Bruno Verhenne, ceo Flandria Foods

Vanaf dit jaar schakelt de EU opnieuw een versnelling hoger met de duurzaamheidsregels die het bedrijven oplegt. Vooral voor Europese KMO’s, die in theorie nog wat respijt krijgen maar hier in praktijk nu ook al door getroffen worden, zijn de nieuwe Europese ESG-regels een zware dobber. “Wat mij betreft is dit één grote zinloze show voor de galerij.”

Je kan het zo gek niet bedenken of er bestaat tegenwoordig al een regelgeving of rapporteringsverplichting rond. De rode draad? Duurzaamheid, of alles wat daarvoor moet doorgaan. En dat gaat behoorlijk ver: van banken die van bedrijven uitleg willen over de inkomstenbronnen van hun bestuurders tot vragen over het aantal werknemers dat met de fiets naar het werk komt of elektrisch rijdt. Niet meegaan in dat verhaal is riskant, dan dreig je als bedrijf uit de boot te vallen voor bijvoorbeeld een nieuwe financiering. Met de invoering van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) voor heel wat bedrijven worden de eisen op vlak van duurzaamheidsrapportering vanaf begin dit jaar verder aangescherpt. Deze richtlijn verplicht ondernemingen te rapporteren over hun duurzaamheid op basis van verschillende en zeer uiteenlopende criteria. In theorie zijn het enkel de allergrootste bedrijven voor wie er vanaf vorige week al veel strengere ESG-regels gelden. In praktijk zijn alle bedrijven in de keten, van de kleinste toeleverancier in Slowakije tot enkele duizenden Vlaamse KMO’s, de sigaar. Haast alle multinationals zijn voor hun rapportering over pakweg de milieu-impact van bepaalde stoffen immers ook afhankelijk van de informatie die zij van hun leveranciers krijgen. En dus kloppen ze ook bij die kleine KMO’s aan om die strenge ESG-regels nu al te implementeren.

Prijskaartje

Bruno Verhenne, ceo van Flandria Foods, weet er alles van. “Sinds begin vorig jaar is alles echt in een stroomversnelling gekomen. De Europese ESG-regelgeving is daarin zonder meer de allerbelangrijkste factor,” klinkt het. Flandria Foods is een oer-Vlaams familiebedrijf met 24 werknemers. Het produceert soepen, sauzen en bouillons, maar ontwikkelt daarnaast -onder een andere vlag - ook zelf nog aroma’s. “Met die producten mikken we zowel op de Vlaamse cateraars en grootkeukens als op de industrie. Met onze aroma’s zitten we in heel Europa. Wij leveren dus ook niet zelden aan grote multinationals, en daar ligt het kalf gebonden. Om hen als klant te kunnen behouden, moeten wij ons als relatief kleine KMO nu ook al aanpassen aan nieuwe, strengere ESG-regels. Een multinational die correct wil rapporteren, kan niet anders dan ook naar zijn – soms piepkleine - leveranciers toe te stappen. Met exact dezelfde vragen: wat is onze duurzaamheidsstrategie in tal van domeinen, hoe monitoren we die en hoe garanderen we die vervolgens ook? Alleen beschikt zo’n multinational over een hele batterij specialisten die dat allemaal netjes kunnen uitvlooien, opvolgen en in kaart brengen. Uiteraard hangt daar ook voor hen een prijskaartje aan vast, maar zij kunnen dat spreiden over een omzet die oneindig veel groter is dan die van ons. Om dit even heel concreet te maken: ik moet nu speciaal iemand aanwerven om dit soort werk voor ons te gaan doen. Zijn loon zal ik vervolgens dus ook moeten doorrekenen in onze producten. Ik krijg quasi dagelijks te horen dat de voedselprijzen nu echt wel door het dak gaan, maar weet dat wij als bedrijf de onze gestegen kosten de voorbije jaren zelfs niet eens helemaal doorgerekend hebben. Ik zit acht jaar in deze business, en in die periode is de administratieve workload zeker verdrievoudigd.”


