Anderhalve maand geleden kondigde Matthias Dobbelaere-Welvaert, voormalig managing partner van deJuristen, met grote trots zijn nieuwe start-up aan: Ethel. Samen met Daan Vansimpsen en Pieter-Jan Franssen heeft hij het plan opgevat om de sector te democratiseren. Hoe deze nieuwe speler dat concreet wil gaan aanpakken? En waar het founding team precies vandaan komt? Ik onderwerp de drie founders van Ethel aan een kruisverhoor. “Ik denk dat we er met Ethel in kunnen slagen om deze sector klantgerichter te maken. De juridische wereld heeft dringend een stukje Coolblue nodig. Anders gaat er nooit ruimte zijn voor legal tech.”
Van nul beginnen in een gefragmenteerde markt
De plannen zijn niet de minste. Ethel wil vroeg of laat zijn eigen juridische software ontwikkelen en juridische documentatie transparanter maken. Momenteel bouwt de Gentse start-up vooral zijn consultancypoot uit, waarmee het de sector ondersteunt in de toepassing van innovatie en design thinking. Tot slot wil Ethel optreden als tussenpersoon in het aanbieden van bestaande tools. Dobbelaere-Welvaert kennen we van bij deJuristen, Franssen is al jarenlang advocaat en Vansimpsen is al een tijdje actief in de fintech sector. Een mooi parcours.
“Dat garandeert absoluut niet het succes van Ethel”, nuanceert die eerstgenoemde. “Met deze nieuwe start-up beginnen we helemaal van nul en moeten we onszelf nog keihard bewijzen. Niet simpel, want deze markt is enorm gefragmenteerd.”
“Daarom focussen we ons in de eerste plaats op consultancydiensten”, voegt Vansimpsen daar aan toe. “Deze ouderwetse sector heeft een soort van heropvoeding nodig, want ze hinkt serieus achterop.”
“Ook wij willen op termijn juridische technologie aanbieden”, zegt Franssen. “Er bestaan wel wat legal tech spelers die vanaf dag één een slimme oplossing lanceren. Daardoor heb je heel veel verschillende tools, met een gefragmenteerde markt als gevolg. Met Ethel willen we een community creëren in de Benelux, en later in heel Europa. Denk aan workshops en evenementen, zolang het doel maar is dat verschillende partijen uit de sector met elkaar samenwerken. Dat collaboratieve karakter is iets wat wij tot op vandaag écht missen.”
Oproep tot een customer-centric mentaliteit
Ethel legt zichzelf een zware taak op. Zo heerst er in de juridische sector een enorme drempelvrees om de opportuniteiten van technologie te benutten. “De wil is er wel”, stelt Franssen. “Deze sector gedoogt de technologie, maar omarmt ze niet. De advocaat zal heus niet worden vervangen door de robot. Maar we moeten dringend in kaart brengen hoe we zijn job kunnen vereenvoudigen. En zo een manier vinden waarop hij zich toespitst op zijn kernactiviteit, om op die manier nog veel kwalitatiever werk te kunnen afleveren.”
“De technologie an sich volstaat ook niet om deze markt te laten evolueren”, vervolgt Vansimpsen. “Het is een middel, geen einddoel. In feite moeten we vooral streven naar een andere mentaliteit. En dat kan volgens ons enkel door samen te werken. Vergelijk de Belgische markt met die van Frankrijk, en je ziet niet alleen meer balies, maar ook dat elke afzonderlijke balie een eigen incubatorprogramma heeft. Dat is al een stap in de goede richting.”
“Eigenlijk wijst alles erop dat deze sector nog té veel inside-out handelt”, knikt Franssen. “Je moet eens een juridisch document proberen door te nemen: dat is geen duidelijke taal.”
“Dat heeft allemaal te maken met een gebrek aan transparantie, wat je kan herleiden tot een gebrek aan klantgerichtheid”, vult Dobbelaere-Welvaert aan. “Ik bedoel maar: advocaten noemen hun klanten nog ‘cliënt’. En ‘cliënten’ benaderen enkel een advocaat omdat het moet. Daardoor zie je aan de kant van de balie weinig ondernemersgezindheid. Ik denk dat we er met Ethel in kunnen slagen om deze sector veel klantgerichter te maken. De juridische wereld heeft dringend een stukje Coolblue nodig. Anders gaat er nooit ruimte zijn voor legal tech.”
