Modeontwerper Tim Van Steenbergen (© Sanad Latefa)
Mode geniet - om het zacht uit te drukken - niet de meest duurzame reputatie. Anno 2023 is dat niet langer houdbaar. Om een en ander in beweging te zetten, lanceert de bekende ontwerper Tim Van Steenbergen REantwerp een project dat nieuwkomers de kans geeft om hun expertise uit te breiden naar high-end fashion én exclusief gebruikmaakt van oude kledingstukken en reststoffen. Duurzaam op meer dan één manier dus. “Ondernemen is niet langer cijfers op de eerste plaats zetten, maar het verschil dat je maakt voor mensen.”
Vervuilende modesector
De modesector, naar schatting verantwoordelijk voor vijf tot tien procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen - meer dan de uitstoot van internationale vluchten en de zeescheepvaart samen - staat in de topvijf van meest vervuilende industrieën ter wereld. Hoog tijd voor verandering, dachten ook de Antwerpse ontwerper Tim Van Steenbergen en Ruth Goossens, hoofdredactrice van Knack Weekend. Samen zetten ze hun schouders onder het project REantwerp, waarbij anderstalige nieuwkomers en vluchtelingen - mét ervaring in textiel - een kleinschalige, lokale en high-end kledingcollectie ontwerpen.
Ze maken daarbij gebruik van deadstocks, oude collecties en reststoffen van leveranciers en designers. “Als sector moeten we dringend voor de spiegel staan en ons afvragen of het zo wel verder kan. Moeten wij continu nieuwe dingen maken? Moeten wij per se mee met seizoenen meegaan? Of kunnen wij ook op een andere manier kleding gaan maken?”, vraagt Van Steenbergen zich luidop af.
In meerdere opzichten duurzaam
REantwerp start enerzijds van het idee van circulariteit: creatief aan de slag gaan met wat ons rest aan stocks en materialen. “Zo voegen we geen grondstoffen toe, maar veranderen we de context van het gegeven grondstoffen en maken we duidelijk dat kleding produceren geen lineair verhaal hoeft te zijn”, licht Van Steenbergen toe. “De REantwerp collectie is écht ‘made in Antwerp’ en 150 procent transparant: alles is traceable.”
Anderzijds is het een sociaal project, waarbij mode tot verbinding leidt. “Daarom hebben we besloten om samen te werken met Gatam, een vzw die sociaal-culturele projecten opzet om anderstalige nieuwkomers op te leiden, zodat die kunnen doorstromen naar een sector die smeekt om personeel”, legt de Antwerpse modeontwerper uit. “Chefkok Seppe Nobels had dit eerder al met succes gedaan in de horeca. Zijn verhaal heeft me sterk geïnspireerd, wetende we in de modesector eigenlijk net hetzelfde kunnen doen.”
REantwerp is dus in meerdere opzichten duurzaam, benadrukt Van Steenbergen. “Het draait om circulariteit, maar even goed om mensen met een zekere afstand tot de arbeidsmarkt betere kansen te geven. Bovendien is het een manier om Antwerpen als internationaal vermaarde modestad relevant te houden. De alom bekende Antwerpse Zes is een heel sterk verhaal, maar je moet steeds met nieuwe verhalen komen en jezelf blijven heruitvinden, wil je vermijden dat je herleid wordt tot een stukje geschiedenis. In dat opzicht vind ik het verhaal van REantwerp bijna belangrijker dan de producten die eruit voortvloeien.”
Dubbel doel dienen
Heel concreet is er in Circuit op Nieuw Zuid een atelier waar nieuwkomers en vluchtelingen de kennis en expertise in confectie die ze opdeden in hun thuisland zullen kunnen inzetten. Onder leiding van Tim Van Steenbergen krijgen ze de kans om hun skills en competenties te upgraden, zodat ze uiteindelijk klaar zullen zijn voor high-end fashionproductie. Zoals reeds aangehaald, gaan ze daarbij aan de slag met reststoffen en kledingoverschotten van Belgische merken en Antwerpse ontwerpers.
Dries Van Noten zegde al zijn medewerking toe, net als Christian Wijnants. Ook het Belgische modemerk Essentiel zou bereid zijn de nodige materialen te bezorgen. “Werken met deadstocks van andere designers dient een dubbel doel”, stelt Van Steenbergen. “Ten eerste willen we zoveel mogelijk awareness creëren in de sector, het kan niet de bedoeling zijn dat ik de enige ontwerper ben die mij hiervoor engageer. Ten tweede wil ik dat die nieuwkomers in contact komen met zoveel mogelijk creatieve bedrijven, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt alleen maar groeien. Daarom mikken we op nieuwkomers en vluchtelingen met de nodige ervaring binnen confectie en textiel – we zijn voor alle duidelijkheid geen naaischool.”
