Wie ‘Ganda’ hoort, denkt meteen aan Ganda Ham. Maar het Gentse familiebedrijf is veel meer dan dat, en heeft onder de vlag van Ganda Fine Foods met de merken Brugse Ham, Meesters Ham, Vasedel en Le Larry zelfs een stevig portfolio. “Er is maar één weg vooruit, en dat is de weg van de creativiteit en kwaliteit”, aldus CEO Dirk Cornelis. De volgende generatie staat alvast te popelen om het bedrijf op een future proof manier de 21ste eeuw binnen te loodsen.
Het verhaal van Ganda Fine Foods begint in 1954, toen Roger Cornelis en zijn echtgenote Maria Mattheeuws zich als zelfstandige slagers in Wetteren vestigen. Al gauw dwingt het succes hen uit te wijken naar een groter pand, en nog later - in 1968 - besluit Cornelis zijn slagerij te verkopen en een vleesbedrijf op te starten in Destelbergen, met focus op kookwaren, charcuterie en gepekelde hammen. In 1978 komt zoon Dirk in het bedrijf, dat op dat moment anderhalf miljoen euro omzet draait en 34 mensen in dienst heeft. Doordat die laatste zich als verkoper op de baan profileert, stijgt die omzet tegen 1990 tot 3 à 4 miljoen euro.
“Begin jaren negentig, nadat ik een cursus strategisch management had gevolgd, zijn we zaken gaan afstoten en echt beginnen specialiseren”, vertelt Dirk Cornelis. “Met name op gedroogde ham, waarvoor we het merk Ganda creëerden – de oude, Keltische benaming van de ontstaansplaats van Gent. Daarmee gaven we expliciet aan een sterke, niet te kopiëren terroir te willen worden, zoals Champagne, Bordeaux of jamón ibérico.”
De fakkel overdragen
Tot de eeuwwisseling bleef de enige focus van Ganda Fine Foods het merk Ganda – ergens logisch aangezien gedroogde ham een kapitaal- en arbeidsintensief product is – maar vanaf 2000 verruimde de familiale onderneming zijn blik en kwam er onder meer de geitenkaas van Le Larry bij.
“We hebben dat bedrijf overgekocht, maar niet voordat we met de eigenaar een samenwerking van 4 jaar hadden afgesproken.”, aldus Dirk Cornelis. “Nog drie jaar later kwam daar vleeswarenbedrijf Hoste bij, dat de rauwe Brugse Hammen maakte, en anno vandaag hebben we vijf bedrijven, elk met hun eigen identiteit. Ik hoop binnen drie à vier jaar met een gerust gemoed de fakkel te kunnen overdragen aan de jongere generatie. Maar ik ben daar heel gerust in.”
En die jongere generatie, dat zijn de kinderen Matheo en Valérie. Ik leg hen de vraag voor waarom die andere merken moeilijk uit de schaduw van Ganda Ham lijken te komen en hoe zij dat tij kunnen keren. “Ons bedrijf is natuurlijk gegroeid uit Ganda Ham, dat was de basis, ondersteund door een zeer hoge kwaliteit en sterke marketing zoveel jaren terug is het vandaag de dag nog altijd onze grote koploper en sterkmaker”, antwoordt Valérie Cornelis.
Ik hoop binnen drie à vier jaar met een gerust gemoed de fakkel te kunnen overdragen aan de jongere generatie. Maar ik ben daar heel gerust in
“Wat betreft de andere merken gaat het hem niet zozeer over een schaduw. We stellen vast dat dat consumenten steeds meer op zoek zijn naar andere mooie en ambachtelijke producten, met een unieke insteek en een lokaal verhaal. Dit zijn producten die wij ook zeker in ons portofolie hebben. De filosofie van streven naar topkwaliteit, waardoor onze Ganda zo geliefd is geworden, wordt vandaag de dag al doorgetrokken over onze andere producten. Het is, kortom hoogtijd dat mensen en vooral bedrijven ons leren kennen als een volwaardige speler van delicatessenproducten tout court. Dat wordt een interessante uitdaging.”
Kwaliteit, traditie en automatisering
Het woord is gevallen: ambacht. Hoe houdbaar is dat nochtans lovenswaardige concept in de snelle, internationale en vooral meer dan ooit concurrentiële 21e eeuw? “Een gedroogde ham zoals Ganda Ham is een product dat om ambacht vraagt, hiervan afwijken zorgt al snel voor een verlaging in kwaliteit. Wij willen vandaag de dag nog exact dezelfde hammen creëren als in de begindagen van het bedrijf, enkel het zoutgehalte is ietwat gedaald”, antwoordt Dirk Cornelis.
Ambacht staat niet per se in tegenstelling tot organisatie, verbetering, ergonomie en automatisering. Daar moeten we nu wel volop op gaan inzetten
“Maar ambacht staat niet per se in tegenstelling tot organisatie, verbetering, ergonomie en automatisering. Daar moeten we nu wel volop op gaan inzetten – want op dat vlak lopen we wat achter in vergelijking met grotere gelijkaardige bedrijven in Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje – en mede om die reden heb ik gevraagd aan Matheo of hij het toch niet zag zitten om het familiebedrijf te vervoegen.”
