Meat is murder, zo luidt de titel van een plaat van The Smiths. En hoewel Meatable wellicht niet zo ver gaat qua statement, wil de Nederlandse start-up met kweekvlees wel een duurzaam alternatief bieden voor de industriële vleesproductie, waar dierenwelzijn niet bovenaan de agenda staat. Krijn De Nood, co-founder en CEO van Meatable, legt uit wat hij exact wil bereiken met zijn passieproject.
Veel believers
Een hamburger of worst op je bord die even lekker smaakt als traditioneel vlees, maar waar geen dier voor heeft moeten lijden: het klinkt te mooi om waar te zijn, maar het wordt wel degelijk realiteit. Nog een paar jaar wachten weliswaar – Meatable zit momenteel nog volop in de R&D-fase – maar een alternatief voor slachtvlees is letterlijk in de maak.
Dat de Nederlandse start-up tijdens een kapitaalronde onlangs nog 3,5 miljoen euro ophaalde, bewijst dat ook heel wat investeerders echt geloven in kweekvlees. Niet alleen in het ethische verhaal achter dit zogenaamde novel food, maar ook de commerciële mogelijkheden ervan.
“Er zijn drie belangrijke redenen waarom we in de toekomst kweekvlees moeten gaan eten”, verduidelijkt Krijn De Nood. “Ten eerste is er de dramatische invloed van runderteelt op het milieu. Zoals iedereen weet, stoten koeien enorme hoeveelheden methaan uit, een broeikasgas dat in aanzienlijke mate bijdraagt tot de klimaatopwarming. Bovendien is voor de productie van één kilo vlees enorm veel grond, graan en water nodig. We spreken hier dus over een héél inefficiënte manier om de wereldbevolking te voeden, zeker wanneer die maar blijft groeien.”
“Een tweede reden is dierenwelzijn: meer en meer mensen stellen zich vragen bij de soms vreselijke praktijken die bij industriële vleesproductie worden toegepast en komen tot het besef dat we met z’n allen écht wel massaal veel vlees eten, en dat dit eigenlijk niet zo goed is.”
“En de derde reden is de enorme hoeveelheden antibiotica die in de veeteelt worden gebruikt, wat het immuunsysteem van de mens verzwakt.”
Betere wereld voor mens en dier
Dat alles zette Krijn De Nood, samen met mede-oprichter en wetenschapper Daan Luining een jaar geleden aan om met Meatable te starten. “Ik wilde heel graag ondernemen”, zegt hij daarover, “maar dan wel zo dat ik een significante bijdrage kon leveren aan een betere wereld voor mens en dier. Kweekvlees paste perfect in dat plaatje.”
Ik ben er niet tégen dat mensen vlees eten, maar de enorme hoeveelheden die we consumeren en de manier waarop het vandaag wordt geproduceerd, hoeft anno 2018 toch niet meer?
“Ik was trouwens al langer bezig met duurzaamheid en milieu. Toen ik nog als strategie-consultant bij adviesbureau McKinsey werkte, focuste ik vooral op hernieuwbare energie. Daarnaast heeft dierenwelzijn me altijd heel nauw aan het hart gelegen. Voor alle duidelijkheid: ik ben er niet tégen dat mensen vlees eten, maar de enorme hoeveelheden die we consumeren en de manier waarop het vandaag wordt geproduceerd? Dat hoeft anno 2018 toch niet meer wat mij betreft, en daar wil ik graag een alternatief voor bieden.”
In een ideale wereld ziet Krijn een combinatie van kweekvlees en kleinschalige veeteelt. “Dat wordt wel degelijk de toekomst, op voorwaarde dat we de productiefaciliteiten kunnen bouwen om kweekvlees op grote schaal toe te laten. Dat zal zeker nog jaren in beslag nemen, dus op korte termijn moet je geen kweekvlees in de supermarkt verwachten. Bovendien zijn we nu nog volop onderzoek aan het doen rond onze gepatenteerde technologie, die trouwens uit de medische wereld komt en voor het eerst op rundvlees wordt toegepast.”
Stamp of approval
Hoe Meatable daarbij concreet te werk gaat? Krijn De Nood: “We kweken vet- en spiercellen, die je nodig hebt om tot lekker vlees te komen. Dat proces vindt plaats in grote bioreactoren, die je kan vergelijken met vaten in bierbrouwerijen. In die reactoren, waar het 37 graden Celsius is, gooien we verschillende nutriënten stoppen, waardoor de cellen zich gaan vermeerderen. Eenmaal je er genoeg van hebt, haal je die uit de reactor en maak je er vlees van. Dat hele hele proces van cel tot hamburger duurt ongeveer drie weken. Om een traditionele hamburger te maken, heb je drie jaar nodig.”