Nieuwe technologieën vereisen een wettelijk kader én nieuwe skills
Het drietal gaat er prat op dat de opmars van technologie de juridische sector en beroepen drastisch zal omgooien. Maar het zal nog even duren. Dat is ook een van de redenen waarom het Belgisch-Amerikaanse Legal.io van Pieter Gunst zaken doet vanuit de Verenigde Staten.
“We zijn hoopvol, maar niet utopisch”, bevestigt Dobbelaere-Welvaert. “De meeste partijen werken nog niet eens met een customer relationship management oplossing of schuwen Google Docs. Wie zijn wij dan om met termen zoals machine learning en natural language processing te gooien?”
Een maand geleden werd er in Frankrijk beslist om artificiële intelligentie te bannen uit de rechtspraak, uit angst voor potentiële vooringenomenheid. Zo’n mentaliteit is een groot deel van het probleem
“Er is nog een lange weg af te leggen”, klinkt het bij een even nuchtere Franssen. “Een maand geleden werd er in Frankrijk beslist om artificiële intelligentie te bannen uit de rechtspraak, uit angst voor potentiële vooringenomenheid. Zo’n mentaliteit is een groot deel van het probleem.”
“Maar vergeet niet dat technologie zoals kunstmatige intelligentie en ook bijvoorbeeld blockchain al in flink wat andere sectoren is ingeburgerd, en ten dienste staat van de mens”, stipt Vansimpsen aan.
“Al dienen we jouw hoogtechnologische ideeën soms terug te schroeven, omdat we moeten beginnen met de basis”, lacht Dobbelaere-Welvaert. “De evolutie die we nu zien, maakt wel dat er een kloof is tussen de noden en de vaardigheden op de arbeidsmarkt. De technologische kennis gaat erop achteruit. Binnenkort kan je theorie raadplegen in boeken, en hoef je als rechtenstudent niet zelf over de kennis te beschikken. Volgens mij is iedereen gebaat bij basiskennis van HTML.”
“Ik weet niet of ik het daar helemaal mee eens ben”, twijfelt Vansimpsen. “Ik denk dat er in de studierichting meer informatie nodig is over technologie, de werking daarvan en de rol van de mens. Maar moeten we daarom iedereen leren coderen? Dat weet ik nog zo niet.”
Van bootstrappen tot snel schalen met het juiste founding team
Tussen het oprichtersdrietal hangt duidelijk een interessante dynamiek, wat de ondernemers complementair maakt. “Ieder van ons heeft zijn eigen achtergrond, en dat maakt dat we over een bepaald onderwerp verschillende perspectieven aan de dag kunnen leggen”, stelt Franssen.
Vansimpsen knikt instemmend. “Ieder van ons investeert ook hetzelfde engagement in het bedrijf”, zegt hij. “Zowel mentaal als financieel: we zijn volledig bootstrapped. We geven Ethel zes maanden de tijd om de USP van haar diensten te definiëren. In elk geval willen we snel schalen.”
“We hebben bewust geen investeerders aangetrokken om van start te gaan”, verzekert Dobbelaere-Welvaert me. “Dat heeft zowel voor- als nadelen: extern kapitaal geeft je misschien meer slagkracht, maar het kan ook de vrijheid van je bedrijf beperken. Zodra we technologische producten in de markt willen zetten, is durfkapitaal misschien wel interessant.”
“Maar first things first: ik wil mezelf niet voorbij lopen. Want als ik in een wispelturige bui ben en plots twintig nieuwigheden wil lanceren, weten Daan en Pieter-Jan mij tegen te houden. Zo zie je maar: een hecht oprichtersteam is echt een must, aangezien je jezelf als ondernemer voortdurend tegenkomt. Vergeet niet dat ik al sinds mijn vijftiende bezig ben: ik heb nooit voor een vaste werkgever gewerkt.”