So Good To Wear (Photo by Barrie Hullegie)
Een paar geiten naar Nepal exporteren om daar de teloorgegane kasjmierindustrie nieuw leven in te blazen. “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.” Met die ‘Pipi Langkous-mentaliteit’ startten activistische ondernemers Fons Burger (68) en zijn echtgenote Jacqui (55) hun onwaarschijnlijke avontuur in Nepal. Vijf jaar later ligt het duurzame modelabel ‘So Good To Wear’ in verschillende toonaangevende Europese winkels. Voor 2021 staat er een uitbreiding in Scandinavië, Japan en de VS op de planning. Wij spraken het Nederlandse ondernemerskoppel over dromen, durven én vooral ook doen. “Onze formule is makkelijk te kopiëren. En dat mag ook. Meer nog, wij moedigen het zelfs aan.”
Nederlander Fons Burger maakte in eigen land naam als dé onderzoeksjournalist bij het weekblad Nieuwe Revu. Hij was er één van de redacteurs die de Lockheed-affaire, de ophefmakende steekpenningenaffaire rond Prins Bernhard, naar buiten bracht. In 1981 werd Burger hoofdredacteur van de Nieuwe Revu, een functie die hij twee jaar lang vervulde. Toen vond hij het tijd voor wat nieuws. Samen met zijn vrouw Jacqui startte hij de coöperatie So Good To Wear: een non-profit kledingmerk van eigen kasjmierwol. Voor dat doel fokken de Burgers in Nepal hun eigen geitenras.
Bloeiende kasjmierindustrie
Op hun reis in Nepal was het Nederlandse echtpaar enerzijds ontroerd door de enorme schoonheid van het landschap maar ook door het drama van de armoede en het gebrek aan economisch perspectief. “Vijftig jaar geleden had dit land een bloeiende kasjmierindustrie”, vertelt Fons Burger. “Door armoede en een gebrek aan infrastructuur ging dat eeuwenoude ambacht verloren. Er lopen nog wel wat kasjmiergeiten rond, maar hun wol is lang niet meer zo goed als vroeger.”
“Mijn vrouw en ik kregen een idee: wat nu als wij een stuk infrastructuur en nieuwe geiten met kwalitatief goede kasjmierwol naar Nepal toe brengen? Wij zagen het als dé kans om dit geweldige land economisch perspectief te brengen, zonder het lokale ecosysteem geweld aan te doen.”
Van Italië naar Australië
Zo gezegd, zo gedaan. Fons en Jacqui Burger besloten een nieuw kasjmiergeitenras te fokken: een kruising tussen een lokale Nepalese geit en een kwalitatief goede kasjmiergeit. “Overal ter wereld zochten we naar de perfecte kasjmiergeit. Die vonden we uiteindelijk in Italië. We dachten simpel; we nemen een aantal van die geiten en plaatsen die in Nepal.”
“Helaas bleek dat in de praktijk een stuk ingewikkelder. Nepal was al redelijk bureaucratisch, maar Italië overtroefde dat. De Italianen vroegen om een officieel Nepalees formulier voor de import van geiten. In Nepal hadden ze nog nooit van zo’n formulier gehoord, want dat land importeert nooit geiten. Lang verhaal kort: Italië gaf ons finaal geen toestemming voor de export.”
Zo kwamen de Burgers in Australië terecht. Daar kregen de activistische ondernemers wel toestemming voor de export van zes geiten. Of nee, want eigenlijk waren het ‘schapen’. Fons Burger legt uit: “De bureaucratie van Nepal was bekend met de import van schapen. Dus ja, dan niet moeilijk, maar makkelijk doen. Het betekende de officiële start van ons fokprogramma.”
Start-ups in arme landen
Omdat dit traject nog zo’n jaar of zes in beslag neemt, halen de Burgers hun duurzame kasjmierwol voorlopig nog uit China. “Op dit moment zetten we onze brand ‘So Good To Wear’ alvast stevig in de markt. Daarmee brengen we het ambacht wereldwijd onder de aandacht”, vertelt Jacqui Burger. “Tussentijds werken we aan verschillende pilootprojecten in Nepal, waaronder het spinnen van wol en maken van garen. Dit opdat de Nepalezen over een jaar of zes klaar zijn voor hun eigen duurzame productie.”
