VOKA-expert Johan Guldix
Er wordt – uiteraard ook op Bloovi – veel gesproken over de Belgische start-upscène. Logisch, want de verhalen over hun vernieuwende businessmodellen, disruptieve producten en potige kapitaalrondes zijn vaak spectaculair. Maar hoe zit het eigenlijk met het scale-uplandschap in ons land? Wat is onze positie ten opzichte van de buurlanden daarin? Wat zijn de grootste uitdagingen? En wat kunnen overheden als (extra) stimuli aanreiken? Heel wat vragen, waarvan de antwoorden door VOKA-expert Johan Guldix in een paper werden gegoten.
Johan Guldix houdt zich als Senior Advisor Innovation & Entrepreneurship bij VOKA specifiek bezig met dossiers rond innovatie en ondernemerschap: financiering, ondersteuningsmaatregelen in tijden van corona, het innovatiebeleid in Vlaanderen … Hij volgt het allemaal op en is dan ook de aangewezen persoon om over scale-ups te schrijven. Maar wat was eigenlijk de concrete aanleiding om er een paper aan te wijden, willen we weten.
We zien dat er wereldwijd heel wat beweegt op vlak van ondernemerschap en dat er steeds meer kapitaal vrijkomt om bedrijven te ondersteunen
“We zien dat er wereldwijd heel wat beweegt op vlak van ondernemerschap en dat er steeds meer kapitaal vrijkomt om bedrijven te ondersteunen. Ook bij ons gebeurt er heel veel, vooral dan in de stedelijke ecosystemen en rond de kennisinstellingen: intussen hebben we internationaal een stevige reputatie op vlak van AI, cybersecurity en vooral biotech, en die blijft alleen maar toenemen. Alleen wordt die knowhow hier nog te weinig omgezet in concrete valorisatie. In dat opzicht verwachten we veel van onze bedrijven in termen van nieuwe businessmodellen en oplossingen wat betreft energie, nieuwe materialen, enzovoort.”
“Kortom, dat is een heel interessante evolutie die de nodige aandacht verdient. Ik besloot voor mijn paper specifiek te focussen op scale-ups, omdat er over start-ups al heel veel wordt verteld, terwijl scale-ups net de succesvolle start-ups zijn die schalen, naar het buitenland gaan en de grote spelers van morgen zijn. Ik wilde weten waar we op dat vlak staan in vergelijking met de buurlanden en hoe we die scale-ups een boost kunnen geven.”
Weg met risicoaversie
“Wat de internationale situatie betreft, zijn we eigenlijk een middenmotor: in Europa staan we op de twaalfde plaats. Er zijn de ongenaakbare scale-up landen zoals Duitsland en het VK, die over veel meer middelen beschikken en die we wellicht nooit zullen bijbenen. Maar ook als we naar vergelijkbare landen kijken, zoals Nederland, Zwitserland en de Scandinavische landen, hinken we wat achterop.”
“We kunnen dus zeker nog stappen zetten en mogen zelfs een plaats in de top-vijf in Europa ambiëren. Voorwaarde is dan wel dat een aantal drempels wordt weggewerkt, die ook in de paper worden beschreven: het vinden van het juiste talent bijvoorbeeld, zeker wanneer de scale-ups in specifieke niches actief zijn, maar ook internationale markttoegang en -kennis en de toegang tot kapitaal.”
“De toestand is al beter dan vroeger, maar in Vlaanderen bestaat er wat kapitaal betreft nog altijd een zekere risicoaversie. Bij de eerste, kleinere rondes worden doorgaans voldoende fondsen binnengehaald, maar vooral in grotere kapitaalrondes is het voor scale-ups moeilijk om het nodige kapitaal bij elkaar te brengen, zodat ze hun internationalisatieplannen moeten uitstellen of integendeel voorbij de landsgrenzen moeten kijken op zoek naar het nodige kapitaal. Gelukkig neemt de Europese Unie hier ook de nodige initiatieven in, al zullen die niet volstaan om de achterstand op de Amerikaanse kapitaalmarkt snel in te lopen.”