Bloed, zweet en tranen
Het opstarten van REantwerp hebben Tim Van Steenbergen en Ruth Goossens naar eigen zeggen bloed, zweet en tranen gekost: ze dienden niet alleen op zoek te gaan naar extra partners - Gatam, Cilab in Mechelen, stad Antwerpen, de Nationale Loterij, andere designers,… - maar ook naar machines van fabrikanten die hier niet meer produceren, en die ze vervolgens ook weer aan de praat moesten krijgen en juist afstellen.
Dat leidt ons tot de vraag wat hen in de eerste plaats drijft om dit project op poten te zetten. “Het is vandaag vooral een investering, dat geef ik toe”, lacht Tim Van Steenbergen. “Maar persoonlijk haal ik daar enorm veel voldoening uit. Bovendien vind ik dat je het vandaag de dag niet meer kan permitteren om niet duurzaam te ondernemen. Door zo’n project ga je jezelf als ondernemer ook in vraag stellen: wat is mijn definitie van succes? Is dat werkelijk het cijfer op het einde van een kwartaal? Of het verschil dat je maakt voor iemand die hier komt werken, die de taal niet spreekt en heel ver van de arbeidsmarkt staat, maar die je wel de kans geeft zijn of haar talenten maximaal in te zetten?”
“Kijk, vier jaar geleden heb ik zelf een zoon gekregen, en dan verandert je mindset toch”, aldus Van Steenbergen. “Opeens begin je te denken: wat wil ik hier eigenlijk achterlaten? Wil ik non-stop mode maken en op de markt brengen, of wil ik iets ondernemen dat circulair relevant is en mensen anders doet nadenken over consumptie? Het gemakkelijkste was geweest om gewoon collecties te blijven maken en lineair te verkopen omdat je dat systeem in de vingers hebt. Maar dat was niet de meest verantwoorde keuze geweest”, klinkt het.
Steeds grotere druppel
Of dit project niet aanvoelt als een druppel op een hete plaat in een sterk vervuilende sector als de mode-industrie? “Nee, omdat ik vooral geloof in het rimpeleffect van die druppel”, antwoordt Van Steenbergen zonder aarzelen. “Wij hebben in Antwerpen een wereldwijd gerenommeerde academie. De studenten van hier komen terecht bij de Balanciagas en andere grote modehuizen van deze wereld. Als ze daar vertellen over ons project en mensen kunnen overtuigen om het daar ook toe te passen, kan zo’n druppel heel snel heel groot worden. Dat is het fijne aan een modestad als Antwerpen: je kan je verhaal snel internationaal verspreiden dankzij de vele ambassadeurs die hier rondlopen.”
Als Tim Van Steenbergen zou mogen dromen: wat hoopt hij dan uit dit project - dat vandaag nog in een testfase van zes maanden zit - te halen? Hij moet even nadenken. “We zitten vandaag in Circuit, het circulaire centrum van Kringloop op Nieuw Zuid. Daar kan men onze producten kopen in het atelier zelf. Dat vind ik heel belangrijk: dat mensen die de mode gemaakt hebben ook aan den lijve ondervinden hoe waardevol hun producten zijn.”
Nieuw elan als modestad
“Plus, er is die verbinding met de eindconsument die ziet hoe en door wie de kleding wordt gemaakt”, vervolgt Van Steenbergen zijn motivatie. “Op die manier wordt zo’n eindgebruiker deelnemer aan het project en krijg je echt een community building. Mijn droom is om op termijn meer naar het centrum van Antwerpen op te schuiven, daar een groot atelier in te richten en een duurzame samenwerking met het Modemuseum op te starten. Dan kunnen we pas echt een verbindende rol spelen en een toffe dynamiek creëren die Antwerpen een nieuw élan als modestad kan geven.”
“Dat is het nieuwe verhaal waar ik het daarnet over had: na de Antwerpse Zes een nieuw verhaal schrijven van vluchtelingen wiens talenten worden ingezet voor mode. En niet in de betekenis van een hobbyclubje, maar echt high-end fashion. Dat is wat we uiteindelijk willen bereiken met REantwerp”, besluit de gevierde modeontwerper.