Toqua-founders Louis Vincent en Casimir Morobé
Voor de meesten onder ons is de scheepvaartsector eerder een ver-van-ons-bed-show. Niet voor Casimir Morobé (23) en Louis Vincent (22), twee jonge ondernemers die met hun start-up Toqua de scheepvaart willen vernieuwen. Geen gemakkelijke industrie om voet aan wal te krijgen, maar hun machine learning tool krijgt wél al de nodige aandacht van belangrijke stakeholders. Toqua won eerder dit jaar de Ocean Changemakers Challenge tijdens de World Ocean Summit waar ministers en CEO’s van rederijen samenkomen om te brainstormen over de toekomst van de sector. Dat de Gentse start-up deel zal uitmaken van die toekomst, is voor de ambitieuze founders een no-brainer.
Bruggeling Casimir Morobé studeerde vorig jaar af als handelsingenieur en nam het heft meteen in eigen handen. Vanwege zijn passie voor alles wat met de zee te maken heeft - hij zat jarenlang bij de zeescouts en heeft een internationaal vaarbewijs op zak - en machine learning, wijdde hij zijn thesis aan hoe rederijen brandstof kunnen besparen. Maar er zat meer in die thesis dan enkel een sterk onderzoek, vond de West-Vlaming. “Ik kwam erachter dat de scheepvaart heel wat brandstof zou kunnen besparen door slimme technologie in te zetten, wat de kosten drukt én beter is voor het milieu”, zegt hij.
Foutenmarge verkleinen
Het zou zonde zijn om met die vaststelling niet verder te gaan, meende Morobé. En dus startte hij Toqua (wat Vietnamees is voor ‘Kraaiennest’), samen met Gentenaar Louis Vincent die nu zijn laatste jaar computerwetenschappen aan het afronden is. Hun innovatieve tool kan via machine learning het gedrag van een schip modelleren onder variërende laad- en weerscondities, iets waar de industrie tot nu toe geen pasklaar antwoord voor had. “De foutenmarge met huidige methodes loopt al snel op tot 10% à 20%. Dat is gigantisch veel voor een model dat aan de basis ligt van zo goed als elke beslissing: van onderhoud, tot routeplanning en prijszetting.”
Er zijn twee redenen waarom het voor de industrie zo moeilijk is om preciezere voorspellingen te doen, aldus Morobé. “Ten eerste: secundaire factoren die nogal wispelturig zijn. Denk aan de golven, de wind, stroming en de vracht die het schip meesleept”, legt hij uit. “Die bepalen allemaal mee de performantie van het schip en vertroebelen vaak het beeld.”
Een tweede reden: te weinig data. “Het gebeurt nu nog vooral zoals het er honderd jaar geleden ook aan toeging: de kapitein vult één keer per dag een rapport in over waar het schip zich bevindt, wat de weercondities zijn, hoeveel het verbruikte, enzovoort. Maar één datapunt om de 24 uur is erg weinig als basis om verdere maatregelen te nemen rond schepen die meer dan 50 ton brandstof per dag verbruiken.”
Alsmaar meer reders beseffen dit en investeren in sensoren op het schip die elke vijftien seconden een meting doen. Maar data alleen is niet voldoende; er moet ook iets mee gebeuren. Dat is waar Toqua in beeld komt. “Wij maken een digitale replica van het schip, waarna we met behulp van machine learning informatie uit de data halen en de secundaire factoren kunnen wegfilteren”, verduidelijkt co-founder Louis Vincent. “Zo krijgen we een helder beeld van wat een schip al dan niet aankan. Met ons model wordt de foutenmarge herleid tot amper 1%.”
Van onderhoud tot simulaties
Casimir Morobé probeert het concreet te maken aan de hand van een voorbeeld. “Er groeien snel zeewier, mosselen en algen op de onderkant van een schip. Dat is een probleem want door te veel aangroei kan de performantie van het schip significant afnemen en het brandstofverbruik met 40% toenemen. Om de zoveel tijd moet er dus een onderhoud gebeuren door een duiker, maar dat moet heel goed getimed worden. Je wil dat ook niet te vroeg doen want die aangroei verwijderen beschadigt makkelijk de verf van het schip. Maar wacht je te lang, dan moet je nog agressievere verwijdertechnieken gebruiken, wat dan ook weer nefast is.”
