Tegenwoordig kun je geen krant meer openslaan of een start-up-expert slaat je om de oren met ondernemersadvies. Woorden als scaleable, disrupted, funding en agile vliegen gretig in het rond. Men wekt de indruk dat wie tegenwoordig een zaak opstart per definitie toetreedt tot de wondere wereld van de start-ups. Maar is dat wel zo?
Wat is een start-up?
Op zich zou er geen probleem zijn als het ging om een puur semantische discussie. Maar het gebruik van de term start-up gaat een stuk verder dan zuivere semantiek, de term staat voor een nieuw soort ondernemerschap, een manier van denken en handelen.
Een startup is een startend bedrijf dat een schaalbaar businessmodel heeft gebouwd (of aan het bouwen is) rond een innovatief idee. Schaalbaar, dat betekent dat het een grote groep klanten of gebruikers kan bedienen zonder dat het daarvoor extra middelen moet inzetten. Of Snapchat, Instagram, Uber of Airbnb vandaag 10 of 10.000 nieuwe gebruikers mogen verwelkomen, ze zullen er geen extra mensen voor hoeven aan te werven. Dat komt door hun schaalbaar businessmodel.
Dat deze bedrijven zo veel aandacht krijgen komt doordat er relatief vaak verhalen tussen zitten die echt tot de verbeelding spreken. Davy Kestens, een eenvoudige jongen uit Limburg die met Sparkcentral honderden mensen aan het werk zet in Silicon Valley, of Louis Jonckheere en Pieterjan Bouten die met Showpad de hele wereld veroveren, het zijn stuk voor stuk fantastische succesverhalen die ondertussen iedereen kent en heel veel mensen inspireren.
Iedereen start-up!
Door alle aandacht die de start-ups (terecht) naar zich toezuigen, zou men haast vergeten dat er ook nog ondernemers zijn die zich dag en nacht uitsloven zonder schaalbaar businessmodel – men zou ze bijna gek verklaren, niet? Nochtans is het overgrote deel van de startende ondernemers bezig met een ‘gewone’ onderneming, geen start-up.
Wat vooral frappant is, is dat de perceptie is ontstaan dat innovatief ondernemerschap een soort exclusieve bevoegdheid is geworden van wie met start-ups bezig is. Nochtans is het perfect denkbaar dat ook jouw bakker, de bloemist in het dorp, de huisarts of de recruiter die je aan je job heeft geholpen innovatieve ideeën heeft, en die toepast in zijn of haar eigen praktijk.
Het welbevinden van onze economie hangt zonder enige twijfel voor een groot deel af van de mate waarin onze ondernemers in staat zijn zich aan te passen aan nieuwe uitdagingen die zich stellen onder invloed van de digitalisering. Voor antwoorden op deze uitdagingen kijken we echter nog al te vaak in de richting van start-ups. Ja, heel veel start-ups spelen hier een heel belangrijke rol in, maar ze staan in die opdracht niet alleen. Ook veel klassieke ondernemers zetten vol hun schouders onder innovatieprojecten allerhande. Dat wordt vandaag te vaak over het hoofd gezien.
Wat is het probleem?
Dat elke starter tegenwoordig een start-up wordt genoemd; is uiteraard geen urgent probleem dat dringende actie vereist. Mij frustreert het vooral dat de gebruikte terminologie een gebrek aan respect en ontzag voor het klassieke ondernemerschap lijkt te impliceren. Start-up-ondernermers worden verwacht agile en lean te zijn en scrum-methodes toe te passen en funding op te halen. En als dat allemaal lukt, worden de ondernemers in kwestie – overigens volkomen terecht – bewierookt.
Klassieke ondernemers hebben - hoewel ze ook willen innoveren, digitaliseren en automatiseren - weinig tot geen boodschap aan de nieuwe management-termen en –technieken. Ze willen vooral hard werken, zich goed informeren en prestaties leveren, en hoewel hen dat niet scalable, disruptive, agile of lean maakt, verdient dat eigenlijk net zo veel respect.
Noot van de redactie: opinies vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van Bloovi. Indien je het niet eens bent met de auteur en zelf een opinie wil schrijven, kan je ons dat laten weten via redactie@bloovi.be.