Computerwetenschapper Felix Van de Maele is nog altijd maar 36, maar de marktwaarde van zijn geesteskind Collibra - de allereerste unicorn in ons land - wordt intussen geschat op een slordige 2,3 miljard euro. Eén van de meest succesvolle Belgische ondernemers van de afgelopen jaren woont samen met zijn vrouw en twee dochtertjes in New York. Maar ooit ziet de Oostendenaar zichzelf terugkeren naar zijn heimat. “De meeste mensen hebben er geen flauw idee van hoe hard en duur het leven hier wel is. Pas hier ben ik gaan beseffen hoe comfortabel ons leven in België eigenlijk is.”
Collibra zal de geschiedenisboeken ingaan als de allereerste Belgische unicorn, een start-up waarvan de waarde op minstens één miljard euro wordt geschat. Toen Felix Van de Maele het data mining bedrijf twaalf jaar geleden oprichtte, stond dat succes nochtans allesbehalve in de sterren geschreven. “We waren exact één jaar bezig en hadden toen welgeteld nul klanten en nul euro omzet”, blikt hij vandaag terug op die beginperiode. “Dat was uiteraard niet het plan, maar niemand begreep echt wat we deden en niemand zat op ons te wachten.”
“Daarop hebben we, na met flink wat potentiële klanten te hebben gesproken, ons initiële model stevig bijgestuurd. We zijn voluit gaan focussen op databeheer, en in de nasleep van de financiële crisis bleek dit in de banksector plots wél een gat in de markt. De druk op die sector was immers gigantisch groot geworden: in plaats van twee rapporten per maand moest een grote bank er nu plots veertig per maand afleveren.”
De technologische evolutie van de jongste jaren heeft er ongetwijfeld voor gezorgd dat dezelfde data als tien jaar geleden vandaag voor een bedrijf een heel stuk waardevoller geworden zijn?
“Absoluut. Techgiganten zoals Google, Facebook of Linkedin zijn stuk voor stuk uiterst datagedreven, en die trend sijpelt nu steeds verder door. Daarin kunnen wij bedrijven bijstaan: we helpen hen een vergelijkbare datacultuur op te bouwen.”
Waarmee verdienen jullie dan precies geld?
“Heel kort samengevat: wij helpen bedrijven efficiënter en productiever te worden dankzij hun data. Dat klinkt logischer dan het is: bedrijven zitten anno 2020 op een ware berg aan data, maar doorgaans zitten die ook verspreid in heel veel aparte silo’s. Hierdoor verliezen al die gegevens niet enkel veel van hun waarde, die sterke versnippering maakt ook dat ze maar moeilijk met elkaar kunnen ‘communiceren’.”
“Om dit probleem even te illustreren: de financiële afdeling binnen een bedrijf vertrouwt meestal op een SAP-pakket, de commerciële afdeling werkt met eigen software om de klanten en hun noden zo doeltreffend mogelijk te kunnen beheren, en de HR-afdeling werkt ook nog eens met andere software. Wat wij doen, is al die processen en workflows veel beter op elkaar afstemmen, zodat al die data ook met elkaar kunnen praten.”
“Vandaag focussen we daarvoor nog vooral op interne bedrijfsprocessen, maar op termijn zit er ook gigantisch veel potentieel in het beheer en de betere afstemming van datastromen tussen verschillende bedrijven. Zo helpen we vandaag al een zeer grote retailspeler om de volledige supply chain beter te beheren, met daarin tal van leveranciers die ook almaar meer datagedreven zijn.”
Mag ik het dan toch enigszins merkwaardig vinden dat data enerzijds wel beschouwd worden als het nieuwe goud, maar dat bedrijven er anderzijds niet in slagen om die data efficiënt in te zetten? In elk zichzelf respecterend bedrijf loopt er intussen toch al jarenlang een chief data officer rond?
“Je hebt gelijk: toen we Collibra in 2008 oprichtten, liep er in de hele wereld al welgeteld één zo’n chief data officer rond. Vandaag zijn dat er ongetwijfeld al vele duizenden, en zij hebben wel degelijk een verschil gemaakt. Bedrijven beseffen nu dat ze niet enkel oog moeten hebben voor het puur technologische aspect van die data – de infrastructuur om ze te verzamelen, de opslag ervan – maar dat ze die data ook moeten consumeren.”
“Nieuwe digitale toepassingen zoals machine learning en artificiële intelligentie zorgen ervoor dat het aantal mensen dat zich met data bezighouden exponentieel de hoogte ingejaagd wordt. Dat is ook onze business: de menselijke kant van data. Maar toch blijven het juiste beheer en de gelijkschakeling van al die data tot vandaag een bijzonder teer punt.”
In de strijd tegen corona is het belang van data intussen overtuigend aangetoond: kan deze pandemie - hoe tragisch ook – jullie groei nog een stukje versnellen?
“Data verzamelen is één ding, ze correct interpreteren, is meestal nog heel andere koek. De coronapandemie heeft op dat vlak de geesten echt wel doen rijpen. Hoe tellen en definiëren we bepaalde gegevens, en welke conclusies trekken we daaruit? Iedereen heeft de voorbije maanden helaas ook kunnen vaststellen hoe politici en wetenschappers vaak heel andere conclusies trokken uit dezelfde data. Daarmee raakten we meteen ook de corebusiness van Collibra aan: de problematiek waarvoor wij bedrijven oplossingen trachten aan te reiken, kwam nu plots open en bloot op tafel te liggen in het publieke debat.”