“Via de data van het schip en de machine learning die we er op loslaten, kunnen we het ideale moment bepalen voor dat soort onderhoud. Zo kunnen rederijen gemiddeld 6% aan brandstof besparen. Dat klinkt misschien weinig maar als je weet dat het over tonnen brandstof per dag en per schip gaat, besef je dat hier enorme bedragen bespaard gaan”, aldus Morobé.
Niet alleen voor de juiste timing van het onderhoud is Toqua handig, ook voor de simulatie van toekomstige routes is het interessant. “Je kan heel goed plannen en de reis zoveel mogelijk optimaliseren omdat je een accuraat zicht hebt op de performantie van het schip”, zegt Vincent. “We zorgen er dus voor dat rederijen hun schepen efficiënter doen werken.”
Een verschil maken
Minder brandstofverbruik is goed voor de portemonnee maar ook voor het milieu. En het is vooral daarvoor dat de jonge ondernemers het doen. “We zijn hier niet aan begonnen om snel rijk te worden. We zien dit in de eerste plaats als onze manier om een steentje bij te dragen aan de klimaatuitdaging, omdat we met ons project echt een verschil kunnen maken”, benadrukt Morobé.
We zijn hier niet aan begonnen om snel rijk te worden. We zien dit in de eerste plaats als onze manier om een steentje bij te dragen aan de klimaatuitdaging omdat we met ons project écht een verschil kunnen maken
“Dit is een industrie waar nog veel mogelijk is. Er worden hier en daar wel al stappen in de goede richting gezet, maar we zijn er zeker en vast nog niet. Het is dan ook geen makkelijke sector om verandering in te brengen. Een schip gaat 20 tot 25 jaar mee, wat het moeilijk maakt voor rederijen om snel te innoveren. Ze kunnen niet rap even hun hele vloot veranderen omdat er iets nieuws op de markt komt. Eigenlijk mogen we van geluk spreken dat we in België zo’n grote en innovatieve rederijen hebben als CMB en Euronav die ons de kans gegeven hebben om ons te bewijzen.”
Morobé en Vincent merken dan wel dat de scheepvaartsector stilaan klaar is voor de veranderingen. “Strengere regelgeving over brandstofverbruik schudt de rederijen wakker”, klinkt het. Toch krijgen ze hier en daar nog wel eens gefronste wenkbrauwen wanneer ze hun verhaal uit de doeken doen. “De ene week zit ik aan tafel met mensen die enthousiast zijn over wat we doen, de andere week praat ik met non-believers die ervan overtuigd zijn dat dit allemaal niet nodig is. Het ene moment leef je dus op een wolk, het andere word je er abrupt afgetrokken en vraag je je af waar je in godsnaam mee bezig bent”, glimlacht Morobé.
Dat sommige mensen niet in je idee geloven, hoort nu eenmaal bij innoveren. Het is aan ons om toch door te duwen en bewijzen te leveren van het nut van wat we doen
De bijbehorende ups and downs van het ondernemersleven, noemt hij het. “Dat sommige mensen niet in je idee geloven, hoort nu eenmaal bij innoveren. Het is aan ons om toch door te duwen en bewijzen te leveren van het nut van wat we doen.” Ook Vincent geeft toe dat dat het ondernemen best wel spannend maakt. “Het is erg volatiel. Als je zelf iets van nul begint, is er meer twijfel. Je kan niet even gaan valideren bij je baas. Je moet het allemaal zelf uitzoeken. Maar als het lukt, dan is het de max en de voldoening des te groter!”
De hele sector laten samenwerken
Met hun eerst pilootproject bij een Belgische rederij achter de rug - “De resultaten zien er alvast veelbelovend uit” - zetten de twee twintigers verder in op samenwerkingen met grote en internationale rederijen.
We vinden het belangrijk om al die stakeholders samen te brengen, want de echt grote optimalisaties liggen vaak tussenin verschillende spelers
Staat ook nog op de planning: teamuitbreiding. “We zijn nu vooral op zoek naar een ervaren technisch profiel om Toqua te versterken maar van zodra we meer samenwerkingen kunnen vastleggen, zullen ook andere profielen van pas komen”, aldus de founders.
Op lange termijn willen Morobé en Vincent meer spelers van de scheepvaart betrekken bij wat ze doen. “De rederijen, die eigenaar zijn van de schepen, zijn één schakel in het proces, maar je hebt ook de charterbedrijven die de schepen huren en tal van andere stakeholders. We vinden het belangrijk om al die stakeholders samen te brengen, want de echt grote optimalisaties liggen vaak tussenin verschillende spelers. De kracht van machine learning is nog zoveel groter wanneer iedereen samenwerkt.”