers blaakten van zelfvertrouwen, hadden een brandende ambitie en dikwijls ook de visie om snel globaal te gaan. Sprekend is bijvoorbeeld het Gentse Bricsnet, software voor de bouwsector: op één jaar tijd (in 1999) had het al zomaar eventjes zes overnames achter de rug waaronder in Duitsland (S+b dataserv), VS (AEC Info), Nederland (BouwWeb) en Frankrijk (Sandaur).
Een ander icoon uit die periode is de AdValvas Group die naast de eigen portaal uit 23 andere bedrijven bestond en meer dan 150 mensen in dienst had. Beide visionaire bedrijven bestaan weliswaar niet meer, maar dat zegt meer over de timing (te vroeg is even nefast als te laat) dan over hun ambitie. Andere, zoals Immoweb (1996) en Ogone (1996), zijn tot op vandaag niet alleen actief maar nog steeds succesvol.
Ook de beurs speelde een sleutelrol waarbij bedrijven als Barco, Melexis, Arinso, Lernout & Hauspie, IRIS, Xeikon, Bricsnet, Keyware, IBA en EVS langs deze weg het nodige groeikapitaal ophaalden.
Het is ook de periode waar investeringsfondsen zoals PMV, LRM, Gemma Frisius Fund, Spinventure, Sofindev, Belinvest, Cytiholding, Baekeland Fonds, Net Fund Europe en Capricorn het licht zien. Quest for Growth is één van de weinige groeikapitaalfondsen die naar de beurs trekken.
Dit is meteen de eerste generatie professionele durfkapitaalfondsen. Jos Peeters, oprichter van Capricorn, is zowat de peetvader van durfkapitaal in Vlaanderen.
De globale dotcom crash in 2001 maakte een abrupt einde aan deze gouden jaren. Maar elk einde is ook een nieuw begin.
De tweede kapitaalgolf: de Web 2.0 jaren
De daaropvolgende tweede investeringsgolf loopt ruwweg van 2002 tot 2011. Het hoogtepunt valt niet toevallig samen met de financiële crisis in 2008 waarna de geldkraan versneld toe gaat.
Het zijn de jaren waarin internet als business enabler matuur wordt, de bandbreedte vergroot (wat onder andere video toelaat) en tevens ook de opkomst van sociale media. Anders dan in de waanzinnige dotcomjaren, waar de bomen tot in de hemel leken te groeien, is het belang van een werkend en duurzaam bedrijfsmodel een noodzakelijke voorwaarde voor financiering. Ook al blijft het durfkapitaal natuurlijk.
De grootste financiële slokoppen van die jaren zijn ondertussen allemaal verkocht: Transics, Clear2Pay, Metris, Zetes en Corilus. Allemaal op één na: Option. Het zijn ook de jaren van de snelle opkomst van onder andere Netlog, Odoo, Radionomy, Itineris, LayerWise, Trax, Voxbone, Nomadesk, Q-Layer, Esko en Selligent. Tevens werden de zaadjes gepland voor de latere en huidige groeikampioenen Callataÿ & Wouters, Collibra, Softkinetic, eSaturnus, iText, Gatewing, Teamleader, Foodpairing, Flow en Nyxoah.
De kapitaalfondsen Sherpa Invest, Theodorus, Allegro Investment Fund, Arkafund, Capital-E, Nausicaa Ventures, Buysse & Partners en Internet Attitude zagen het licht in deze jaren. De bekendste, en misschien wel de succesvolste, is echter Big Bang Ventures dat later Hummingbird Ventures werd.
Ook de beurs deed het goed: Zetes (2005), Metris (2006), UNI-Learning (2006), Porthus (2006), Transics (2007) en BSB (2008) gingen voor een beursintroductie in deze periode. Van deze generatie is enkel UNI-Learning nog beursgenoteerd.
Derde kapitaalgolf: de cloud en mobile jaren
We zitten nu in de derde en grootste investeringsgolf die een rechtstreeks gevolg is van de bedrijven die in sneltempo sinds 2010 ontstaan zijn. Het is dan ook niet niets: ongeveer de helft van alle technologiebedrijven sinds 1981 is in deze periode ontstaan. Op hun beurt is het ontstaan van deze bedrijven te verklaren door de proliferatie van:
- Het (bijna) gratis worden van cloud, mobile, API webservices en singleboardcomputers
- Gratis open source software zoals MongoDB
- Gratis methodologieën zoals de Lean Startup en Lean Canvas
- Gratis krachtige programmeertalen zoals Ruby on Rails
- (Bijna) gratis acceleratie- en coachingprogramma’s
Bovendien is door de mobiletrend het belang van UX/UI doorslaggevend geworden. Vandaar dat design- en digitale agencies zoals In The Pocket, Bagaar, Bundle, Achilles Design en November Five broedhaarden van talent zijn. Sommige ervan, zoals Bundle, gaan een stap verder en hebben een eigen VC fonds opgericht.
