Hyperscale en Microcare zijn de belangrijkste drivers van de digitale economie. Centraal staan digitale diensten die schaalbaar zijn en tegelijkertijd op een klantgerichte manier de job-to-be-done van consumenten of businessgebruikers invullen. Hoe kijken beslissingsnemers hiernaar? Deze week: Jan Van Steirteghem, General Manager BU Europe bij BESIX, de grootste bouwgroep van België én een wereldspeler die in 25 landen actief is.
Do Things Better
“Ik ben in 2001 aan de VUB afgestudeerd als burgerlijk ingenieur-architect, behaalde vervolgens een doctoraat en ben onmiddellijk daarna bij BESIX begonnen”, begint Jan Van Steirteghem het gesprek. “De eerste keer dat ik echt in aanraking kwam met digitalisering, was via Nederlandse overheidsklanten. Zij plaatsten meer verantwoordelijkheid bij de markt maar wilden toch controle houden op de enorme bouwwerken, zoals de ringweg rond Amsterdam. Digitaal werken was de enige manier om een goed en gezamenlijk overzicht te houden over de uitvoering.”
Dit paste volledig in de toenmalige trend om meer complexe werken op te leveren op kortere termijn, aldus Van Steirteghem. “Er is een gestage druk op de doorlooptijd van een bouwproject, terwijl de complexiteit alleen maar toeneemt. Deze combinatie vraagt een kwantumsprong in efficiëntie die alleen digitaal kan leveren. Hier speelt het digitale een hefboom in do things better.”
“Dat was de periode rond 2010 en we pionierden toen met een relationele database. Ik had het geluk te kunnen werken met een jong Nederlands softwarebedrijf, Semmtech. Dat team heeft me toen overtuigd te investeren in een herbruikbare informatie-architectuur en daar veel aandacht aan te besteden.”
“Je moet nadenken hoe informatie zich tot elkaar verhoudt vanuit verschillende toepassingsgebieden aangezien we in de bouw dezelfde informatie op verschillende plaatsen gebruiken. Ik geef een voorbeeld: een deur is een object tijdens de ontwerp- en bouwfase, en hier vertrekt de beschrijving van ‘deur’ typisch van de opbouw ervan met de verschillende deelelementen tijdens het bouwproces. In de onderhoudsfase, als het gebouw er staat, krijgt ‘deur’ een andere betekenis: dan is het een element in het asset management dat kan kapotgaan of signalen kan sturen van open of dicht. Je moet dus heel duidelijk definiëren wat ‘deur’ voor jou betekent zodat je het niet voor elke toepassing opnieuw hoeft te beschrijven.”
“Ik kan niet genoeg benadrukken hoe een doordachte data- of informatie-architectuur toelaat om verder te werken op je vroegere modellen en die verder te verrijken naarmate je waaier aan toepassingen groeit. Zonder goede definities en duidelijke interacties tussen data zal je bij elk project opnieuw van nul starten. En ga je dus niet systematisch vooruit, waardoor je enorme kansen dreigt te missen.”
Do Better Things
Jan Van Steirteghem trekt uit bovenstaande twee belangrijke conclusies. “Ten eerste is werken met informatie en data een vak dat in mijn tijd aan de VUB nog niet bestond. De technische profielen van morgen, die zeer gegeerd zijn, combineren de traditionele kennis van het bouwen met deze informatie-inzichten en datakennis.”
“Ten tweede moet je met een nieuwe bril naar je processen kijken en vooral naar de informatiewaarde die je genereert in de vroegste fases van een project en die je later in de projectlevenscyclus kan valoriseren. We investeren veel in de ontwerp- en bouwfase, maar willen de vruchten hiervan plukken in de onderhoudsfase.”
“Een gebouw staat er voor minstens vijftig jaar. En dit brengt ons bij ‘Do better things’. Sinds 2010 verrijken we een gebouw met niet-invasieve technologie. Dat is technologie die niemand stoort en niet veel kost maar die deze assets wel smart maken. En deze smart assets, zoals een intelligente bruginfrastructuur of een slim gebouw, kunnen het voorwerp uitmaken van een nieuw businessmodel.”
“Samengevat kunnen we stellen dat we de enorme hoeveelheid data aanwezig in een gebouw - vooral via de technieken zoals HVAC en verlichting - combineren met kleine en goedkope sensoren en IoT-elementen. Die combinatie gaan we vervolgens slim verwerken in functie van iemands businessdriver en het resultaat daarvan via een aangepast businessmodel aanbieden.”