“Ik heb een achtergrond als burgerlijk ingenieur – architect, en heb ook mijn eerste werkervaringen opgedaan in de sector van industriële vastgoedontwikkeling en architectuur. Hoewel de projecten van een geheel andere schaal zijn, komt het op hetzelfde neer, op zoek gaan naar efficiënties en verbeteringen die het mogelijk maken om te blijven doen wat wij doen, zonder het basisproduct aan te tasten.”
“We kunnen ons onderscheiden in wat we willen met onze kwaliteit en lokale insteek maar als we niet gaan automatiseren en onze klanten continue kwaliteit in grotere volumes garanderen, lopen we ons gegarandeerd te pletter. Het komt er dus op aan een balans te vinden tussen automatisering en efficiëntie enerzijds, en kwaliteit, traditie én gammadiversiteit anderzijds. Zo willen wij bijvoorbeeld, in tegenstelling tot concurrenten, slechts een absoluut minimum of zelfs geen conserveringsmiddel aan onze producten toevoegen. Dit kan soms een impact hebben op de houdbaarheid van sommige producten, maar dit maakt deel uit van onze zoektocht naar die pure smaaksensatie.”
“Ik denk dat modernisering dé focus wordt van de nieuwe generatie, zijnde mijn zus en ik, om een traditioneel bedrijf als Ganda Fine Foods de 21ste eeuw binnen te loodsen. Daarom gaan we ook sterk inzetten op digitalisering, niet alleen bij procesoptimalisatie, maar ook naar marketing en communicatie toe. Om die reden werken wij ook actief aan de verjonging van ons team.”
Creatief uit de hoek komen
Dat klinkt allemaal mooi en ambitieus, maar de realiteit is dat vlees vandaag niet meer het sexy product is van weleer: het ligt vaak onder vuur, en bovendien wordt het vegetarische en veganistische aanbod niet alleen ruimer, maar ook steeds béter. Hoe gaat een vleesverwerkend bedrijf als Ganda Fine Foods daarmee om?
“Het is inderdaad zo dat vlees- en vleeswarenverbruik sinds 2016 onder druk staan”, beaamt CEO Dirk Cornelis. “Dat heeft bijvoorbeeld ook met migratie te maken: zo zijn wij niet thuis in halal en koosjere producten. Ook tapas – in plaats van aan tafel eten – is een trends waar wij ons nog moeten aan aanpassen. Hier zijn we al iets sterker in bij de kaas.”
Het is inderdaad zo dat vlees- en vleeswarenverbruik sinds 2016 onder druk staan. We zullen dus creatiever moeten worden met onze producten
“We zullen dus creatiever moeten worden met onze producten, zeker omdat het delicatessenaanbod vanuit andere landen vaak interessanter is qua prijs omwille van de lagere lonen – als het over geld gaat, wordt de boodschap van lokaal aankopen al eens vergeten (lacht). Omgekeerd kunnen wij nauwelijks exporteren naar die landen omdat we er nauwelijks bekend zijn en geen producten hebben die zij ook niet hebben. Om maar te zeggen: it’s not easy.”
“Er is eigenlijk maar één weg vooruit en dat is de weg van de creativiteit en kwaliteit. Dan denk ik bijvoorbeeld aan vegan, vleesvervangers,… Aan ons om ons aan te passen aan de noden van de consument en producten te blijven maken die mensen willen en die ze als topkwaliteit herkennen. Zoals het in onze mission statement staat. Daarom blijven we ook zoveel mogelijk focussen op lokale grondstoffen en productie, want zeker op vlak van grondstoffen strijden we tenminste met dezelfde wapens als de Spanjaarden en de Portugezen.”
Tot slot willen we nog even weten of Matheo Cornelis zijn overstap van industriële vastgoedontwikkeling en architectuur naar fijne vleeswaren na een jaar nog niet heeft beklaagd. “Absoluut niet! Toegeven, afgelopen jaar is al een rollercoaster geweest, mede dankzij corona, de nieuwe omgeving, en dergelijke. maar de uitdagingen waar wij nu voor staan, zowel het laaghangend fruit, waarvan er toch zeker nog enkele zijn, alsook de grotere projecten zowel binnen de zuivel, de charcuterie of misschien zelf een andere sector, wil ik volop aanpakken.
Mijn zus en ik zijn twee handen op één buik, en samen met Koen Damme, de operationeel verantwoordelijke van de charcuterie en de rest van ons team zie ik dit volledig zitten. Het was even wennen om van de allergrootste industriële gebouwen te gaan focussen op deze kleine plakjes vlees en kaasjes van 50 gram (lacht). Maar in wezen komt het wel op hetzelfde neer: kwaliteit leveren en mensen tevreden maken.”
(Photos by Emilie Bonjé)