Exclusief: de club van € 10 miljoen
De club van € 10 miljoen bestaat uit bedrijven die in één ronde, typisch een series B-ronde, minstens € 10 miljoen ophalen. En dat door bedrijven die op dit moment nog altijd jonger dan 10 jaar zijn zoals:
- 2013: Sixdots
- 2015: miDiagnostics, Take Eat Easy, Collibra
- 2016: Teamleader, Nyxoah, Sparkcentral, Real Impact Analytics, Rombit, Showpad, Ibanfirst
- 2017: Collibra
Vorig jaar was duidelijk een recordjaar met zo maar eventjes zeven extra leden van dit zeer exclusief clubje. Merk op dat het allemaal B2B-bedrijven zijn op twee na: het ondertussen ter ziele gegane Take Eat Easy en Sixdots dat na de nodige pivoteringen nu doorstart als Itsme. In B2C opschalen lijkt moeilijker in het Belgisch ecosysteem dan B2B.
Ook opvallend is dat er geen beursgangen zijn in deze periode in België. Dit is belangrijk omdat bedragen boven de € 50 miljoen bijna altijd via de beurs gaan in dit land (de omvang van onze VC-fondsen is te klein voor deze bedragen). En de beurs is meer dan enkel toegang tot geld, het dwingt tot professionaliteit, het geeft credibiliteit, exposure en een instrument om overnames te realiseren. Bovendien kan de bedrijfsleiding in grote mate de controle behouden over het bedrijf. Euronext is zich daarvan meer dan bewust en heeft naast TechShare, het premium programma voor groeibedrijven, gekozen voor een herpositionering van Euronext Access en Euronext Growth. Een beursgang van een technologiebedrijf is meer dan een symbolische overwinning, het zou het startsein kunnen vormen van een nieuwe golf van kapitaal voor de crème de la crème en een democratisering van groeikapitaal.
De aangroei van durf- en groeikapitaal
Als we kijken naar de laatste 5 jaar dan zien de volgende fondsen (opnieuw) geld ophalen:
- 2013: Fortino I, Belcube, Lean Fund & Hummingbird Ventures II
- 2014: SmartFin Capital, Callataÿ & Wouters Ventures & Volta Ventures
- 2015: KBC Startit Fund, Pamica, Innovation Fund, The CoFoundry & Sofindev IV
- 2016: 2016: WING, imecXpand, Seeder Fund, Smartfin Ventures & Cascara Ventures
- 2017: UCB Ventures, Smile Invest, imec.iStart fund, Hummingbird Ventures III, Qbic II, 9.5 Magnitude Ventures & Fortino II
Omgerekend komt er elk jaar tussen de € 100 en € 500 miljoen kapitaal bij. Bovendien zijn er PE spelers en family offices, zoals Alychlo (Marc Coucke) en Saffelberg, die regelmatig rechtstreeks investeerden in early-stage start-ups.
Is er wel genoeg talent en potentieel in België om deze aangroei aan kapitaal te absorberen?
Om te beginnen enkele nuanceringen:
1. Het merendeel van het geld gaat niet naar early stage start-ups, integendeel een kleine groep bedrijven zuigt bijna al het durfkapitaal naar zich toe. Bovendien zijn sommige fondsen, zoals Smile Invest, gewoonweg te groot om kleine tickets te kunnen doen. Deze fondsen gedragen zich meer als private equity dan VC-spelers. Maar dat is goed nieuws. Er is misschien meer behoefte aan groei- dan risicokapitaal voor de echte doorgroeiers die nu in het buitenland op zoek moeten naar geld.
2. Niet al dit geld gaat naar Belgische bedrijven. Fortino en Volta Ventures hebben ook een stevige voetafdruk in Nederland. SmartFin Capital en Callataÿ & Wouters Ventures kijken Europees en zelfs daarbuiten. Hummingbird investeert vooral buiten België met een sterke link naar Turkije.
Waar gaat dit geld naartoe?
De sector die in de periode 2012-2016 het meeste geld ophaalde is HealthTech (20%). Niet echt een verrassing gezien dat de sector is met het meest aantal start-ups. Bovendien is er synergie met het BioTech ecosysteem waar dit land bij de wereldtop hoort.
Op de tweede plaats komt Manufacturing (12%). Het lelijk eendje van het ecosysteem maar wel een eentje met heel wat potentieel. De maakindustrie is ondanks alle doemberichten nog altijd alive and kicking zeker in provincies als West-Vlaanderen en Limburg, maar ook in het zuiden van het land. En toch heeft deze groep geen gespecialiseerde fonds ondanks de steile opgang van Industrie 4.0. Vanuit het collectief centrum Sirris, dat manufacturing in haar DNA heeft, zien we hier dan ook het grootste investeringspotentieel.
