Literatuur associëren we doorgaans niet met ondernemerschap, maar auteur Marnix Peeters is het levende en schrijvende bewijs van het tegendeel. Zijn nieuwste en intussen twaalfde worp brengt hij zelfs uit volgens een nieuw businessmodel, waarbij hij niet terugschrikt voor partnerships met start-up incubators en merken. “Veel schrijvers koesteren nog graag dat beeld van het gepijnigde, eenzame genie op de zolderkamer”, klinkt het streng.
Tien procent. Zoveel krijgt een auteur doorgaans op een verkocht exemplaar van zijn boek. Daarmee is de schrijverij wellicht de enige sector waarin de hoofdleverancier van het product het kleinste aandeel krijgt (zo’n 1,8 euro bruto per boek), terwijl de andere spelers in het proces - uitgever, boekhandel, Centraal Boekhuis - min of meer lachend langs de kassa passeren.
Dat kan anders, redeneerde auteur Marnix Peeters, die voor zijn jongste boek ‘Komt een Priester bij Beëlzebub’ samen met zijn vrouw Jana Wuyts een nieuw systeem van uitgeven bedacht: alles zelf doen, door het boek via een eigen aanbiedingsfolder te presenteren aan Standaard Boekhandel, de onafhankelijke boekhandels en betere krantenwinkels. Met succes, want de 4.000 exemplaren die hij doorgaans verkoopt via de uitgeverij zijn nog voor de officiële release van het boek besteld.
Prestige van grote uitgeverijen
“Toch wordt het idee van Jana en mij met grote ogen onthaald in het literaire wereldje”, vertelt Peeters. “Ik mag mezelf met zo’n 4 à 5.000 verkochte exemplaren per titel gerust een bestsellerauteur noemen, was de redenering, dus waarom zou ik voor mijn volgende boek niet opnieuw met mijn uitgever in zee gaan - en dan nog een mooie uitgeverij als De Arbeiderspers?”
“Mensen vonden dat een vreemde gedachte, vooral omdat er nog altijd een zweem van prestige hangt rond de grote uitgevershuizen aan de Amsterdamse grachtengordel. Maar mensen staren zich daar blind op, want je moet er de cijfers eens bijnemen: alleen al in het Nederlands taalgebied verschijnen jaarlijks 21.000 titels - dat zijn er 57 per dag, zaterdag en zondag inbegrepen! Uitgeverijen hebben met andere woorden verschillende releases per week en kunnen dus maar voor jou doen wat in hun mogelijkheden ligt, wat vaak niet veel is. Waarom het heft dan niet in eigen handen nemen?”, vraagt Peeters zich luidop af.
Beginnend ondernemer
Maar de veelheid aan publicaties was niet de enige reden om het boek zelf uit te geven: op die manier kon Marnix Peeters ook betere financiële voorwaarden bedingen. “Ten eerste moet ik niet langs het Centraal Boekhuis passeren - een heel efficiënte maar ook dure tussenschakel die de boeken van de uitgeverij verdeelt onder de boekhandels. En ten tweede was ik dankzij enkele partnerships meteen uit de kosten.”
“In het verleden ben ik al enkele keren in zee gegaan met start-upincubator Gumption, want door dit project kan ik mezelf effectief een beginnend ondernemer noemen. Voor Beëlzebub werk ik samen met The Unbossers, een soort denktank die bedrijven leert hoe ze zonder bazen kunnen functioneren en dus letterlijk kunnen ontbossen - iets wat ik nu zonder uitgeverij ook gedaan heb.”
Je hoeft je ziel niet te verkopen, maar er is absoluut niets mis met ondernemerschap in de boekenwereld
“Dat gezegd zijnde, ben ik wel kritisch: als Coca-Cola hier morgen staat met de vraag of ze mij mogen sponsoren, zal ik nee zeggen - ik wil niet met frisdrank geassocieerd worden, want dat ben ik niet. En ook met een gratis Lexus moeten ze niet afkomen”, lacht Peeters. “Ik wil maar zeggen dat je weliswaar je ziel niet moet verkopen, maar dat er absoluut niets mis is met ondernemerschap in de boekenwereld.”
Deal met biermerk
“Om die reden heb ik ook een sponsordeal met biermerk Cornet, dat het op de boeklancering zal serveren - ik maak trouwens een grapje over Cornet in mijn boek. Dat zal vast tot zure grapjes over product placement leiden, maar voor mij is dat pure plagerij: ik jen de mensen graag met zo’n dingen”, aldus Peeters.