Impact op de verduurzaming van de economie
“In 2017 zijn we bewust beginnen inzetten op de ontwikkeling van een economisch model dat duurzaam en circulair is, dat geen roofbouw pleegt op onze aarde en op onze nalatenschap aan de volgende generaties”, verduidelijkt Jan Van Steirteghem. “De milieu-impact van de bebouwde wereld is natuurlijk enorm: gebouwen en infrastructuur nemen ongeveer 40% van het totale energieverbruik, van de wereldwijde CO2 emissie en van het totaal geproduceerde afval voor hun rekening.”
Verduurzaming is in de praktijk afhankelijk van de optimalisatie van heel veel parameters die je niet meer handmatig kan verwerken. Je kan die massa gegevens alleen beheersen via digitale oplossingen
“Als wereldbedrijf durven én willen we onze verantwoordelijkheid daarin nemen. En niet vanuit een defensief standpunt. Dit zijn voor mij de kernopportuniteiten in onze sector: er mee voor zorgen dat de voetafdruk van een gebouw zakt. Het uiteindelijke doel is: impact hebben op het milieu, op de verduurzaming van de economie. En digitalisering is daarin fundamenteel.”
“Verduurzaming is in de praktijk afhankelijk van de optimalisatie van heel veel parameters en die kan je niet meer handmatig verwerken. Je kan die massa gegevens alleen beheersen via digitale oplossingen. Digitaal is dus dé hefboom voor het meest relevante onder de ‘Do better things’ van onze generatie: de wereld ongeschonden nalaten aan de volgende generaties.”
Naar een nieuw businessmodel in de bouw
“Veel geld verdienen is een gevolg. Vooral van goede ideeën. Het is geen doel op zich”, benadrukt Van Steirteghem. “Dat leert ons de geschiedenis. Echte impact maken met sterke ideeën is voor mij de zekerste weg naar een florerend BESIX.”
“De sector is uiterst gefragmenteerd. In één project kunnen tot honderd verschillende spelers en onderaannemers betrokken zijn, van ontwerp over bouw tot beheer. De toekomst is voor mij dan ook aan de digitale oplossingen en diensten die deze fragmentatie overstijgen en de waardeketen binnen een project ‘end-to-end’ connecteren.”
“In deze positie heb je veel meer impact op het project dan vanuit het aparte projectdeel van één speler. Je kan aan veel meer knoppen draaien. En dat genereert een hele rist aan opportuniteiten. Om het op zijn Hollands te zeggen: “digitaal is een satéprikker die de zaken aaneenrijgt”. En hier komt de informatie-architectuur weer in the picture. Omdat het de sector in zijn kern zal wijzigen, disruptie ten top. Dat is meteen ook een belangrijke reden waarom BESIX vorig jaar een belang genomen heeft in de Antwerpse start-up NEANEX.”
“Disruptie zal daarnaast ook vooral van het duurzame komen. Urban mining is zo’n nieuw paradigma: gesloopte gebouwen leveren de grondstoffen voor nieuwbouw. Een digitaal platform voor gesloopt materiaal dat fungeert als marktplaats tussen bouwspelers, dat is voor mij een sterk idee. Dat vraagt een ander model van waardeketen, weg van het lineaire naar een meer platform-achtige aanpak.”
Enkele tegenvallende projecten kunnen een bedrijf in problemen brengen. En dat is geen gezonde en duurzame situatie voor de bouwsector in zijn totaliteit
“Maar daar staat de cultuur in de sector in de weg. Open en innovatief samenwerken is nog een taboe. De bouw heeft de naam conservatief te zijn en dat klopt wel. Als je naar het huidige businessmodel in de bouw kijkt, zie je een bescheiden rendement voor het harde werk in een context van aanzienlijke risico’s. Enkele tegenvallende projecten kunnen een bedrijf in problemen brengen. En dat is geen gezonde en duurzame situatie voor de bouwsector in zijn totaliteit. Dat is de reden van het conservatisme in de bouw, iedereen is verkrampt door de slechte verhouding van rendement versus risico en focust zich vooral op het doorgeven van risico’s door de keten.”
De overheid als katalysator
De overheid kan in dit transitieproces de katalysator spelen, meent Jan Van Steirteghem. “Vooral op het vlak van duurzaamheid. Zij heeft de troeven in handen om het spel fundamenteel te wijzigen. De Europese Green Deal is een sterk initiatief om de bouwsector een nieuwe weg te laten bewandelen. Weg van de verkramping naar een open samenwerking via digitale oplossingen over de waardeketen heen.”
“Een kleine extra investering door grote klanten, zoals overheden, in de duurzaamheid van hun projecten kan wonderen doen. Zowel naar samenwerking als naar transformatie. Dit is aan de gang in landen als Nederland en Australië. Ze zijn bereid meer te betalen voor een relevante winst aan duurzaamheid.”