So Good To Wear is niet het eerste duurzame bedrijf van Fons en Jacqui Burger. Het tweetal richtte eerder al Brighter World op, dat bladen, websites en boeken uitgeeft en campagnes en evenementen organiseert voor non-profitorganisaties en goede doelen. Daarnaast ondersteunen de Burgers, onder de handelsnaam GoodToGive, start-ups in arme landen, die door Nederlandse ontwerpers bedachte fairtrade producten verkopen in onder meer kerstpakketten. Vanuit dat netwerk kwamen het startkapitaal én de eerste opdracht voor So Good To Wear: 11.000 kasjmiersjaals in kerstpakketten.
Fair chain
Met So Good To Wear trekt het ondernemersechtpaar volop de kaart van duurzaamheid. Dat betekent dus ook slow fashion, zegt Jacqui Burger. “Wij brengen per seizoen geen verschillende collecties maar slechts één limited edition. Daarnaast perfectioneren we onze basisitems, waardoor onze basiscollectie uit items bestaat die iedereen op ieder moment wil hebben.”
Daarnaast werken ze volgens de fairtrade principes en helpen ze ondernemers die zelf (nog) geen toegang hebben tot een kapitaalmarkt. Dan kun je denken aan vrouwelijke ondernemers alsook ondernemers uit lage kasten. Op dit moment maakt So Good To Wear de overstap van Fairtrade naar fair chain, waarin de Burgers de volledige verantwoordelijkheid nemen voor de hele keten, dus bijvoorbeeld ook voor de grondstoffen en het afval. “Onze basisregels? Die zijn simpel, maar streng”, zegt Jacqui Burger. “Zo werken we met evenveel mannen als vrouwen en met gelijke en eerlijke beloningen, waarmee medewerkers zichzelf en hun gezin kunnen onderhouden.”
Clouds to wear
So Good To Wear is inmiddels een succesvolle scale-up, met in Nepal 22 en in Nederland 8 medewerkers. Het merk heeft een rebranding achter de rug en ligt in toonaangevende winkels in Europa. Volgens Fons Burger wordt 2021 sowieso hét jaar voor So Good To Wear: “Onze agentschappen kijken op dit moment naar een uitbreiding in Scandinavië, Japan en de VS. Zeker in Japan zijn ze razend enthousiast. Daar noemen ze onze kasjmiertruien: ‘clouds to wear’.”
“Tegelijkertijd gaan we onze keten in Nepal verder uitbreiden en professionaliseren. En zijn we bezig met een financieringsronde, waarin we business angels aantrekken om onze idealen in een stroomversnelling te brengen.”
Pipi Langkous-mentaliteit
De reden van dit succes? Dat zit hem in twee dingen, zegt Fons Burger. “Wij willen zeker niet als soort blanke missionaris fungeren. Ter plaatse vinden wij uit hoe wij onze ondernemerscultuur snel en efficiënt kunnen omzetten naar een langzamere en gevoeligere ondernemerscultuur. Eentje met meer handdrukken én meer bureaucratie.”
“Tegelijkertijd omarmen wij onze naïviteit”, vult Jacqui Burger haar man aan. “Ik weet nog dat de Nederlandse consul in Nepal tegen ons zei: ‘Als jullie die geiten hier ooit binnenkrijgen, trakteer ik jullie op een biertje.’ Waarop ik antwoordde: ‘Trek maar open dan!’ Aan dit lange traject zijn wij met een Pipi Langkous-mentaliteit begonnen: ik heb het nog nooit gedaan, dus het moet kunnen!”
De grote droom? Daar hoeft Fons Burger niet lang over na te denken. “Dat we 2030 in Nepal zo’n 250 kleinschalige kasjmierfarms hebben, mét respect voor mens en milieu, zegt hij. “Onze formule is makkelijk te kopiëren. En dat mag ook. Meer nog, wij moedigen het zelfs aan. Dat kan er alleen maar voor zorgen dat de Nepalezen niet meer naar India moeten voor werk, maar in hun eigen omgeving een eerlijk bedrag kunnen verdienen. Ik kan me niets mooiers voorstellen dan dat!”