Jonas Mallisse, VP Global Expansion bij Too Good to Go
Maar liefst 40% van alle voedsel wereldwijd gaat verloren, goed voor een waarde die groter is dan de economische waarde van Nederland en België samen. Dat geeft te denken. Of in het geval van Too Good to Go: te doen. De online marktplaats die voedingsproducenten in contact brengt met consumenten rondde in augustus in ons land nog de kaap van 5 miljoen geredde maaltijden en telt intussen 1,7 miljoen geregistreerde gebruikers. “Voedselverspilling is het meest idiote probleem ter wereld: het enige wat mensen hoeven te doen, is geen eten meer weggooien”, zegt Jonas Mallisse, VP Global Expansion bij Too Good to Go.
Om de gigantische strijd tegen voedselverspilling te helpen aangaan, richtten vijf jonge Denen in 2015 Too Good to Go op. Maar dat was toen meer een kwestie van goede bedoelingen dan van impact, met de heel basic Wordpress-website als beste bewijs daarvan.
Jonas Mallisse, vandaag VP Global Expansion van Too Good to Go, kwam met de organisatie in contact toen hij als vrijwilliger in India met lede ogen zag hoe marktkramers na de marktdag etenswaren weggooiden terwijl mensen wat verderop crepeerden van de honger. Geheel toevallig ontmoette hij daar in India enkele gebruikers van het platform. Waarna Mallisse meteen besloot om het concept naar België te brengen en het professioneel aan te pakken.
Dubbele impact
“Ik wil zeker niet gezegd hebben dat Too Good to Go toen amateuristisch bezig was, wel dat ze zo hard focusten op de bal aan het rollen brengen dat organisatorische optimalisatie de laagste prioriteit was”, verduidelijkt Mallisse. “Er heerste een mentaliteit die elke startende onderneming kenmerkt: gewoon gaan en als zich een probleem voordeed dat probleem oplossen en weer verder gaan. Maar zo’n aanpak is niet houdbaar als je duurzaam wil groeien en impact maken.”
Tijdens de begindagen was het steeds zoeken naar de balans tussen snelheid en perfectie en afwegen wat er nu moest schuiven en wat er later kon. Met succes, want in november 2018 hadden we al 100.000 maaltijden gered, en in augustus van dit jaar rondden we in België de kaap van vijf miljoen.”
“Het fijne aan ons werk is dat wij met elke geredde maaltijd rechtstreeks impact hebben”, vult Franco Prontera, Country Manager België, aan. “Zowel op het probleem van voedselverspilling als op ons businessmodel: want hoe meer maaltijden we redden, hoe groter wij worden en hoe meer impact we nog kunnen genereren. En hoe meer bedrijven zich bij Too Goo to Go aansluiten, hoe meer inzicht die zullen verwerven in hun overproductie zodat ze nadien zelf kunnen bijsturen.”
Supercomplex beest
“Anderzijds is de waardeketen van voeding, van productie tot consumptie, een supercomplex beest”, beseft Prontera. “Daarom willen wij naast directe ook indirecte impact genereren, door samen met de industrie aan acties rond bewustwording en inspiratie te werken die kaderen in onze bredere missie rond voedselverspilling.”
Tien procent van alle Europese voedselverspilling op consumentenniveau is het gevolg van de verwarring tussen ‘tenminste houdbaar tot’ en ‘te gebruiken tot’
“Een mooi voorbeeld daarvan is onze campagne rond houdbaarheidsdata: tien procent van alle Europese voedselverspilling op consumentenniveau is het gevolg van de verwarring tussen ‘tenminste houdbaar tot’ en ‘te gebruiken tot’.”
“Daarom voeren wij, onder meer in samenwerking met Test-Aankoop en de Vlaamse minister van Milieu, een breed opgezette campagne rond die labeling. Zodat mensen beseffen dat, als ze meer rekening houden met die data op hun verpakking, ze ook helpen tegen voedselverspilling.”
Respectvol zakendoen
“Too Good to Go heeft een directe en indirecte impact, en impact ondernemen is een fantastische manier om de wereld te veranderen”, gaat Jonas Mallisse verder. “Iedereen wint erbij, dus waarom zou je het niet doen? Meer nog, elk bedrijf dat vandaag onderneemt waarbij er ergens sprake is van verliezers, heeft het niet gesnapt.”