Corona is trouwens voor alle duidelijkheid géén drempel gebleken: die heeft eerder voor een versnelling dan een vertraging gezorgd
“Het is eigenlijk vooral voor start-ups dat er de laatste jaren heel wat niet-bancaire financiële initiatieven zijn bijgekomen, terwijl scale-ups nog te vaak blijven steken in die kleine eerste kapitaalrondes. We moeten met andere woorden Belgische investeerders overtuigen om mee te gaan in de ambitieuze opschaal- en buitenlandse verhalen van scale-ups en die risicoaversie eruit krijgen.”
“Corona is trouwens voor alle duidelijkheid géén drempel gebleken: die heeft, tegen alle doemscenario’s in, eerder voor een versnelling dan een vertraging gezorgd – bijvoorbeeld op vlak van digitalisering, healthcare en tal van andere sectoren. Na een korte vertraging zitten we opnieuw in een stevig groeiverhaal.”
Zowel outbound als inbound werken
Met de paper richt VOKA zich in de eerste plaats op de overheden, die een aantal van die hinderpalen kunnen (helpen) wegwerken. “We stellen bijvoorbeeld vast dat er een ecosystemen, acceleratoren en incubatoren zijn, maar dat die los en naast bestaan, zodat scale-ups er hun weg in verliezen”, aldus Johan Guldix. “Overheden zouden daar wat meer lijn, richting en helderheid in moeten zien te krijgen, zonder dat het allemaal eenheidsworst wordt.”
“Bovendien zien we dat heel wat van die opstart- en begeleidingsprogramma’s aan de oppervlakte blijven, terwijl net meer verdieping nodig is. Een heikel punt is ook dat die programma’s vaak over innovatie en technologie gaan, maar zelden over sales, strategisch en financieel management, go-to-market-strategie of HR, die echter ook essentieel zijn voor het succes van de business én voor de overgang van start-up- naar scale-upfase. Daar zou de overheid meer op moeten inzetten, omdat veel ondernemingen sneuvelen wegens gebrek aan knowhow in die domeinen.”
Om als kleine regio echt impact te maken moeten we meer samen focussen op één bepaalde buitenlandse stad of regio
“Nog een werkpunt is dat de inspanningen meer gebundeld moeten worden. Nu zien we bijvoorbeeld dat de vijf Vlaamse provincies elk met een andere regio in China samenwerken, of dat stad Leuven contacten legt met India. Dat is lovenswaardig, maar om als kleine regio echt impact te maken moeten we meer samen focussen op één bepaalde buitenlandse stad of regio.
Geen optimale Europese markt
“Ten slotte moeten overheden niet alleen alleen kijken hoe we onze scale-ups naar het buitenland kunnen krijgen, maar ook hoe we scale-ups met aantrekkelijke voorwaarden naar hier krijgen. We moeten zowel outbound als inbound werken, en daar is nog te weinig aandacht voor. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk, Portugal of Canada, die bijvoorbeeld inzetten op zogenaamde scale-up visa, waarmee ze potentieel interessante groeiers uit het buitenland aantrekken met tijdelijke visa voor hun personeelsleden – pure ontzorging dus.”
“Dat moeten wij ook doen als we buitenlandse scale-ups naar hier willen krijgen. Het enige dat we op dat punt écht tegen hebben, is de beperkte omvang van onze regio en bijgevolg markt. En de interne Europese markt is nog altijd, in tegenstelling tot de VS, niet optimaal georganiseerd, bijvoorbeeld door verschillende normeringen en standaarden.”
De interne Europese markt is nog altijd niet optimaal georganiseerd
België telt met Collibra en Team.blue twee echte unicorns, met Deliverect dat hoogstwaarschijnlijk binnenkort het triumviraat zal vervolledigen. Zijn drie unicorns voor een land als het onze eigenlijk voldoende, willen we nog weten van de VOKA-expert.
“Goh, internationaal zijn er al zodanig veel unicorns dat men overweegt om een andere naam te gebruiken, dus ik weet niet of dat zo’n goede graadmeter is (lacht). Dat gezegd zijnde, is het voor Vlaanderen vooral belangrijk dat bedrijven groeien en welvaart en werkgelegenheid creëren- ze moeten niet per se unicorns worden, zolang ze maar schalen.”