Een innovatief idee hebben is een goed begin, het achteraf omzetten in een duurzaam bedrijfsmodel dat ook op lange termijn succesvol blijft, blijkt voor heel wat start-ups vaak nog een heel ander paar mouwen. Je staat vandaag als oprichter nog altijd aan het hoofd van jouw geesteskind, heb je nooit overwogen om de operationele leiding uit handen te geven?
“Het allerbelangrijkste voor elke ondernemer is in mijn ogen de groeimindset: zelfs in de prille beginjaren van een start-up moet je beseffen dat je enkel maar kan groeien als je ook bereid bent om constant de verandering op te zoeken. Mocht ik volgend jaar nog hetzelfde doen als dit jaar, dan ben ik gewoon slecht bezig. Je mag als CEO nooit de fout begaan om vooral op jezelf te focussen. De focus moet haast exclusief op het bedrijf liggen, en als CEO moet je bereid zijn jezelf maar ook je eigen ideeën en toekomst volledig weg te cijferen in functie van de verdere ontwikkeling van het bedrijf.”
Ik heb er heel bewust voor gekozen om mee te groeien met het bedrijf, wat impliceert dat ik ook bereid moest zijn mijn ego opzij te zetten en me heel goed te omringen
“Dat klinkt heel logisch, maar het is bijzonder lastig. Veel founders willen zich niet bezighouden met allerlei bedrijfsprocessen en interne systemen, wegens te veel gedoe. Dit is natuurlijk hun goede recht, maar het is vooral ook een keuze die je zelf maakt. Ik heb er heel bewust voor gekozen om mee te groeien met het bedrijf, wat impliceert dat ik ook bereid moest zijn mijn ego opzij te zetten en me heel goed te omringen om op elk moment de juiste keuzes te kunnen maken.”
Ben je daar zelf dan ook altijd gelukkiger van geworden? Ik kan me voorstellen dat je als computerwetenschapper vooral graag bouwt, en dus niet noodzakelijk de juiste man bent om een snelgroeiend bedrijf operationeel te runnen?
“Daarin heb je absoluut gelijk, en ik houd mezelf dan ook regelmatig een spiegel voor: doe ik dit nog graag, wil ik dit echt nog blijven doen? En inderdaad, ik ben een bouwer, maar ik zie gelukkig nogal wat parellellen tussen het opbouwen van een computerprogramma en een bedrijf. Ik zou nooit kunnen aarden aan de top van een bedrijf dat jaarlijks maar enkele procenten groeit. Met de schaalgrootte die wij nu stilaan bereiken, kan ik ook heel veel impact hebben. Daarom doe ik dit ook nog altijd heel graag.”
De Belgische start-upscene is de voorbije jaren een heel stuk rijper geworden, maar Silicon Valley blijft voor heel wat Belgische starters toch nog altijd hét grote voorbeeld. Terecht in jouw ogen?
“Ik vind het niet slecht dat er een positieve vibe hangt rond ondernemerschap, we hebben sowieso meer ondernemers nodig om als land te blijven groeien. Want enkel met een aantal grote multinationals die op Belgische bodem een filiaal openen, zullen we het niet redden.”
Het ondernemerschap wordt de laatste jaren soms net iets te veel geromantiseerd, je moet er verdomd veel voor over hebben om er te raken
“Nu, wijzelf zitten in New York en dat is dag en nacht verschil met de scène in Silicon Valley, maar ergens kloppen de clichés wel: als het lukt, zit je als ondernemer nergens beter dan in de VS. Het tempo ligt hier ook een stuk hoger, de drive om het ver te schoppen, zit er bij de Amerikanen veel meer in dan bij de Vlamingen. Loopt het daarentegen fout, dan is België een heel stuk comfortabeler. Enkel starters die bereid zijn om heel veel offers te brengen, zullen finaal overleven. Het ondernemerschap wordt de laatste jaren soms net iets te veel geromantiseerd, je moet er verdomd veel voor over hebben om er te raken.”
Collibra is tot op vandaag, samen met Combell, de enige Vlaamse unicorn: waar ontbreekt het ons dan aan om meer groeibedrijven van dergelijke schaalgrootte in de markt te zetten?
“Vlamingen zouden het echt soms wat grootser moeten zien, maar ze moeten ook natuurlijk beseffen dat dit bepaalde offers vraagt. Het is een combinatie van heel wat dingen: uit je comfortzone durven treden, de controle opgeven, zelf mee evolueren en jezelf constant heruitvinden en tweehonderd procent focussen op het belang van het bedrijf.”
Je hebt twee jonge kinderen, in welke mate heb je al een gezond evenwicht kunnen vinden tussen werk en privé?
“Ik denk dat ik nu min of meer het juiste evenwicht gevonden heb. Ik kan mijn dochters wekelijks enkele keren naar school brengen en ik voel me niet meer verplicht om elke weekeind tot een gat in de nacht te werken, maar mentaal blijf je natuurlijk altijd bezig met zo’n bedrijf.”
“Op termijn zie ik ons als gezin toch wel naar België terugkeren, ik zie me hier in de VS niet oud worden. New York spreekt bij de meeste Vlamingen heel erg tot de verbeelding, maar ze onderschatten vaak hoe hard en hoe duur het leven in deze stad is. Pas hier ben ik gaan beseffen hoe comfortabel ons leven in België eigenlijk is.”