“Los daarvan: samenwerken met een merk of privé-investeerders, waarom niet? Ik las in Bloovi Magazine dat Wim Opbrouck nu ook met een productie bezig is waarvoor hij louter met privéfondsen werkt. Dat bedoel ik met ondernemerschap in de creatieve sector. Helaas koesteren veel schrijvers nog graag dat romantische beeld van het gepijnigde, eenzame genie op de zolderkamer dat liefst zo weinig mogelijk wordt gelezen omdat dat blijkbaar een kwaliteitsstempel is. En zien ze succes als iets vies, en een ondernemend schrijver als iemand die pest, ebola, cholera, COVID en apenpokken tegelijk heeft.”
Ik las in Bloovi Magazine dat Wim Opbrouck nu ook met een productie bezig is waarvoor hij louter met privéfondsen werkt. Dat bedoel ik met ondernemerschap in de creatieve sector
“Ik noem mezelf graag een ondernemer: schrijven doe ik het liefst van al, maar ik ben ook heel graag bezig met hoe we het boek in de markt kunnen zetten en welke partnerships we kunnen sluiten.”
Handjes open onder de subsidiekranen
Een andere drijfveer van de auteur is eerder van ideologische aard: hij wil niet afhankelijk zijn van subsidies. “Ik vind het eigenlijk arrogant om als schrijver aan de overheid 10.000 euro te vragen om je hersenspinsels op papier te kunnen zetten - zonder dat daar trouwens ook maar enige resultaatsverbintenis of kwaliteitseis aan gekoppeld is. En dat terwijl je als schrijver eigenlijk niet meer nodig hebt dan een stoel, een tafel en een laptop.”
“In mijn beleving is dat allemaal belastinggeld dat niet naar de zorg gaat, of naar de psychiatrische sector waar de wachtlijsten gigantisch zijn. Ik ben niet tegen subsidies, integendeel. Cultuur is net zo belangrijk als incontinentiematerialen. Bovendien kom ik uit een tijdperk waarin doppen als gênant werd beschouwd: je moest fysiek in een rij gaan staan, waardoor iedereen zag dat je geen werk had”, zegt Peeters.
“Maar er is een groep schrijvers die zo aan normvervaging onderhevig is, dat ze zonder er zich nog vragen over te stellen jaar na jaar aan de subsidiebel gaan trekken, en decennialang geld krijgen voor de creatie van hun niet eens zo bijzondere literaire werk. Ze vinden het doodnormaal dat ze op de samenleving mogen leunen. Het is ons-kent-ons, het is zelfbediening van de hoogste orde.”
“Het is een thema waar ik al eens graag over rant, zeker wanneer andere auteurs hun beklag doen over het feit dat ze wel een beroep moéten doen op subsidies omdat ze van de uitgeverij maar tien procent op hun boeken krijgen. Ten eerste is dat percentage onderhandelbaar en ten tweede heb ik met deze nu al geslaagde case - noem het gerust een nieuw businessmodel - aangetoond dat het effectief ook anders kan.”
“Terwijl die auteurs waarover ik het had er vandaag niet meer bij stilstaan dat het anders kan, suf gemaakt als ze zijn door die subsidies. Subsidies die ook nog eens beter zouden kunnen gebruikt worden, als ze dan toch in de sector moeten worden gepompt: om literaire redacteurs op te leiden bijvoorbeeld, of marketingtrainingen aan te bieden, en wat nog meer.”
Gratis naar Top Gun
“Het literaire wereldje maakt zichzelf ook kapot, er zit geen enkele ondernemersgedachte achter”, gaat Marnix Peeters onvermoeibaar verder. “En dan heb ik het niet alleen over die amper tien procent royalty’s voor auteurs, of over subsidies. Hoe verklaar je bijvoorbeeld dat ze zo’n mooi instituut als de Boekenbeurs kapot hebben gekregen. Meer dan 175.000 mensen die bereid zijn te betalen om gewoon naar boeken te komen kijken: dat is een ongelooflijk concept dat bleef aanslaan, maar dat nu gewoon weg is omdat ze het naar de verdoemenis hebben geholpen. En dat komt omdat de literaire wereld door matiné-figuren wordt bestierd, die om een of andere reden liever niet succesvol zijn. Die indruk heb ik de voorbije tien jaar vaak gehad: dat sommigen hun aanzien belangrijker vinden dan hun boekverkoop.”
“Nog een voorbeeld: het bibliotheeksysteem. Wist je dat boeken op exact hetzelfde moment van hun verschijningsdatum in de winkel ook in de bibliotheken terechtkomen, waar ze gratis ontleend kunnen worden? Dat is hetzelfde als de nieuwe Top Gun-film in de cinema uitbrengen, maar die tegelijkertijd in overheid-gesubsidieerde zalen gratis tonen voor iedereen die geregistreerd is - de filmsector zou nogal snel in Brussel staan om te reclameren, maar de boekenwereld roert zich niet. Dat is toch complete waanzin? Bibliotheken zijn top, maar gun de boekensector toch een buffer van een paar maanden! Het bewijst hoe weinig ze in dat statische, stugge wereldje met ondernemerschap bezig zijn...”