Op derde plaats komt FinTech (11%), een sector waar dit land een lange geschiedenis heeft aan innovatie en er uitgesproken ambities zijn van onder andere B-Hive om een rol te spelen van belang.
De club van één miljoen
Een interessante manier om het Belgische investeringspotentieel in te schatten is naar de bedrijven kijken die minstens 1 miljoen euro ophalen in de laatste 4 jaren:
Dan zie je dat sinds 2014 elk jaar een vijftigtal bedrijven erin slagen om over die belangrijke grens van 1 miljoen euro te gaan. Als we diegenen eruit filteren die voor de eerste keer dit bedrag ophalen dan krijg je het volgende beeld:
© 2017 – Sirris, Omar Mohout
Het aantal valt terug tot een dertigtal bedrijven per jaar. Dit is typisch een series A-ronde waarbij een start-up de overgang maakt naar scaleup en dus het gedroomde moment voor een risicokapitaalverstrekker om in te stappen.
Als er sinds 2010 elk jaar onafgebroken 200 tot 300 technologiebedrijfjes ontstaan waarvan er iets meer dan 30 het nodige kapitaal kunnen ophalen om door te groeien is er dan nog veel onbenut potentieel?
Op basis van eigen ervaring en observatie (onder andere in Scaleup Vlaanderen) schatten we dat er minstens 50 tot maximum 100 start-ups zijn die elk jaar de fase van Product/Market fit bereiken. De definitie van Product/Market Fit (en hoe het te bereiken) beschreef ik uitgebreid in mijn boek 'From idea to product/market fit'.
Niet al deze bedrijven hebben een series A nodig. Bijvoorbeeld omdat ze zelf voldoende middelen kunnen genereren (bootstrapping) om hun groei te kunnen financieren. Denk bijvoorbeeld aan GuardSquare (2014), iText (2008) en OpenTelly (2012).
Er blijft dan nog altijd een groep van potentiële groeibedrijven over die niet in staat is om geld op te halen ondanks indicaties van product/market fit. Redenen te over: overredingskracht, weinig realistische businessplannen, te weinig ervaring met het uitbouw van een bedrijf, te kleine markt, onvoldoende focus op marketing en sales, geen sexy sector, onrealistische waarderingsverwachtingen enzovoort. Ook hardwarebedrijven ondervinden moeilijkheden om geld op te halen omdat opschalen niet alleen moeilijker is, ze hebben meer kapitaal nodig en leveren een kleinere brutomarge dan pure SaaS start-ups. Het nieuwe funding handboek “What the fund” van funding expert Nathalie De Ceulaer zal in elk geval een deel van deze bedrijven helpen om succesvol kapitaal op te halen.
Er speelt ook een regionaal verschil mee: 66% van het kapitaal in de periode 2012-2016 ging naar Vlaanderen, 20% naar Brussel en 14% naar Wallonië. Anders gezegd, zowel Brussel als Wallonië boksen onder hun gewicht. Er is meer talent aanwezig dan deze cijfers laten vermoeden.
De cirkel rond maken: exits
De hoofdreden waarom investeerders investeren is om bij de verkoop van een bedrijf een mooie meerwaarde te creëren, de zogenaamde exits. Hoe meer exits hoe meer geld terugstroomt in het ecosysteem en hoe meer geld kan worden aangetrokken. Dit is een overzicht van de overnames in de laatste vier jaar:
© 2017 – Sirris, Omar Mohout
Elk jaar zijn er een twintigtal technologiebedrijven die worden overgenomen. Voor alle duidelijkheid, een overname is niet altijd een succesvolle financiële exit, verre van. Of het aantal nu veel of weinig is, laten we in het midden maar in een snel digitaliserende wereld is het voor onze kmo's een gouden opportuniteit om talent, transformatie en groeikansen binnen te rijven door middel van fusies en overnames. Wat ons betreft mag dat dus meer zijn.
Conclusies
- Het beschikbare durf- en groeikapitaal in België groeit in functie van de aangroei van innovatieve technologiebedrijven.
- Desondanks slagen te weinig bedrijven erin, eens ze product/market fit bereikt hebben, om het nodige kapitaal op te halen waardoor onze regio onder haar valorisatiepotentieel blijft.
- Een remonte van de Brusselse beurs zou een goede zaak zijn voor de series B-bedrijven.
- Voor heel wat sectoren is de Belgische markt te klein om gespecialiseerde fondsen te hebben. Die fondsen moeten minstens een Benelux en liefst een Europese voetafdruk hebben.
- Een inhaalbeweging in Brussel en Wallonië is nodig.
- Strategische sectoren zoals manufacturing hebben behoefte aan een gespecialiseerde fonds.
- KMOs zouden meer oog moeten hebben voor start-ups als hefboom voor innovatie, corporate venturing dus.
Benieuwd naar wat 2018 brengt!