“Sociaal ondernemerschap is respectvol zakendoen met alles en iedereen: grondstoffen, leveranciers, klanten en personeel. Stel bijvoorbeeld dat je kleding produceert die negatieve impact heeft - bijvoorbeeld op het milieu, of op de mensen die het produceren - dan kijk je toch meteen wat je eraan kunt doen?”
“Kijk, vroeger was de manier waarop je als bedrijf geld verdiende minder belangrijk – dat kon zelfs met olie- of wapenproductie zijn – zolang je maar met de winst een mooi project in Afrika steunde, was er zogezegd geen vuiltje aan de lucht. Maar met onethisch zakendoen kom je niet meer weg: vandaag gaat het erom hoe je je geld verdient omdat daar veel meer impact en waardecreatie mee gemoeid is. Wat je met die winst doet, bijvoorbeeld een reis maken, is dan weer minder belangrijk geworden. Een bedrijf dat fossiele brandstoffen verwerkt maar al zijn medewerkers een herbruikbare drinkfles geeft? Sorry, dan ben je geen goed bedrijf, maar doe je gewoon aan window dressing.”
Met onethisch zakendoen kom je vandaag niet meer weg: het gaat erom hoe je je geld verdient omdat daar veel meer impact en waardecreatie mee gemoeid is
“Overigens: zélfs al ben je als bedrijf actief in de wapenindustrie, dan nog kan je kijken hoe je kan verbeteren. Bijvoorbeeld door vaderschapsverlof te introduceren, of door plastic uit je productieprocessen te weren, of door vegetarisch tot standaard in de bedrijfskantine te maken met vlees als optie, in plaats van omgekeerd. Maar start er gewoon mee, en wees vooral authentiek!”
“Een prachtig voorbeeld in dat opzicht vind ik die ondernemer uit Seattle die besloot om het minimumloon voor al zijn werknemers te verhogen en zelf loon in te leveren om dat te financieren. Iedereen verklaarde hem gek, maar wat waren de resultaten? Geen financiële stress en burn-outs meer bij zijn medewerkers en verdubbelde productiviteit. Zo kan het dus ook.”
Biogroenten als norm
“Er is een dubbele beweging aan de gang”, stelt Franco Prontera dan weer vast. “Corporates beseffen dat zakendoen ethisch moet en ngo’s dat er een verdienmodel moet achter zitten als ze meer impact willen creëren. Ondernemen en impact creëren gaan perfect samen. Vroeger zei men dan impact ondernemen de juiste manier van ondernemen is, nu groeit het besef dat het enige manier is. Net zoals biogroenten eigenlijk de enige groenten zouden moeten zijn, in plaats van een optie. Maar dat is dan weer een andere discussie (lacht).”
“Impact ondernemen is the best of both worlds”, pikt Mallisse weer in. “Dat is ook de reden waarom ik heb geïnvesteerd in de Gentse start-up Dripl die gezonde en verpakkingsvrije drankalternatieven voor de werkvloer ontwikkelt en dus zijn businessmodel rechtstreeks aan impact koppelt. Hoe groter Dripl wordt, hoe beter voor de wereld. Daarom ben ik ook op bedrijfsbezoek geweest bij Apeel in Santa Barbara, dat plant-gebaseerde coatings ontwikkelt waarmee groenten en fruit wekenlang kunnen bewaard worden. Dat zijn de bedrijven die daadwerkelijk het verschil maken.”
Het idiootste probleem ter wereld
“Kijk, we hebben als bedrijven een grote verantwoordelijkheid: als de wereld om zeep gaat en de mensheid verdwijnt, zal de wereld zich na die ‘koortsaanval’ herstellen en gewoon verder draaien alsof we er nooit zijn geweest. We moeten het dus puur voor onszelf doen”, vindt Mallisse.
“Daarom ben ik soms dankbaar dat onze focus op voedselverspilling ligt: letterlijk niemand is daar tegen en geen enkele producent denkt: wat kan ik doen om nog meer te verspillen? Bovendien is voedselverspilling ook het idiootste probleem ter wereld, omdat het geen probleem zou moeten zijn: het enige wat mensen moeten doen, is gewoon geen eten meer weggooien. Dat mondiale probleem de wereld uithelpen: een mooiere missie bestaat er in mijn ogen niet.”