Dat hele hele proces van cel tot hamburger duurt ongeveer drie weken. Om een traditionele hamburger te maken, heb je drie jaar nodig
Hét revolutionaire element in dit proces is dat als basis voor de productie geen bloedcellen van levende dieren worden gebruikt. “Voor de allereerste hamburger van kweekvlees, gemaakt in 2013, werden spierstamcellen gebruikt die geprogrammeerd zijn om spierweefsel te worden. Deze cellen zijn gegroeid met behulp van serum van kalverfoetussen”, legt Krijn De Nood uit. “Wij daarentegen gebruiken pluripotente stamcellen, die we kunnen programmeren om zowel spier- als vetcellen te worden. Deze cellen kunnen groeien zonder dat ze serum uit kalverfoetussen nodig hebben.”
“Om de technologie die wij gebruiken te ontwikkelen is tien jaar onderzoek gedaan, onder leiding van twee absolute topwetenschappers: neurochirurg Mark Kotter van The University of Cambridge ontwikkelde de technologie en Roger Pederson van Stanford University deed stamcelonderzoek. Zulke ronkende namen geven ons project natuurlijk ook een stamp of approval.”
Eerste kweekhamburgers
Dat klinkt allemaal vooruitstrevend en veelbelovend, maar wanneer zullen wij als consumenten van deze kweekhamburgers kunnen proeven? “Wel, binnen de 2,5 jaar zou ons proces al in kleine productiefaciliteiten kunnen gebeuren, waarmee een klein aantal mensen bereikt kan worden.”
“In de twee jaar die daarop volgen zien we een kleine opschaling plaatsvinden, zodat kweekvlees zou kunnen worden geleverd aan een selectie restaurants en festivals. Nog eens twee jaar later zullen we dan klaar zijn voor industriële productie en de eerste supermarkten kunnen beleveren.”
De vraag daarbij is natuurlijk of de consument dat kweekvlees effectief zal kopen. Enkele jaren geleden werden insecten gehypet als hét proteïnerijke alternatief voor vlees, maar het publiek slikte dat - letterlijk - niet. Zal kweekvlees dan wel omarmd worden? “Daar zijn we heel positief over”, aldus de CEO van Meatable. “We zullen natuurlijk eerst door een fase van aanvaarding en gewenning moeten, maar studies geven nu al aan dat ruim de helft van de mensen in elk geval bereid is om kweekvlees een kans te geven.”
We zullen eerst door een fase van aanvaarding en gewenning moeten, maar studies geven nu al aan dat ruim de helft van de mensen bereid is om kweekvlees een kans te geven
“Niet alleen omdat het écht vlees is met spier en vetcellen, en dus geen vleesvervanger, maar ook omdat het een positief verhaal vertelt. Geef iemand twee hamburgers en vertel hem of haar dat beide stukken vlees exact hetzelfde smaken, maar dat het ene afkomstig is van een geslacht dier én een aanslag vormt op het klimaat, en het andere niet. Raad eens welk stuk zal gekozen worden? Inderdaad, de versie zonder negatieve connotatie.”
Concurrenten of medestanders?
Meatable focust in de eerste plaats op rund, daarna wordt de blik op kip, varken en andere dieren gericht. “Of er een vleessoort of textuur bestaat die te complex is om te kweken? In principe kan alles, maar vis is bijvoorbeeld een héél ander verhaal, ook al omdat die genetisch volledig anders in elkaar steekt”, zegt Krijn De Nood.
“Het mooie van onze technologie is echter dat die in principe onafhankelijk is van de soort waarop die wordt toegepast. Dus we kunnen en zullen in de toekomst zeker ook vis maken, wat gezien de massale overbevissing een welgekomen alternatief zou zijn. Voorlopig ligt onze enige focus echter op vlees en de eerste consumentenhamburgers van kweekvlees klaarkrijgen binnen de twee jaar. Daarna zien we wel weer verder.”
Tot slot nog de – pun intended – hamvraag: het Nederlandse Mosa Meat heeft dezelfde ambities als hun landgenoten van Meatable en wil zo snel mogelijk kweekvlees in de winkelrekken krijgen. Beschouwt Meatable die dan in de eerste plaats als concurrenten dan wel als medestanders in de strijd voor een betere wereld? “Het tweede”, antwoordt Krijn De Nood zonder aarzelen. “We streven namelijk allebei hetzelfde duurzame doel na. Bovendien is de markt van vleesconsumptie zo ontzettend groot dat er plaats genoeg is voor meerdere spelers. Dus we denken zeker niet in termen van concurrentie, daarvoor is het gemeenschappelijke belang te groot.”