Een Europese richtlijn met een enorme impact

Alle beursgenoteerde bedrijven en bedrijven van openbaar nut in de EU moeten in 2025 voor het eerst rapporteren volgens de nieuwe CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive), over het boekjaar 2024. Andere grote bedrijven volgen vanaf 2026, over boekjaar 2025. KMO’s krijgen nog een jaartje meer respijt, en voor niet-Europese bedrijven geldt de verplichte CSRD-rapportage vanaf 2029. De impact van deze nieuw ESG-regels (Environment, Social, Governance) kan dus amper overschat worden: tienduizenden Europese bedrijven zullen er rekening mee moeten houden. Naar het bedrijfsleven toe is het een van de allerbelangrijkste onderdelen van de veelbesproken Europese green deal. Ook kleine ondernemingen die zelf buiten het toepassingsbereik vallen, zullen er door getroffen worden, bijvoorbeeld omdat ze produceren voor klanten die zelf wél moeten rapporteren. In de duurzaamheidsrapportage staan drie indicatoren centraal: milieu, sociale omstandigheden en goed bestuur.


Bruno Verhenne - ceo Flandria Foods

Tachtig verschillende componenten

Bij Flandria Foods gaan de vragenlijsten onder meer over het energieverbruik, de werkethiek en de herkomst van de grondstoffen. “Waarna onze leveranciers vervolgens op hun beurt ook dezelfde vragenlijsten moeten invullen. Begrijp me niet verkeerd: ik sta volledig achter het idee om productie- en distributieketen te verduurzamen, maar de hele rapportering is er echt wel te veel aan. Om je een concreet voorbeeld te geven: onlangs hebben we een vragenlijst voor één klant afgerond, en daar hebben twee werknemers drie dagen aan gewerkt. Zo wordt er bijvoorbeeld gevraagd naar de landen van oorsprong van onze ingrediënten en grondstoffen. Gaat het over pakweg specerijen en kruiden, dan kan dat zinvol zijn. Met het oog op de voedselveiligheid geldt er zelfs een wettelijke verplichting om ook de laatste kruimel traceerbaar te maken. Maar voor aroma’s belanden we dan soms echt in oeverloze discussies. In de wetenschap dat één bepaald aroma al vlug uit tachtig verschillende componenten bestaat, moeten we dus ook daarvan het land van oorsprong traceren. De producerende bedrijven zijn doorgaans snel gevonden, maar wat als die wereldwijd twintig verschillende productiesites tellen? Dan wordt het natuurlijk wel héél lastig. Vaak geven we dan gewoon álle mogelijke landen op. Zeg me nu eens: wat is daarvan dan de toegevoegde waarde? Ik heb ooit al overwogen om tussen al die landen gewoonweg eens ‘de maan’ te schrijven, maar dat kan ik natuurlijk niet maken naar mijn klanten toe (lacht). Maar alle gekheid op een stokje: ik ben zeker dat heel wat instanties het nooit zouden opmerken. En nee, de antwoorden zomaar eventjes kopiëren voor andere klanten, is geen optie. De vragen zijn dan weer net iets anders.” Waar al die antwoorden finaal terechtkomen, daar heeft Verhenne zelf ook geen idee van. Of ze daadwerkelijk ook gecontroleerd worden, is nog een groter vraagteken. “Eerlijk gezegd: wat mij betreft is dit deels toch één grote zinloze show voor de galerij. Ik zal niet ontkennen dat sommige bedrijven af en toe weleens een stok achter de deur nodig hebben om een stuk duurzamer te gaan produceren, maar de slinger slaat nu echt wel heel ver door.”

Consultancybedrijven

Valt er over de meerwaarde van die doorgeslagen controledrang nog te discussiëren, dan is er wel één zekerheid: meer controles en rapporteringen leiden sowieso ook tot hogere prijzen van vele eindproducten. Medewerkers dagenlang vrijstellen om vragenlijsten in te vullen – of zelfs extra mensen aanwerven – kost uiteraard ook geld. Een andere optie is het hele zaakje uitbesteden aan gespecialiseerde consultants, maar ook dat is niet bepaald gratis. De grote consultancybedrijven spinnen overigens ook vandaag al flink wat garen bij die doorgeslagen controledrift. Ze eten daarbij vrolijk van twee walletjes: enerzijds worden ze zelf vaak ingeschakeld voor ingewikkelde audits bij bedrijven, anderzijds adviseren ze diezelfde bedrijven bij hun rapportering. Deloitte – één van de zogenaamde Big Four – maakte vorig najaar bekend dat het in het boekjaar 2022-2023 wereldwijd een omzet van omgerekend 60 miljard euro had gedraaid. Vijftien procent meer dan een jaar eerder, en meteen ook het hoogste cijfer ooit. De vraag naar bijkomende controles op de duurzaamheidsinspanningen van bedrijven stuurde de de omzet van de auditdivisie net geen 14 procent hoger, zo liet het bedrijf weten.