“De nieuwe energie-neutrale tunnel in Rotterdam is zo’n voorbeeld. De overheid maakt in dit project een duidelijke afweging tussen maatschappelijke waarde, het energie-neutrale, versus de kost van het project. Dat lijkt me een logische demarche voor een overheid die moet waken over het collectief belang op lange termijn. Het geeft ons kansen om verder te gaan dan het louter beheren van risico’s en tijd vrij te maken voor echte innovatie. En dat levert de expertise op die je daarna weer kan exporteren. De overheid moet een goede bewaker zijn van de maatschappelijke ambities, en niet alleen een boekhouder voor de korte termijn. Die ambitieuze mindset missen we in België.”
De entrepreneurial drive van jonge mensen
“Jonge mensen zijn zeer belangrijk voor ons. Zij triggeren ons met inzichten en oplossingen die wij soms niet zien. Om dat talent aan te trekken en te behouden moet je als werkgever aantrekkelijk zijn. En dat kan het best door ze in de missie van je bedrijf in te schakelen. De onrust van de jeugd is op zoek naar het maken van impact op de maatschappij, naar relevant zijn op schaal.”
“We willen hen dat bieden maar we zijn natuurlijk ook een commerciële organisatie. Onze visie op de verduurzaming van de economie moeten we in evenwicht brengen met de kortetermijncijfers. Dat is de essentie van leiderschap. Het mengen van de focus op het duurzame en de langetermijntransformatie met de operationele en financiële randvoorwaarden van elke dag.”
De zekerste weg naar oblivion of irrelevantie is niets ondernemen en verder doen zoals iedereen gewoon is. Dan haalt de tijd jou in. En dat is dikwijls irreversibel
“Belangrijk is om hier als groep de stippen te zien op de horizon. Je moet de status quo continu in vraag stellen. Elke move brengt risico’s met zich mee, en hoe groter het schip hoe trager het keert. Maar als je visie juist is, kan je je enkel vergissen in timing: het kan dat je iets te snel naar de markt gaat en die nog niet klaar is. Met dit besef kan je de risico’s inschatten en bijvoorbeeld bijsturen door de tijd voor jou te laten werken. De zekerste weg naar oblivion of irrelevantie is niets ondernemen en verder doen zoals iedereen gewoon is. Dan haalt de tijd jou in. En dat is dikwijls irreversibel.”
Digitaal kookboek voor een niet-digitale sector
“Het boek ‘Hyperscale and Microcare, the Digital Cookbook’ is bij BESIX een intern werkinstrument. Omdat het vlot leesbaar is voor een niet-digitaal publiek én nog belangrijker: het bevat eenvoudige concepten wat essentieel is in deze sector die lak heeft aan complexe modellen.”
“De Pool Chair grafiek is een eenvoudig model dat de focus aangeeft in de verschillende groeifases van een venture. Dat geeft bruikbare inzichten die tot beslissingen leiden. De titel van het boek geeft ook goed de spanning weer in een digitale business: je moet dicht genoeg bij je klant zitten om relevant te zijn maar ook ver genoeg om tot een schaalbaar product te komen.”
“We focussen binnen Enleash, ons innovatieprogramma rond energie-optimalisatie, op customer intimacy, op Microcare, omdat we duidelijk willen verstaan wat de klant wenst. In een tweede fase gaan we kijken naar de schaalbaarheid van de operaties. Het mogen geen custom made-projecten blijven. Het objectief is om schaalbare en klant-centrische diensten op lange termijn aan te bieden. De schaal moet hierbij in ons voordeel werken. De omvang van de beheerde assets is nodig voor een echte impact op het elektrische net.”
“De doelstelling voor BESIX is om recurrente inkomsten te generen door recurrent waarde te leveren. Dat zal fundamenteel zijn om het verdienmodel in de bouw gezonder te maken. Mijn conclusie op vandaag is dat de modernisering van de bouwsector zal verlopen via een gezonder verdienmodel, wat zal leiden tot minder dwangmatige focus op risico’s en de energie en de ruimte zal vrijmaken voor nieuwe zaken die impact hebben. En dan zal het snel gaan met de transformatie in de bouw. We moeten uit de spiraal geraken van lage rendementen terwijl de omzetten en navenante risico’s stijgen. Onderling vertrouwen en het verdienmodel zijn daarbij de sleutel.”
“Bouwen is van alle tijden en dus er zullen altijd bouwfirma’s blijven bestaan”, concludeert Jan Van Steirteghem. “Diegene mét toekomst zijn bedrijven die hun verhaal kunnen updaten met de beste ideeën. Voor mij is BESIX een avontuur dat toelaat aan onze medewerkers om twee sprongen met impact te maken, die van België naar de wereld, en die van de techniek naar de leefwereld van ons allemaal. Dat geeft me vertrouwen dat we nog maar aan het begin van ons verhaal staan.”